Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36741 nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36741 nr. E |
Aan de heer Šefčovič van de Europese Commissie
Den Haag, 3 oktober 2025
De leden van de commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) hebben kennisgenomen van de op 17 juni 2025 door de Europese Commissie gepubliceerde Omnibuspakket met voorstellen voor Defensie Gereedheid 2030. De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verschillende voorstellen in dit omnibuspakket om de defensiegereedheid van EU-lidstaten te verhogen. Deze leden ondersteunen deze inspanningen ook. Desalniettemin hebben zij een aantal vragen aan de Europese Commissie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De eerste set vragen betreft de EU-verordening over het versnellen van planningsaanvragen.1 De Europese Commissie geeft aan binnen drie maanden met een «werkdocument» te komen dat de impact analyseert. Is dit document inmiddels beschikbaar? Welke relatie bestaat er tussen de «ReArm Europe» financiële enveloppe en deze verordening? Geldt de verordening alleen voor onder «ReArm Europe» gefinancierde projecten?
De verordening is gebaseerd op interne markt wetgeving en kan dus met gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen. De leden van de Volt-fractie vragen u wat er gebeurt als een lidstaat de nationale veiligheidsuitzondering van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) inroept. Moet de verordening dan met eenstemmigheid worden aangenomen?
Overweging 11 spreekt over versnelde procedures.2 Moeten deze procedures exclusief voor deze verordening worden opgezet of mogen ze ook bredere toepassing hebben? In de verordening wordt geen melding gemaakt van het bijna goedgekeurde mechanisme om grensoverschrijdende juridische en administratieve obstakels op te lossen. Waarom is hier niet voor gekozen? Kunnen de «centrale contactpunten» worden gecombineerd?
Artikel 1 geeft een zeer ruime definitie van defensiegereedheidsprojecten. Kunnen hier ook infrastructurele werken onder worden gerekend die relevant zijn voor militair transport? Hoe zit het met de productie van en handel in dual-use goederen? Worden hiervoor bijzondere bepalingen opgenomen?
Artikel 2 geeft aan dat alle documenten digitaal overlegd moeten kunnen worden. Wat betekent dit in het geval nationale regelgeving het overleggen van papieren documenten vereist? Wie is er in dat geval verantwoordelijk voor de digitalisering? Hoe zit het met de eventuele vertaling van documenten die voor een nationale vergunningverlening nodig zijn, zoals bijvoorbeeld studies? Paragraaf 7 spreekt over het beschikbaar stellen van documenten. Wat is de procedure als er alsnog aanvullende documenten nodig zijn?
Wat gebeurt er als het vergunningsproces dat in Artikel 5 genoemd wordt langer duurt dan de voorziene (60) dagen? In hoeverre worden hierbij gerechtelijke procedures meegenomen? Wat bedoelt de Commissie met de verwijzing in overweging 16 naar «oneigenlijk gebruik van procesrecht»? Hoe kan een «centrale contactpunt» garanderen dat het binnen 15 dagen aangeeft of de ingezonden documentatie compleet is als dit niet in de betreffende hoofdwetgeving is opgenomen?
In artikel 6 wordt verwezen naar geldend Unierecht. Ook overweging 10 geeft aan dat de huidige wetgeving geldig blijft. Hoe is dit te rijmen met het feit dat er geen «without prejudice» clausules in de verordening zijn opgenomen? Begrijpen de leden van de Volt-fractie het goed dat deze verordening boven andere EU-wetgeving staat volgens het «lex posterior derogat legi priori»-beginsel?
Hoe urgent is urgent als Artikel 7 ook aangeeft dat aan alle wettelijke verplichtingen moet worden voldaan?
Omdat deze verordening met name van belang is bij het uitvoeren van de NAVO-taken die een aantal lidstaten verplicht zijn uit te voeren, vragen de leden van de Volt-fractie of de verordening ook betrekking heeft op EU-lidstaten die geen onderdeel van de NAVO zijn. Welk effect heeft dit bijvoorbeeld op een lidstaat als Ierland?
Dan hebben leden van de Volt-fractie een aantal vragen over de EU-verordening aangaande de defensiegereedheid.3 De verordening is gebaseerd op interne markt wetgeving en kan dus met gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen. Wat gebeurt er als een lidstaat de nationale veiligheidsuitzondering van het Verdrag inroept? Moet de verordening dan met eenstemmigheid worden aangenomen? Vallen dual-use goederen ook onder deze verordening?
Artikel 5 en overweging 8 spreken over indirect management. Moet in dat geval de verordening niet duidelijk aangeven aan wie dit indirect management wordt gegeven of wat de aanwijzingsprocedure daarvoor is? Met deze verordening geeft de EU invulling aan haar competentie voor wetgeving binnen de Unie. Dat geeft de EU daarmee ook de verplichting extern op dit vlak op te treden. Op welke wijze denkt de Europese Commissie hier vorm aan te geven? Zal zij daarbij gebruik maken van Artikel 218(9) TFEU?
Omdat deze verordening met name van belang is bij het uitvoeren van de NAVO- taken die een aantal lidstaten verplicht zijn uit te voeren, vragen de leden van de Volt-fractie ook bij deze verordening deze betrekking heeft op EU-lidstaten die geen onderdeel van de NAVO zijn. Welk effect heeft de verordening op een lidstaat zoals Ierland?
Als laatste hebben leden van de Volt-fractie een aantal vragen over de EU-transferrichtlijn4.
De richtlijn is gebaseerd op interne markt-wetgeving en kan dus met gekwalificeerde meerderheid worden aangenomen. Wat gebeurt er als een lidstaat de nationale veiligheidsuitzondering van het verdrag inroept? Moet de richtlijn dan met eenstemmigheid worden aangenomen?
Deze richtlijn heeft betrekking op versoepeling van de transfers voor militaire goederen. In hoeverre heeft dit ook betrekking op dual-use goederen? Waarom is het niet nodig geacht de desbetreffende dual-use verordening aan te passen?
Met deze richtlijn geeft de EU invulling aan haar competentie voor wetgeving binnen de Unie. Dat geeft de EU daarmee ook de verplichting extern op dit vlak op te treden. Op welke wijze denkt de Europese Commissie hier vorm aan te geven? Zal zij daarbij gebruik maken van Artikel 218(9) TFEU?
Omdat deze richtlijn met name van belang is bij het uitvoeren van de NAVO-taken die een aantal lidstaten verplicht zijn uit te voeren, vragen de leden van de Volt-fractie of de richtlijn ook betrekking heeft op EU-lidstaten die geen onderdeel van de NAVO zijn. Welk effect heeft dit bijvoorbeeld op een lidstaat als Ierland?
De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp (BDO) kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de Europese Commissie en ontvangen deze graag zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na dagtekening van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp, Koen Petersen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36741-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.