36 735 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026)

C VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 4 november 2025

Het voorliggende wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en de bijbehorende stukken. Het wetsvoorstel heeft deze leden aanleiding gegeven tot het maken van een aantal vragen.

Ook de leden van de BBB-fractie hebben het wetsvoorstel voor de fiscale verzamelwet 2026 met belangstelling gelezen en wensen hier een aantal vragen over te stellen.

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

Correctiemaatregel uitspraak HR in de omzetbelasting

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben naar aanleiding van het advies van de afdeling advisering van de Raad van State de volgende vragen met betrekking tot de correctiemaatregel-uitspraak HR in de omzetbelasting2. Zo vragen zij of de regering erkent dat de reikwijdte van de btw-vrijstelling uiteindelijk ook een politieke keuze is – binnen de grenzen van onder meer de btw-richtlijn – en dat dit niet alleen het gevolg is van het arrest van de Hoge Raad.34 Ook willen de fractieleden weten waarom de regering ervoor kiest om de keuze van vrijstelling van btw voor bewindvoerders en curatoren te regelen bij AMvB op grond van een delegatiebepaling krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968), in plaats van dit gewoon bij wet vast te leggen, zoals de afdeling advisering van de Raad van State de regering oproept te doen? Aansluitend op de voorgaande vraag zijn de leden van de fractie benieuwd welke mogelijkheden de regering ziet om de keuze voor btw-vrijstelling van ondernemers die winst beogen, bij wet te regelen.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA geven aan dat volgens de afdeling advisering van de Raad van State de keuze om wel of niet de voorwaarde van «geen winstoogmerk» te hanteren inhoudelijk «zeer beperkt» is gemotiveerd. Zij vragen daarom waarom de regering ervoor kiest winstbeogende bewindvoerders en curatoren vrij te (kunnen) stellen van de btw, terwijl het ontbreken van een winstoogmerk altijd als voorwaarde is gesteld voor btw-vrijstelling. Hoe verhoudt deze keuze zich tot het neutraliteitsbeginsel uit de btw-richtlijn?5

Als laatst willen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie graag weten hoe de correctiemaatregel zich verhoudt tot het rechtszekerheidsbeginsel. En ziet de regering aanleiding om overgangsrecht toe te passen om de continuïteit voor sociale en culturele instellingen te waarborgen?

Nabestaandenregeling bij de compensatieregeling selectie aan de poort

De leden van de BBB-fractie vragen zich af de regering de uitvoeringsvraagstukken en risico's op rechtmatigheid beoordeelt die de Raad van State beschrijft ten aanzien van het opnemen van een nabestaandenregeling compensatie selectie aan de poort, en in het bijzonder de mogelijk aanzuigende werking die de terugwerkende kracht heeft op aanvragen voor deze uitkeringen?6 Is het toevoegen van deze regeling voldoende proportioneel, bijvoorbeeld in complexiteit van de uitvoering of risico's van stapeling van dossier, tegenover de beperkte doelgroep en beperkte schade die mogelijkerwijs in aanmerking zou komen?

De leden van de fractie van de BBB vragen of het instellen van een dergelijke terugwerkende kracht voor nabestaanden niet een precedent vormt voor andere compensaties waarbij de belastingdienst met terugwerkende kracht een recht van vergoeding of aanpassing van een aanslag verplicht is. Kunnen nabestaanden bijvoorbeeld een eventuele vordering uit hoofde van aanpassing van de vermogensrendementsheffing van een overleden ouder instellen, of in geval van een juridisch traject (alleen of in een massaclaim) als nabestaande een schadevergoeding vorderen?

Amendement leegstandsheffing

Het amendement om een leegstandsheffing in te voeren7 is voor de BBB-fractie een beetje een vreemde eend in deze fiscale verzamelwet. Het fiscale domein is immers niet een domein waarin gemeenten en leegstand van nature in passen. De leden van de fractie van de BBB ontvangen graag een toelichting op de wijze waarop de Staatssecretaris beoordeelt dat de Gemeentewet onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) valt, terwijl de uitvoering van wetgeving van VRO bij gemeenten is belegd. Gemeenten zijn derhalve maar beperkt zelfstandig bevoegd en wel binnen de kaders van VRO, volgens de fractie van de BBB. Hoe beoordeelt de regering de in het amendement geboden vrijheden van gemeenten om deze heffing naar eigen inzicht toe te passen en/of op te leggen? Creëert de wet hiermee niet een structurele ongelijkheid voor vastgoedeigenaren, doordat in een gemeente leegstand onder andere omstandigheden mag voortduren dan in een andere gemeente?

De leden van de BBB-fractie vragen zich af of de Staatssecretaris Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane op de hoogte is van het feit dat de Minister van VRO een wetsvoorstel met betrekking tot de aanpak van leegstand in voorbereiding heeft, waarbij het voornemen van de wetgever is om leegstand te sanctioneren, bijvoorbeeld door middel van gebruiksinstructies of een dwangsom. De leden van de BBB-fractie ontvangen graag een toelichting op de wijze waarop het opnemen van dit amendement zich verhoudt tot dat lopende wetgevingstraject, en of dit traject daardoor niet wordt doorkruist. Tevens vernemen zij graag of de regering bereid is te bezien of, zodra dat wetgevingstraject is afgerond, de heffing kan worden vervangen door de wetgeving van VRO en daarmee uit de Fiscale Verzamelwet kan verdwijnen.

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet en ontvangen deze bij voorkeur uiterlijk vrijdag 5 december.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Van Ballekom

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Karthaus


X Noot
1

Samenstelling:

Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van der Linden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van der Goot (OPNL), Van Rooijen (50PLUS), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2024–2025, 36 735, nr. 4, p. 12–17

X Noot
3

Hoge Raad 14 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:460

X Noot
4

Kamerstukken II, 2024–2025, 36 735, nr. 3, p. 15–17

X Noot
5

De btw-richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG)

X Noot
6

Kamerstukken II, 2024–2025, 36 735, nr. 4, p. 4–12

X Noot
7

Kamerstukken II, 2024–2025, 36 735, nr. 14

Naar boven