Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 625 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2024‒2025

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2024 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,Eppo Bruins

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Tabel 1 Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2024 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Artikelnr.

Uitgaven

Stand vastgestelde begroting 2024

 

55.299.160

Stand suppletoire begroting september 2024

 

58.061.020

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

‒ 416.874

2)

Openstaande verplichtingen

diverse

‒ 5.655

3)

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 425.000

4)

Nationaal Groeifonds

4,6,16,95

‒ 109.723

5)

Desalderingen

1,6,14

2.145

6)

Overige mutaties

diverse

5.012

 

Stand 2e suppletoire begroting 2024

 

57.110.925

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallers

Per saldo is er een meevaller van € 416,9 miljoen op de OCW-begroting. Hieronder worden enkele mee- en tegenvallers toegelicht:

  • in het primair onderwijs bedraagt de totale meevaller € 168,1 miljoen. Dit komt met name door een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving. De aanvragen voor de periode 2023-2025 zijn in de eerste ronde van 2023 lager uitgevallen dan verwacht, wat in 2024 resulteert in een meevaller van circa € 112,0 miljoen. Daarnaast is er een meevaller van € 31,5 miljoen op overige subsidies, doordat enkele begrote uitgaven niet, of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd. Verder is er sprake van een meevaller van € 18,3 miljoen op het budget voor schoolmaaltijden als gevolg van minder aanvragen dan geraamd;

  • in het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller € 134,3 miljoen. Ook hier is sprake van een meevaller op de subsidieregeling school en omgeving van € 46,0 miljoen, een meevaller op overige subsidies van € 30,5 miljoen en een meevaller van € 25,0 miljoen op het programma Maatschappelijke Diensttijd (MDT), waarvan € 18,0 miljoen op subsidies en € 7,0 miljoen op opdrachten. Daarnaast is er een meevaller van € 11,7 miljoen op de Regeling schoolmaaltijden. Verder is er een meevaller op het opdrachtenbudget van € 14,3 miljoen, voornamelijk veroorzaakt door lagere uitgaven voor het Masterplan basisvaardigheden;

  • op de middelen voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid is er een meevaller van € 28,6 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een meevaller van € 9,5 miljoen op de subsidieregeling Lerarenbeurs, een meevaller van € 6,6 miljoen op de subsidieregeling zij-instroom en een meevaller van € 6,3 miljoen op de Regeling tekorten regio’s;

  • op de relevante uitgaven voor studiefinanciering is er per saldo een meevaller van € 55,3 miljoen. De meevaller wordt voornamelijk veroorzaakt door het bijstellen van de ramingen op de aanvullende beurs (€ 30,0 miljoen), op de overige uitgaven (€ 12,0 miljoen) en op de basisbeurs (€ 10,0 miljoen). De realisatie op deze budgetten is lager dan verwacht. Daarnaast is er een tegenvaller van € 5,0 miljoen die veroorzaakt wordt door een hogere realisatie in de tegemoetkoming voor leerlingen boven 18 jaar in het voortgezet onderwijs.

2. Openstaande verplichtingen Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2024 tot uitgaven zullen leiden, maar wel in 2025. Hierdoor valt het budget voor 2024 lager uit. Het gaat in totaal om € 5,7 miljoen. Dit betreft met name openstaande verplichtingen voor het Delta Climate Center (DCC), voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en openstaande verplichtingen door de vertraging van de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer.

3. Niet-plafondrelevante mutatiesDe niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 425,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft voornamelijk een bijstelling op de rentedragende leningen van € 300,0 miljoen, een bijstellingen op de basisbeurs van € 55,0 miljoen, een bijstellingen op het collegegeldkrediet van € 50,0 miljoen en een bijstellingen op de aanvullende beurs van € 20,0 miljoen, om zo aan te sluiten op de actuele realisatiecijfers van DUO.

4. Nationaal Groeifonds (NGF)Op de projecten van het Nationaal Groeifonds binnen de OCW-begroting wordt € 109,7 miljoen afgeboekt in 2024. Deze middelen komen in 2024 niet meer tot besteding en het budget wordt doorgeschoven naar 2025. Bij Voorjaarsnota worden deze middelen weer opgeboekt op de OCW-begroting. Voor de NGF-projecten Leven Lang Ontwikkelen (LLO) en Digitale Impuls worden in 2024 bijvoorbeeld geen nieuwe beschikkingen meer afgegeven, waardoor het resterende budget van respectievelijk € 75,8 miljoen en € 31,7 miljoen conform de voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten bij Voorjaarsnota naar 2025 wordt geschoven.

5. Desalderingen De desalderingen bedragen per saldo € 2,1 miljoen. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

6. OverigHet saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties, waaronder met name interdepartementale overboekingen. Het budget bevat ook een meevaller van € 4,0 miljoen op de COVID-budgetten, als gevolg van het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Deze middelen komen conform afspraak ten goede aan de schatkist.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2024 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand vastgestelde begroting 2024

 

2.038.040

Stand suppletoire begroting september 2024

 

2.155.518

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

20.206

2)

Desalderingen

1,6,14

2.145

3)

Niet-plafondrelevante mutaties

11

275.000

Stand 2e suppletoire begroting 2024

 

2.452.869

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallersHet saldo van de mee- en tegenvallers wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller van € 50,0 miljoen op het ontvangstenbudget van het primair onderwijs. Dit wordt veroorzaakt doordat bij gemeenten circa € 50,0 miljoen niet besteedde middelen van de circa € 2,0 miljard voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid wordt teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting. Daarnaast is er sprake van een tegenvaller van € 30,0 miljoen op de studiefinanciering door de bijstelling op de ontvangen rente.

2. Desalderingen De desalderingen bedragen per saldo € 2,1 miljoen. Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten.

3. Niet-plafondrelevante mutaties De niet-plafondrelevante ontvangsten ter hoogte van € 275,0 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering. Dit betreft een bijstelling op de terugontvangen leningen.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

17.457.062

‒ 148.374

17.308.688

    

Uitgaven

16.346.511

‒ 173.374

16.173.137

    

Bekostiging

14.835.300

‒ 7.610

14.827.690

Bekostiging po-instellingen

14.588.378

‒ 8.520

14.579.858

Bekostiging Caribisch Nederland

31.662

910

32.572

Aanvullende bekostiging

181.745

0

181.745

Aanpak lerarentekort G5

33.515

0

33.515

Subsidies (regelingen)

799.725

‒ 163.304

636.421

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

34.134

0

34.134

Nederlands onderwijs buitenland

14.528

‒ 1.400

13.128

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

19.049

‒ 1.300

17.749

School en omgeving

171.014

‒ 112.000

59.014

Basisvaardigheden

287.974

‒ 666

287.308

NGF Open Leermateriaal

4.233

0

4.233

NGF Digitaal Onderwijs

6.584

0

6.584

Schoolmaaltijden

103.745

‒ 18.300

85.445

Brugfunctionaris PO

41.909

0

41.909

Overige subsidies

116.555

‒ 29.638

86.917

Opdrachten

30.656

‒ 5.153

25.503

Opdrachten

30.656

‒ 6.653

24.003

Opdrachten CN

0

1.500

1.500

Bijdrage aan agentschappen

44.024

3.058

47.082

Dienst Uitvoering Onderwijs

44.024

3.058

47.082

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

11.645

1.360

13.005

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

8.712

1.360

10.072

UWV

2.933

0

2.933

Bijdrage aan medeoverheden

625.161

‒ 1.725

623.436

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

607.069

0

607.069

Caribisch Nederland

14.792

‒ 1.725

13.067

Scholenprogramma Groningen

3.000

0

3.000

Ventilatie in scholen

300

0

300

Overig

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

Brede scholen

0

0

0

Ontvangsten

9.208

51.360

60.568

Tabel 5 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

17.457.062

‒ 148.374

17.308.688

waarvan garantieverplichtingen

9.639

0

9.639

waarvan overige verplichtingen

17.447.423

‒ 148.374

17.299.049

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor artikel 1 worden per saldo met € 148,4 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 25,0 miljoen. Dit verschil wordt veroorzaakt door het ophogen van de verplichtingenstand voor de regeling Digitale school en de regeling School en Omgeving met respectievelijk € 18,0 miljoen en € 7,0 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 173,4 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 163,3 miljoen verlaagd.Dit wordt met name veroorzaakt door de meevaller van € 112,0 miljoen op de regeling School en Omgeving. Zoals reeds bekend, waren de aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 in de eerste ronde in 2023 lager dan verwacht. Aangezien de regeling en bijbehorende uitbetalingen doorlopen in 2024 en 2025, is er in 2024 een reeds verwachte meevaller van ruim € 112,0 miljoen.

Tevens is er sprake van een meevaller van € 18,3 miljoen op de regeling Schoolmaaltijden, omdat niet alle scholen het maximaal beschikbare bedrag per leerling hebben aangevraagd. Op overige subsidies is sprake van een meevaller van € 29,6 miljoen, die wordt veroorzaakt doordat een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) is gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor de regeling Verzuim en onderwijszorgarrangement (OZA) (€ 11,2 miljoen), regeling Bewegingsonderwijs (€ 8,0 miljoen) en het programmabudget voor de Gelijke Kansen Alliantie (€ 6,5 miljoen).

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 51,4 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt doordat bij gemeenten circa € 50,0 miljoen niet besteedde middelen van de circa € 2,0 miljard voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid over de periode 2019-2022 wordt teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting.

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

12.678.880

‒ 3.588

12.675.292

    

Uitgaven

11.922.586

‒ 136.718

11.785.868

    

Bekostiging

11.032.396

‒ 3.062

11.029.334

Bekostiging vo-instellingen

10.876.592

‒ 4.214

10.872.378

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

100

0

100

Bekosting Caribisch Nederland

24.286

1.152

25.438

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

126.878

0

126.878

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.540

0

4.540

Subsidies (regelingen)

683.069

‒ 108.707

574.362

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

26.286

0

26.286

Subsidieregeling voorkomen onnodig zittenblijven

0

0

0

Praktijkgerichte programma's

11.070

75

11.145

Basisvaardigheden

194.552

‒ 1.592

192.960

Maatschappelijke diensttijd

118.807

‒ 18.000

100.807

School en omgeving

66.743

‒ 46.000

20.743

NGF Ontwikkelkracht

28.903

0

28.903

Schoolmaaltijden

66.439

‒ 11.700

54.739

Brugfunctionaris VO

11.520

0

11.520

NGF Techkwadraat

5.475

0

5.475

NGF Innovatieve onderwijs huisvesting

13.608

0

13.608

Overige subsidies

139.666

‒ 31.490

108.176

Opdrachten

58.993

‒ 23.479

35.514

Opdrachten

43.288

‒ 16.299

26.989

MDT opdrachten

15.705

‒ 7.180

8.525

Bijdrage aan agentschappen

80.519

0

80.519

Dienst Uitvoering Onderwijs

80.519

0

80.519

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

67.251

‒ 1.470

65.781

College voor Toetsen en Examens

14.947

530

15.477

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen

52.304

‒ 2.000

50.304

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

358

0

358

GRAZ (ECML) en PISA

358

0

358

Ontvangsten

14.391

0

14.391

Tabel 7 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

12.678.880

‒ 3.588

12.675.292

waarvan garantieverplichtingen

‒ 5.325

0

‒ 5.325

waarvan overige verplichtingen

12.684.205

‒ 3.588

12.680.617

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor artikel 3 worden per saldo met € 3,6 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 133,1 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door het ophogen van de verplichting voor Basisvaardigheden en Maatschappelijke Diensttijd met respectievelijk € 61,0 miljoen en € 60,0 miljoen. Voor beide subsidieregelingen geldt dat de uitbetalingen deels in latere jaren plaatsvinden, maar al in 2024 beschikt en verplicht worden. Ook de subsidie voor praktijkgerichte programma’s wordt nog in 2024 beschikt en verplicht. De verplichtingenstand voor praktijkgerichte programma's is in 2024 om die reden met € 12,1 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 136,7 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 108,7 miljoen verlaagd.

Dit wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 46,0 miljoen op de regeling School en Omgeving. Zoals reeds bekend, waren de aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 in de eerste ronde in 2023 lager dan verwacht. Aangezien de regeling en bijbehorende uitbetalingen doorlopen in 2024 en 2025, is er in 2024 een reeds verwachtte meevaller van € 46,0 miljoen.

Op overige subsidies is sprake van een meevaller van € 31,5 miljoen, die wordt veroorzaakt doordat een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) is gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor de regeling Doorstroom vmbo-havo/mbo (€ 13,5 miljoen), subsidies ten behoeve van de curriculumherziening (€ 3,3 miljoen) en subsidies ten behoeve van digitale geletterdheid (€ 3,0 miljoen).

Daarnaast is er sprake van een meevaller van € 18,0 miljoen op de Maatschappelijke Diensttijd (MDT). Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat er minder aanvragen waren dan verwacht voor de tranche 2022 en 2023 en door het groeipad van de hoofdsubsidieregeling.

Ten slotte is er sprake van een meevaller van € 11,7 miljoen op de regeling Schoolmaaltijden, omdat niet alle scholen het maximaal beschikbare bedrag per leerling hebben aangevraagd.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 23,5 miljoen verlaagd.Dit wordt met name veroorzaakt doordat een aantal begrote uitgaven niet (of maar deels) is gerealiseerd. Dit geldt onder andere voor het monitoringsprogramma van het Masterplan basisvaardigheden. Om dit monitoringsprogramma uit te voeren waren minder middelen (€ 12,0 miljoen) nodig dan eerder voorzien. Ook is sprake van een meevaller op de uitvoeringskosten voor maatregelen uit het coalitieakkoord van Rutte IV (€ 1,4 miljoen). De meevaller van € 7,2 miljoen op MDT wordt veroorzaakt doordat de bezuiniging in het Hoofdlijnenakkoord tot afbouw van het MDT-programma heeft geleid en dus niet alle geplande activiteiten zijn voortgezet.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

6.989.521

‒ 67.765

6.921.756

    

Uitgaven

5.876.717

‒ 4.472

5.872.245

    

Bekostiging

5.235.870

‒ 2.945

5.232.925

Bekostiging mbo-instellingen

4.332.563

350

4.332.913

Bekostiging Caribisch Nederland

12.119

‒ 1.615

10.504

Bekostiging vavo

91.720

0

91.720

Loopbaanoriëntatie

32.000

0

32.000

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

704.330

0

704.330

Regionaal Investeringfonds

22.088

‒ 1.680

20.408

Regionaal Programma

30.550

0

30.550

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

10.500

0

10.500

Subsidies (regelingen)

341.838

‒ 349

341.489

Praktijkleren

274.084

0

274.084

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

4.384

‒ 1.595

2.789

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

14.734

‒ 240

14.494

Loopbaanoriëntatie

2.082

0

2.082

Doorstroom beroepskolom

20.580

0

20.580

Vakwedstrijden MBO

5.190

0

5.190

Overige subsidies

20.784

1.486

22.270

Opdrachten

18.134

‒ 4.720

13.414

Opdrachten

18.134

‒ 4.720

13.414

Bijdrage aan agentschappen

29.698

2.129

31.827

Dienst Uitvoering Onderwijs

25.859

2.268

28.127

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.839

‒ 139

3.700

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

92.496

‒ 7

92.489

SBB

87.173

0

87.173

NWO: NRO- Programma's MBO

4.246

‒ 7

4.239

NCP NLQF

1.077

0

1.077

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

158.681

1.420

160.101

RMC's

46.968

0

46.968

Educatie

92.013

0

92.013

Caribisch Nederland

0

1.420

1.420

Regionaal Programma

19.200

0

19.200

Masterplan Campus Groningen

500

0

500

Ontvangsten

4.700

2.190

6.890

Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

6.989.521

‒ 67.765

6.921.756

waarvan garantieverplichtingen

12.411

0

12.411

waarvan overige verplichtingen

6.977.110

‒ 67.765

6.909.345

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De uitgaven worden per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd en de verplichtingen worden per saldo met € 67,8 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 63,3 miljoen) wordt met name veroorzaakt door het verlagen van de verpichtingenstand op doorstroom beroepskolom (€ 18,5 miljoen), Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC’s) (€ 15,9 miljoen), Regionaal Investeringsfonds (€ 15,0 miljoen), en overige subsidies (€ 10,5 miljoen).

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd.

Opdrachten

Het budget voor het instrument opdrachten wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd in 2024. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door een incidentele meevaller van € 4,0 miljoen op het instrument Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Conform afspraken vloeien niet-bestede NPO-middelen terug naar de schatkist.

Ontvangsten

Op het instrument ontvangsten is er een meevaller van € 2,2 miljoen. Er is een incidentele extra afrekening van verschillende projectsubsidies van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) in 2024 van in totaal € 2,2 miljoen.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

4.818.832

‒ 159.008

4.659.824

    

Uitgaven

4.826.368

‒ 115.556

4.710.812

    

Bekostiging

4.549.958

‒ 9.265

4.540.693

Bekostiging onderwijsdeel

3.917.361

‒ 9.265

3.908.096

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

159.527

0

159.527

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

432.109

0

432.109

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

1.975

0

1.975

Fonds onderzoek en wetenschap

38.986

0

38.986

Subsidies (regelingen)

199.845

‒ 111.409

88.436

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

2.638

0

2.638

NGF Aanpak professionalisering leraren

357

‒ 115

242

NGF Katalysator

110.141

‒ 75.861

34.280

NGF Digitale impuls

80.407

‒ 34.933

45.474

Overige subsidies

6.302

‒ 500

5.802

Bijdrage aan agentschappen

20.573

‒ 1.560

19.013

Dienst Uitvoering Onderwijs

20.573

‒ 1.560

19.013

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

55.992

6.678

62.670

NWO: Promotiebeurs voor leraren

11.956

0

11.956

NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs

22.289

7.358

29.647

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

7.145

‒ 680

6.465

Bijdrage RWT Nuffic

10.155

0

10.155

Bijdrage RWT. Centr. Stud

4.447

0

4.447

Ontvangsten

1.243

557

1.800

Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

4.818.832

‒ 159.008

4.659.824

waarvan garantieverplichtingen

‒ 10.225

0

‒ 10.225

waarvan overige verplichtingen

4.829.057

‒ 159.008

4.670.049

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 159,0 miljoen verlaagd. Dit is € 43,4 miljoen meer dan bij de uitgaven. Het verschil hier tussen komt voornamelijk door het verplichtingenbudget op de bekostiging welke verder wordt verlaagd in 2024. Het betreft de onderdelen in de bekostiging die niet bij de eerste rijksbijdragebrief 2025 (verplicht in 2024) zijn meegegaan maar doorschuiven naar de tweede rijksbijdragebrief 2025 (te verplichten in 2025). Onder andere de middelen voor krimp vallen hieronder.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 115,6 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Op de NGF-projecten LLO-Katalysator en Npuls wordt in totaal € 107,5 miljoen aan uitgaven niet in 2024 gerealiseerd en conform voorwaarden van de 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten bij Voorjaarsnota weer aan de begroting 2025 toegevoegd. Voor de geplande subsidies die hier tegenover staan worden de betalingen pas in 2025 verwacht.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

7.710.963

‒ 280.869

7.430.094

    

Uitgaven

7.420.519

‒ 4.462

7.416.057

    

Bekostiging

7.405.024

‒ 3.477

7.401.547

Bekostiging onderwijsdeel

3.150.662

‒ 3.477

3.147.185

Bekostiging onderzoeksdeel

2.987.618

0

2.987.618

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

844.372

0

844.372

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

262.289

0

262.289

Fonds onderzoek en wetenschap

160.083

0

160.083

Subsidies (regelingen)

8.147

16

8.163

Vluchteling Studenten UAF

1.928

0

1.928

Studentenwelzijn (Ecio)

1.051

0

1.051

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

464

0

464

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

338

0

338

Open en online onderwijs

480

0

480

Overige subsidies

3.886

16

3.902

Opdrachten

4.018

‒ 1.001

3.017

Opdrachten

4.018

‒ 1.001

3.017

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

3.330

0

3.330

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

2.141

0

2.141

United Nations University (UNU)

1.189

0

1.189

Ontvangsten

16

0

16

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

7.710.963

‒ 280.869

7.430.094

waarvan garantieverplichtingen

‒ 12.774

0

‒ 12.774

waarvan overige verplichtingen

7.723.737

‒ 280.869

7.442.868

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 280,9 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de verlaging van de starters- en stimuleringsbeurzen vanaf 2025 van in totaal € 256,9 miljoen. De verlaging van de starters- en stimuleringsbeurzen is reeds met de eerste rijksbijdragebrief 2025 (verplicht in 2024) meegegaan in plaats van bij de tweede rijksbijdragebrief 2025 (te verplichten in 2025). Daarom wordt het verplichtingenbudget in 2024 met € 256,9 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen en de uitgaven wordt daarnaast veroorzaakt doordat het budget op de bekostiging met € 18,2 miljoen wordt verlaagd in 2024. Betreffende onderdelen schuiven door van de 1e naar de 2e rijksbijdragebrief. Het betreft de onderdelen in de bekostiging die niet bij de eerste rijksbijdragebrief 2025 (verplicht in 2024) zijn meegegaan maar doorschuiven naar de tweede rijksbijdragebrief 2025 (te verplichten in 2025).

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

27.937

‒ 2.151

25.786

    

Uitgaven

27.936

‒ 2.151

25.785

    

Subsidies (regelingen)

9.672

‒ 427

9.245

Stichting Ons Erfdeel

185

0

185

Stichting Nuffic

1.112

40

1.152

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

4.662

0

4.662

Internationalisering onderwijs

1.033

0

1.033

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

940

0

940

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

686

0

686

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

127

‒ 127

0

Overige incidentele subsidies

927

‒ 340

587

Opdrachten

6.477

‒ 514

5.963

Opdrachten

6.477

‒ 514

5.963

Bijdrage aan medeoverheden

1.469

‒ 40

1.429

Bijdrage aan medeoverheden

1.469

‒ 40

1.429

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

9.838

‒ 1.170

8.668

Nederlandse Taalunie

7.964

0

7.964

Europa College Brugge

35

0

35

Unesco

59

0

59

OESO CERI

101

0

101

Fulbright Center

422

0

422

EU-programma's en activiteiten

23

0

23

Overige bijdragen

1.234

‒ 1.170

64

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

480

0

480

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

480

0

480

Ontvangsten

99

0

99

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 2,2 miljoen verlaagd.

Subsidies

Voor versterking van internationale neerlandistiek is € 1,0 miljoen beschikbaar. De subsidieregeling waarmee uitvoering gegeven gaat worden aan deze versterking is vertraagd en wordt naar verwachting begin 2025 gepubliceerd.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

250.056

‒ 28.740

221.316

    

Uitgaven

261.556

‒ 28.740

232.816

    

Bekostiging

82.100

‒ 6.250

75.850

Tekorten regio's

82.100

‒ 6.250

75.850

Subsidies (regelingen)

171.153

‒ 22.490

148.663

Lerarenbeurs

70.696

‒ 9.500

61.196

Zij-instroom

95.678

‒ 12.840

82.838

Overige subsidies

4.779

‒ 150

4.629

Opdrachten

4.081

0

4.081

Opdrachten

4.081

0

4.081

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

4.222

0

4.222

Dienst Uitvoering Onderwijs

4.222

0

4.222

Ontvangsten

7.000

0

7.000

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 28,7 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt met € 6,3 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door de meevaller op de onderwijsregio’s van € 6,3 miljoen. De loon- en prijsbijstelling van het lopende jaar kon niet meer worden verwerkt in de regeling voor de Onderwijsregio’s, aangezien deze al beschikt was op het moment van toekennen van de loon- en prijsbijstelling.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 22,5 miljoen verlaagd.Dit wordt met name veroorzaakt door meevallers op de budgetten zij-instroom (€ 12,8 miljoen) en lerarenbeurs (€ 9,5 miljoen).  

Van de totale meevaller op het budget zij-instroom (€ 12,8 miljoen) wordt € 6,2 miljoen veroorzaakt door meevallers op de volgende regelingen, omdat er minder aanvragen zijn ingediend dan vooraf begroot:

  • de regeling zij-instroom in beroep (€ 3 miljoen);

  • de regeling instructeursbeurs mbo (€ 1,3 miljoen);

  • de regeling instroom schoolleiders po van buiten het onderwijs (€ 1,1 miljoen);

  • de regeling Statushouders en Oekraïense ontheemden en de Stap naar de klas (€ 0,8 miljoen).

De overige € 6,6 miljoen van de totale meevaller op het budget zij-instroom (€ 12,8 miljoen) wordt veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling van het lopende jaar niet meer in de subsidieregelingen verwerkt kon worden.

De meevaller op de Lerarenbeurs (€ 9,5 miljoen) wordt veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling van het lopende jaar niet meer verwerkt kon worden in de regeling, omdat de aanvraagperiode op dat moment al gesloten was. Ook waren er minder aanvragen dan vooraf begroot.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

6.293.855

‒ 484.561

5.809.294

    

Uitgaven

6.293.855

‒ 484.561

5.809.294

    

Inkomensoverdracht

2.277.972

‒ 57.000

2.220.972

Basisbeurs gift (R)

374.208

‒ 10.000

364.208

Aanvullende beurs gift (R)

812.511

‒ 30.000

782.511

Reisvoorziening gift (R)

838.489

‒ 5.000

833.489

Studievoorschotvouchers (R)

94

0

94

Caribisch Nederland gift (R)

2.177

0

2.177

Overige uitgaven (R)

250.493

‒ 12.000

238.493

Leningen

3.780.449

‒ 425.000

3.355.449

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

1.307.076

‒ 55.000

1.252.076

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

344.727

‒ 20.000

324.727

Reisvoorziening (NR)

117.079

5.000

122.079

Rentedragende lening (NR)

1.781.125

‒ 300.000

1.481.125

Collegegeldkrediet (NR)

211.828

‒ 50.000

161.828

Leven lang leren krediet (NR)

22.898

‒ 5.000

17.898

Overige uitgaven (NR)

‒ 4.284

0

‒ 4.284

Bijdrage aan agentschappen

 

235.434

‒ 2.561

232.873

Dienst Uitvoering Onderwijs

235.434

‒ 2.561

232.873

Ontvangsten

 

1.641.724

245.000

1.886.724

Ontvangen rente (R)

154.797

‒ 30.000

124.797

Overige ontvangsten (R)

20.042

0

20.042

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

721

0

721

Terugontvangen lening (NR)

1.466.133

275.000

1.741.133

Ontvangsten Caribisch Nederland (NR)

31

0

31

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Algemeen:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze suppletoire begroting van het ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.

Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Verplichtingen en Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 484,6 miljoen naar beneden bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 57,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 425,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt dit per instrument toegelicht. Tenzij anders vermeld volgen de bijstellingen louter uit aanpassingen naar aanleiding van de realisatiecijfers.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 57,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Op de posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:

  • de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 10,0 miljoen verlaagd. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift worden met 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd vindt een neerwaartse bijstelling plaats van € 5,0 miljoen;

  • de uitgaven aan de aanvullende beurs worden met € 30,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 20,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. De omzetting naar gift wordt met € 10,0 miljoen verlaagd;

  • de uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 5,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 5,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan het OV-contract.

  • De relevante overige uitgaven zijn op basis van de realisatie met € 12,0 miljoen verlaagd.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 425,0 miljoen verlaagd. Hieronder wordt toegelicht in welke posten dit uiteenvalt. Voor elk van de posten geldt dat een groot deel van de correctie (voor de vier posten opgeteld € 197,4 miljoen) verklaard wordt door vrijvallende, niet-relevante middelen voor loon- en prijsontwikkeling. De bijstelling van € 425,0 miljoen bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 55,0 miljoen  verminderd. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 60,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift (€ 5,0 miljoen);

  • de niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 20,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 30,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van de prestatiebeurs in gift (€ 10,0 miljoen);

  • de niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een verhoging van de reisvoorziening met € 5,0 miljoen omdat er meer reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd;

  • de niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 300,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2024 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd;

  • de niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 50,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie;

  • daarnaast zijn de uitgaven voor het levenlanglerenkrediet omlaag bijgesteld met € 5,0 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 2,6 miljoen verlaagd. Dit komt door een neerwaartse bijstelling van € 2,3 miljoen doordat de uitvoeringskosten voor de herinvoering basisbeurs in 2024 lager uitvallen. Daarnaast vindt een neerwaartse bijstelling plaats van € 1,0 miljoen vanwege lagere uitvoeringskosten voor het hersteltraject kinderopvangtoeslag in 2024. Verder maakt DUO extra kosten in 2024 voor de opvolging van de controle uitwonenden beurs (cub); daarom wordt het budget met 0,8 mln verhoogd. Het gaat hier onder andere om het ontwikkelen van een nieuwe controleopzet.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 275,0 miljoen opwaarts bijgesteld. Deze bijstelling wordt volledig veroorzaakt doordat de niet-relevante ontvangsten met € 275,0 miljoen omhoog worden bijgesteld. Op basis van realisatiegegevens blijkt dat een hoger bedrag aan leningen wordt terugbetaald.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

76.123

5.000

81.123

    

Uitgaven

76.123

5.000

81.123

 

0

 

0

Inkomensoverdracht

72.841

5.000

77.841

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.433

0

3.433

Tegemoetkoming deeltijd (R)

2.337

0

2.337

Tegemoetkoming vavo voltijd (R)

6.278

0

6.278

Tegemoetkoming vo voltijd (R)

57.304

5.000

62.304

Tegemoetkoming vso voltijd (R)

3.489

0

3.489

Leningen

14

0

14

Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR)

14

0

14

Bijdrage aan agentschappen

3.268

0

3.268

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.268

0

3.268

Ontvangsten

2.128

0

2.128

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) en deeltijd vo (R)

261

0

261

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

1.867

0

1.867

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De uitgaven aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) worden per saldo met € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld.

De uitgaven aan het onderdeel meerderjarige scholieren voortgezet onderwijs worden met € 5,0 miljoen verhoogd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde uitgaven.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

18.911

0

18.911

    

Uitgaven

18.911

0

18.911

    

Bijdrage aan agentschappen

18.911

0

18.911

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.911

0

18.911

Ontvangsten

250.196

‒ 5.000

245.196

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 5,0 miljoen verlaagd. Deze bijstelling is gedaan op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

3.443.131

324.130

3.767.261

    

Uitgaven

1.406.726

‒ 8.844

1.397.882

    

Bekostiging

1.084.721

‒ 2.652

1.082.069

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

252.498

‒ 1.271

251.227

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

290.639

‒ 1.613

289.026

Museale instellingen met een wettelijke taak

280.236

190

280.426

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

40.983

210

41.193

Digitale openbare bibliotheek

19.247

0

19.247

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

14.462

0

14.462

Monumentenzorg

151.554

‒ 150

151.404

Archieven (incl. Regionale Historische Centra)

35.084

0

35.084

Cultuureducatie (via primair onderwijs)

18

‒ 18

0

Subsidies (regelingen)

136.462

1.085

137.547

Verbreden inzet cultuur

20.334

‒ 1.817

18.517

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

11.403

‒ 350

11.053

Programma leesbevordering

45.984

‒ 2.215

43.769

Creatieve Industrie

2.909

0

2.909

NGF CIIIC

700

‒ 119

581

Specifiek cultuurbeleid

49.802

5.773

55.575

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

5.330

‒ 187

5.143

Opdrachten

30.933

‒ 1.119

29.814

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.054

‒ 300

1.754

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

16.434

54

16.488

Overige opdrachten

12.445

‒ 873

11.572

Bijdrage aan agentschappen

62.106

689

62.795

Nationaal Archief

62.106

689

62.795

Bijdragen aan medeoverheden

90.304

‒ 6.954

83.350

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.200

107

2.307

Ontvangsten

41.021

500

41.521

Tabel 20 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

3.443.131

324.130

3.767.261

waarvan garantieverplichtingen

39.302

‒ 25.701

13.601

waarvan overig

3.403.829

349.831

3.753.660

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden verhoogd met € 324,1 miljoen. Dit is een saldo van een verlaging van de garantieverplichtingen met € 25,7 miljoen en verhoging van de overige verplichtingen met € 349,8 miljoen. Het verschil tussen de verhoging van de raming van de overige verplichtingen en de verlaging van de uitgavenraming is € 358,7 miljoen. Het grootste deel van dit verschil bestaat uit het verhogen van de verplichtingenruimte om deze passend te maken voor alle meerjarige verplichtingen die in 2024 worden aangegaan voor de culturele basisinfrastructuur 2025-2028. Ook is rekening gehouden met hogere aan te gane verplichtingen voor de monumentenzorg, het programma leesbevordering en het Slavernijmuseum.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 8,8 miljoen verlaagd.

SubsidiesHet budget voor specifiek cultuurbeleid wordt verhoogd met € 5,3 miljoen. Door veel wisselingen in de door de fondsen gesubsidieerde instellingen bij de overgang naar de nieuwe culturele basisinfrastructuur worden frictiekosten vergoed voor instellingen die geen deel meer uitmaken van de culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (of substantieel minder subsidie ontvangen). Hiervoor wordt een bedrag van € 5,0 miljoen beschikbaar gesteld. Dit is de voornaamste verklaring voor de verhoging van het budget voor specifiek cultuurbeleid.   

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

1.317.560

‒ 915

1.316.645

    

Uitgaven

1.292.572

‒ 915

1.291.657

    

Bekostiging

1.247.589

‒ 394

1.247.195

Landelijke publieke omroep

959.150

2.817

961.967

Regionale omroep

188.456

0

188.456

Stichting Omroep Muziek

23.290

0

23.290

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

31.550

‒ 488

31.062

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

3.209

94

3.303

Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

5.684

0

5.684

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.884

0

1.884

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.945

0

1.945

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

31.659

‒ 2.679

28.980

Overige bekostiging media

762

‒ 138

624

Subsidies (regelingen)

35.290

‒ 435

34.855

Onderzoeksjournalistiek

13.106

0

13.106

Lokale journalistiek

20.585

‒ 100

20.485

Overige subsidies

1.599

‒ 335

1.264

Opdrachten

761

‒ 186

575

Opdrachten

761

‒ 186

575

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

8.848

100

8.948

Commissariaat voor de Media

8.848

100

8.948

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

84

0

84

European Audiovisual Observatory

84

0

84

Ontvangsten

181.000

944

181.944

Reclame ontvangsten

181.000

0

181.000

Overige ontvangsten

0

944

944

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 0,9 miljoen verlaagd.

Bekostiging

Binnen het instrument bekostiging wordt een bedrag van € 2,8 miljoen van de post dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve naar de landelijke publieke omroep overgeboekt voor de aanloop- en opstartkosten bij de landelijke publieke omroep voor de uitvoering van het plan van aanpak sociale veiligheid. De structurele kosten worden binnen de eigen begroting van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de omroepen gedekt. Voor de kosten die nu al worden gemaakt is die ruimte er niet. Om de uitvoering van het plan niet te vertragen worden deze kosten eenmalig vergoed uit niet verplichte Ster-inkomsten.

Ontvangsten

De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de Tweede Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

1.923.154

‒ 73.969

1.849.185

    

Uitgaven

1.818.327

8.226

1.826.553

    

Bekostiging

1.501.595

24.280

1.525.875

NWO

640.922

11.168

652.090

KNAW

112.480

221

112.701

KB

68.133

105

68.238

NWO Talentenontwikkeling

165.885

0

165.885

NWO TTW

13.000

0

13.000

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

55.380

0

55.380

NWO Praktijkgericht Onderzoek

65.355

3.050

68.405

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

40.456

286

40.742

Poolonderzoek

3.147

0

3.147

Caribisch Nederland

2.500

0

2.500

NWO NWA

138.009

9.450

147.459

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

179.665

0

179.665

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

16.663

0

16.663

Subsidies (regelingen)

187.683

‒ 11.184

176.499

Naturalis Biodiversity Center

15.611

0

15.611

BPRC

12.565

0

12.565

NEMO Science Museum

4.073

0

4.073

STT

267

0

267

Stichting AAP

1.250

0

1.250

Nationale Coördinatie

5.732

‒ 3.643

2.089

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

84.782

‒ 1.474

83.308

Nationaal Groeifonds

56.191

‒ 3.700

52.491

Delta Climate Center

6.379

‒ 2.367

4.012

VSC

309

0

309

Netherlands Academy of Engineering

524

0

524

Opdrachten

6.730

‒ 3.021

3.709

Opdrachten

3.534

‒ 858

2.676

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

3.196

‒ 2.163

1.033

Bijdrage aan agentschappen

3.106

220

3.326

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

1.081

0

1.081

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

2.025

220

2.245

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

119.213

‒ 2.069

117.144

EMBC

1.064

0

1.064

EMBL

7.106

0

7.106

ESA

36.368

214

36.582

CERN

63.760

‒ 2.283

61.477

ESO

10.915

0

10.915

Ontvangsten

101

0

101

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 74,0 miljoen verlaagd. In de begroting 2025 zijn de bezuinigingen verwerkt uit het Hoofdlijnenakkoord voor het jaar 2025. Daardoor zijn in 2024 minder verplichtingen aangegaan voor 2025 dan eerder was verwacht. Het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven heeft te maken met het omlaag bijstellen van de verplichtingen op het budget Fonds voor Onderzoek en Wetenschap van € 49,0 miljoen, en het omlaag bijstellen van € 13,0 miljoen op de Koninklijke Bibliotheek. Dit komt vanwege een ander moment van beschikken voor de aanvullende Rijksbijdrage voor huisvesting.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 8,2 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 24,3 miljoen verhoogd. Deze verhoging is vooral het gevolg van diverse overboekingen van andere begrotingsartikelen of begrotingshoofdstukken naar artikel 16. Het betreft bijvoorbeeld bijdragen aan en financiering van onderzoeken en calls via De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), met name voor de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 11,2 miljoen verlaagd. Deze verlaging is vooral het gevolg van technische verschuivingen van subsidies naar bekostiging en opdrachten. Bij nadere invulling van de uitgaven blijkt dat deze toch via een ander begrotingsinstrument worden besteed. Hieronder valt bijvoorbeeld een overboeking naar artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) voor de Einstein Academy van € 2,9 miljoen en een overboeking naar het instrument bekostiging van € 1,5 miljoen voor een NWA-call over de rol van de wetenschap(per) in onze democratische samenleving. Een ander voorbeeld is een overboeking vanuit de begroting van het ministerie van KGG voor een NWA-call naar kernenergie van € 4 miljoen. Daarnaast is sprake van openstaande verplichtingen binnen de Nationaal Groeifondsprojecten Biotech Booster (€ 1,0 miljoen) en Big Chemistry (€ 1,3 miljoen), en een openstaande verplichting op Delta Climate Center van € 2,4 miljoen. De openstaande verplichtingen zullen in het jaar 2025 worden uitgegeven. Afsluitend is het budget voor subsidies met € 1,4 miljoen omlaag bijgesteld vanwege minder uitgaven dan begroot.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten is met € 0,9 miljoen omlaag bijgesteld vanwege minder uitgaven dan begroot. Het restant van € 2,1 miljoen betreft technische overboekingen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor bijdrage aan (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 2,0 miljoen verlaagd. Er is onder andere sprake van een bijstelling van € 2,3 miljoen op CERN vanwege een lagere wisselkoers op moment van betaling dan waar in de begroting rekening mee was gehouden.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

12.170

‒ 757

11.413

    

Uitgaven

23.384

‒ 757

22.627

    

Bekostiging

13.967

0

13.967

Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid

13.967

0

13.967

Subsidies (regelingen)

5.334

‒ 450

4.884

Gender- en LHBTI- gelijkheid 2022-2027

5.334

‒ 450

4.884

Opdrachten

3.918

‒ 167

3.751

Bijdrage aan medeoverheden

165

‒ 140

25

Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid

165

‒ 140

25

Ontvangsten

0

0

0

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgaven worden per saldo verlaagd met € 0,5 miljoen. Dit betreft enerzijds een verschuiving tussen de instrumenten opdrachten en subsidies van € 0,2 miljoen en anderzijds verschillende bijdragen van € 0,3 miljoen aan interdepartementale projecten.

Bijdrage medeoverheden

Het programma Veilige Steden is uitgebreid met vier nieuwe steden en het programma Regenboogsteden is uitgebreid met een nieuwe gemeente. Hiervoor is een bedrag van € 0,1 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2)

Verplichtingen

0

0

0

    

Uitgaven

0

0

0

    

Loonbijstelling

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

    

Ontvangsten

0

0

0

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Er hebben geen mutaties plaatsgevonden op dit artikel.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

448.929

‒ 2.771

446.158

    

Uitgaven

448.929

‒ 2.771

446.158

    

Personele uitgaven

380.519

9.234

389.753

waarvan eigen personeel

359.905

‒ 6.458

353.447

waarvan externe inhuur

15.951

15.692

31.643

waarvan overige personele uitgaven

4.663

0

4.663

    

Materiële uitgaven

66.286

‒ 12.005

54.281

waarvan ICT

7.654

‒ 94

7.560

waarvan bijdrage aan SSO's

23.965

‒ 84

23.881

waarvan overige materiële uitgaven

34.667

‒ 11.827

22.840

    

Begrotingsreserve schatkistbankieren

2.124

0

2.124

    

Ontvangsten

2.691

1.800

4.491

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2024" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2024» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo verlaagd met € 2,7 miljoen.

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 9,2 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • een meevaller (€ 5,4 miljoen). Deze (incidentele) meevaller wordt vooral veroorzaakt doordat ondanks de afgesproken CAO er op de middelen voor de loonbijstelling budget overblijft;

  • herijking van de instrumenten(€ 10,0 miljoen). Op basis van de verwachte realisatie op de instrumenten heeft er een verschuiving plaatsgevonden tussen het Materiële en het Personele budget;

  • overboekingen tussen departementen(€ 4,1 miljoen) zoals de jaarlijkse bijdrage van het ministerie van EZ aan de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatei (AWTI) en de bijdragen van het ministerie van BZK in het kader van de opvolging van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag;

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 12,0 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse overlopende posten (€ 1,6 miljoen). Enkele programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, vooral door vertraagde besluitvorming;

  • herijking van de instrumenten(€ 10,0 miljoen). Op basis van de verwachte realisatie op de instrumenten heeft er een verschuiving plaatsgevonden tussen het Materiële en het Personele budget.

Ontvangsten

Het budget wordt met € 1,8 miljoen verhoogd als gevolg van een incidentele meevaller.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

In deze paragraaf is de Tweede Suppletoire Begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 26 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)

(2) Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd (3) = (1) + (2)

Baten

   

- Omzet

488.084

65.335

553.419

waarvan omzet moederdepartement

397.545

42.210

439.755

waarvan omzet overige departementen

84.128

23.156

107.284

waarvan omzet derden

6.411

‒ 31

6.380

Rentebaten

0

1.500

1.500

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

488.084

66.835

554.919

    

Lasten

   

Apparaatskosten

449.684

64.116

513.800

- Personele kosten

324.885

49.679

374.564

waarvan eigen personeel

272.918

‒ 6.109

266.809

waarvan inhuur externen

43.390

43.398

86.788

waarvan overige personele kosten

8.577

12.390

20.967

- Materiële kosten

124.799

14.437

139.236

waarvan apparaat ICT

33.875

18.473

52.348

waarvan bijdrage aan SSO's

30.670

‒ 4.429

26.241

waarvan overige materiële kosten

60.254

393

60.647

Rentelasten

1.100

204

1.304

Afschrijvingskosten

35.700

4.482

40.182

- Materieel

13.000

1.993

14.993

waarvan apparaat ICT

12.500

1.993

14.493

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

0

500

- Immaterieel

22.700

2.489

25.189

Overige lasten

1.500

1.300

2.800

waarvan dotaties voorzieningen

1.500

1.300

2.800

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

487.984

70.102

558.086

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

‒ 3.267

‒ 3.167

Agentschapsdeel Vpb-lasten

100

100

Saldo van baten en lasten

‒ 3.267

‒ 3.267

Toelichting

De baten stijgen met € 66,8 miljoen ten opzichte van de Vastgestelde Begroting (inclusief suppletoire begrotingen, nota's van wijziging en amendementen). De lasten stijgen met € 70,1 miljoen. Voor 2024 wordt derhalve een negatief resultaat verwacht van € 3,3 miljoen. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door additionele inzet om de dienstverlening op het gewenste kwaliteitsniveau, welke aansluit op de maatschappelijke verwachtingen, te houden.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 42,2 miljoen hoger dan in de Eerste Suppletoire Begroting. In de basisdienstverlening is sprake van een hogere omzet van € 22,4 miljoen door werkzaamheden in het kader van de Herinvoering Basisbeurs (€ 10,5 miljoen), overige activiteiten Basiscontract (€ 3,8 miljoen), Werk aan Uitvoering (€ 9,7 miljoen), KOMEX (€ 2,7 miljoen) en een lagere omzetprognose voor Life Cycle Management (€ 4,3 miljoen). Daarnaast is sprake van extra omzet uit overige taken (€ 2,2 miljoen) en uit (beleids-) opdrachten (€ 12,0 miljoen) zoals Herinvoering Basisbeurs, STAP, IV Strategie en de werkplek (VDI). Ten slotte is sprake van additionele omzet door het Shared Service Organisatie Noord (€ 5,6 miljoen) ten behoeve van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief en de Onderwijsinspectie, allen dienstonderdelen van het ministerie van OCW.

De genoemde extra omzet van € 42,2 miljoen wordt voor € 18,9 miljoen gedekt door middelen die reeds beschikbaar zijn vanuit de begroting van het moederdepartement en voor € 17,8 miljoen vanuit de overlopende passiva. Ten slotte wordt € 5,6 miljoen vanuit Shared Service Organisatie Noord direct in rekening gebracht bij de dienstonderdelen van het ministerie van OCW.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt met € 23,1 miljoen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting. Deze stijging is het gevolg van een toename van de omzet uit hoofde van de ministeries van SZW (€ 5,0 miljoen), Financiën (€ 1,9 miljoen), J&V (€ 5,1 miljoen), BZK (€ 10,0 miljoen), EZ(€ 2,4 miljoen) en I&W (€ 0,3 miljoen). Er is een afname van de verwachte omzet bij het ministerie van VWS (€ 1,3 miljoen) en overige afnemers (€ 0,3 miljoen).

Rentebaten

De rentebaten stijgen met € 1,5 miljoen ten opzichte van de Eerste Suppletoire Begroting. Dit betreft een inschatting van de rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening courant met het ministerie van Financiën.

Lasten

Apparaatskosten

De personele kosten stijgen met € 49,7 miljoen en de materiële kosten met € 14,4 miljoen. Deze stijgingen hangen samen met de bovengenoemde uitbreidingen van de basisdienstverlening aan zowel het moederdepartement als voor de overige ministeries. De invulling van deze additionele dienstverlening vindt vooral plaats door externe inhuur.

Rentelasten

De rentelasten stijgen vanwege een bijgestelde schatting op basis van de werkelijke rentepercentages van de afgesloten leningen (€ 0,2 miljoen).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten stijgen met € 4,5 miljoen. Dit is primair het gevolg van gestegen afschrijvingen van zowel materiële als immateriële vaste activa gerelateerd aan het ICT-domein.

Overige lasten

Ten slotte stijgen de dotaties aan de voorzieningen met € 1,3 miljoen. Dit is primair het gevolg van de nieuwe CAO waarin nu, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, een gedeeltelijke jubileumuitkering is opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Tabel 27 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)

(2) Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd (3) = (1) + (2)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

20.231

 

20.231

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

488.084

66.835

554.919

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 452.384

‒ 64.320

‒ 516.704

2.

Totaal operationele kasstroom

35.700

2.515

38.215

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 94.300

0

‒ 94.300

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 94.300

0

‒ 94.300

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 25.639

0

‒ 25.639

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

94.300

0

94.300

4.

Totaal financieringskasstroom

68.661

0

68.661

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

30.292

2.515

32.807

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten. De verwachte investeringen in de (im)materiële vaste activa zijn ongewijzigd ten opzichte van de Vastgestelde Begroting (inclusief suppletoire begrotingen, Nota's van wijziging en amendementen). Het beroep op de leenfaciliteit is derhalve gelijk gebleven.

Naar boven