36 625 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Najaarsnota)

B NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 31 januari 2025

Vraag 1

De leden van de fractie van het CDA vragen de regering op welke wijze het Rijk de doelen op het gebied van infrastructurele bereikbaarheid, woningbouw in de regio en versterking van de regionale leefbaarheid en economie kan uitvoeren, gelet op de voorgestelde middelen in het Mobiliteitsfonds 2024. Hoe ziet de regering daarin de verhouding van het doelbereik van voormeld rapport «Elke regio telt!» tot de uitvoering ervan met deze middelen?

Antwoord

Naast de beperkte vergunningsruimte en beschikbare maakcapaciteit, zijn ook de middelen op het Mobiliteitsfonds schaars. Dit betekent dat IenW keuzes moet maken. De prioriteit ligt hierbij op een aantal zaken: instandhouding van de infrastructuur, uitvoering van MIRT-projecten in realisatie en invulling geven aan de aanvullende middelen voor infrastructuur en woningbouw. Gegeven bovenstaande en het toenemende gebruik van de infrastructuur zijn ook andere maatregelen nodig. Zo is recent de campagne spitsspreiden gelanceerd. En zetten we de voor de lange termijn in op (het behoud van) de bereikbaarheid van essentiële voorzieningen zoals werk, zorg, school en sociale contacten. Dit zorgen voor bereikbaarheid van voorzieningen is ook een speerpunt in de aanpak vanuit «Elke regio telt!». Bereikbaarheid wordt beïnvloed door mobiliteitsbeleid, voorzieningenbeleid en ruimtelijk ordeningsbeleid. Het verbeteren van bereikbaarheid vergt een slim samenspel tussen deze beleidsterreinen. Binnenkort wordt het kabinetsstandpunt m.b.t. bereikbaarheidsdoelen aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarin wordt verder op dit punt ingegaan.

Vraag 2

Deze leden vragen de regering voorts te reflecteren op de wijze waarop zij deze doelen en de voorgestelde middelen kan relateren aan de uitvoering van regionale verbindingen als de Nedersaksenlijn. Welke handelingsperspectieven ziet de regering hierin om de bovengenoemde doelen uit te voeren?

Antwoord

Op 23 september 2024 zijn de eerste resultaten van het MIRT-onderzoek Nedersaksenlijn met de Tweede Kamer gedeeld (36 600 A, nr. 6). Ook in de eindrapportages van het MIRT-onderzoek bij de MIRT-brief is aan het doelbereik aandacht besteed (36 600 A, nr. 16). Aan de Nedersaksenlijn wordt doorgewerkt binnen het MIRT-onderzoek, totdat er zicht op extra budget is. Het eerstvolgend moment waarop dit binnen het kabinet besproken wordt, is de voorjaarsnotabespreking, zoals onder andere ook gemeld in de brief van 24 december jl. (36 600 A, nr. 48).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, C.A. Jansen

Naar boven