36 608 Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 november 2024

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I wordt na «artikel 1» ingevoegd «, onderdelen c tot en met f».

B

In artikel IV wordt «die datum» vervangen door «1 januari van het peiljaar».

C

In artikel V wordt «die datum» vervangen door «1 januari van het peiljaar, bedoeld in artikel 252a, tweede lid, onderdeel f, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,.

D

Artikel IX komt te luiden:

ARTIKEL IX

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van de artikelen IV en V die in werking treden met ingang van 1 juli 2025 en met uitzondering van de artikelen I, III en VI die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Deze tweede nota van wijziging behelst een aantal wetstechnische verbeteringen van het wetsvoorstel.

Onderdeel A

Deze verbetering betreft de verdere verlaging van de eigen bijdrage voor huurtoeslagontvangers met ingang van 2026. Artikel I van het wetsvoorstel is nu zo geformuleerd dat ook de bedragen waarmee de eigen bijdrage voor de jaren 2024 en 2025 zijn verlaagd, worden gewijzigd. Dat impliceert een terugwerkende kracht die niet beoogd is. Om hier geen misverstand over te laten bestaan, wordt artikel I gewijzigd zodat alleen de in artikel 1 van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag genoemde bedragen voor de jaren 2026 e.v. worden gewijzigd.

Onderdelen B en C

In de formulering van de voorgestelde artikelen 10, tweede lid, tweede zin, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (artikel IV) en artikel 10, vijfde lid, van de Huisvestingswet 2014 (artikel V) is per abuis niet verwezen naar het peiljaar, bedoeld in artikel 7:252a BW.

Die misslag zou tot gevolg hebben dat de indexering van de inkomensgrenzen, genoemd in de artikelen 10, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en 10, vijfde lid, van de Huisvestingswet 2014 uit de pas gaat lopen met de inkomenstoetsingen waar ze betrekking op hebben.

Deze onbedoelde wijziging wordt hiermee voorkomen.

Onderdeel D

De wijzigingen in de artikelen IV en V vloeien voort uit de voorgestelde wijziging van artikel 18, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag per 1 januari 2025 (artikel I, onderdeel E, onder 1). De indexering van de in de artikelen 10, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en 10, vijfde lid, van de Huisvestingswet 2014 genoemde bedragen geschiedt met het percentage waarmee de in artikel 18, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedragen zijn gewijzigd per 1 januari van het jaar t-1. Per 1 januari 2025 worden de bedragen derhalve gewijzigd met het percentage waarmee de bedragen, genoemd in artikel 18, eerste lid, van de Wet op huurtoeslag zoals dat luidde op 1 januari 2024, zijn gewijzigd. Om die reden kunnen de voorgestelde artikelen IV en V niet per 1 januari 2025 in werking treden. Om tijdig duidelijkheid te geven voor de indexering per 1 januari 2026, wordt de inwerkingtreding van de bedoelde artikelen bepaald op 1 juli 2025.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

Naar boven