Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36603 nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36603 nr. E |
Vastgesteld 12 september 2025
De vaste commissie voor Financiën1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst & Douane over beleidsbesluit bpm emissievrije bijzondere personenauto's en emissievrije motorrijwielen. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 11 juli 2025.
• De antwoordbrief van 10 september 2025
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Karthaus
Aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst & Douane
Den Haag, 11 juli 2025
Per brief van 24 juni 2025 heeft u de Kamer geïnformeerd over uw goedkeurend beleidsbesluit inzake het verlagen van de bpm voor emissievrije bijzondere personenauto's en voor emissievrije motorrijwielen.2 Daarin verwijst u naar de aankondiging van dit voornemen in de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 van 25 april 2025.3 Naar aanleiding van uw brief heeft het lid van de 50PLUS-fractie de volgende vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van BBB en JA21 sluiten zich bij deze vragen aan.
1. Waarom is – in plaats van een goedkeurend beleidsbesluit – niet terstond het opstellen van een wetvoorstel ter hand genomen na de toezending van de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda op 25 april 2025? Waarom is een dergelijk wetsvoorstel niet ingediend met het verzoek tot behandeling met voorrang wegens de spoed? Het lid van de 50PLUS-fractie constateert dat er inmiddels twee maanden zijn verstreken sinds de toezending van die agenda. De behandeling van een dergelijk spoedwetsvoorstel had dus inmiddels al afgerond kunnen zijn.
2. Wanneer wordt het wetsvoorstel tot wijziging van de bpm ingediend en wordt dit ingediend door middel van een separaat wetsvoorstel? Zo nee, waarom niet?
3. Erkent u dat het delen van het kader beleidsbesluiten met de Eerste Kamer vooruitlopend op wetgeving op terreinen van Belastingen, Toeslagen en Douane van 12 december 20234 nog niet betekent dat de Eerste Kamer met dit kader heeft ingestemd? Zo nee, waarom niet?
4. Het feit dat u binnen een periode van zes maanden drie goedkeurende beleidsbesluiten naar de Kamer zendt, is toch geen bewijs van terughoudendheid maar eerder van het omgekeerde? Hoe kan het kabinet in dit verband nog «terughoudendheid» claimen?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling tegemoet en bij voorkeur binnen vier weken.
Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P. van Ballekom
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2025
Op 11 juli jl. heeft de Voorzitter dan de vaste commissie voor Financiën verzocht te reageren op vier vragen over het goedkeurend beleidsbesluit voor de bpm waarover Uw Kamer op 24 juni 2025 is geïnformeerd. Deze vragen zijn gesteld door het lid van de 50PLUS-fractie. Te kennen is gegeven dat de leden van de fracties van de BBB en JA21 zich bij deze vragen hebben aangesloten.
Bijgaand treft u de beantwoording van deze vragen aan.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst & Douane, E.H.J. Heijnen
Vraag 1
Waarom is – in plaats van een goedkeurend beleidsbesluit – niet terstond het opstellen van een wetvoorstel ter hand genomen na de toezending van de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda op 25 april 2025? Waarom is een dergelijk wetsvoorstel niet ingediend met het verzoek tot behandeling met voorrang wegens de spoed? Het lid van de 50PLUS-fractie constateert dat er inmiddels twee maanden zijn verstreken sinds de toezending van die agenda. De behandeling van een dergelijk spoedwetsvoorstel had dus inmiddels al afgerond kunnen zijn.
Vraag 2
Wanneer wordt het wetsvoorstel tot wijziging van de bpm ingediend en wordt dit ingediend door middel van een separaat wetsvoorstel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 1 en vraag 2
Het Belastingplan 2026, dat op Prinsjesdag bij de Tweede Kamer wordt ingediend, zal het voorstel bevatten om het beleid zoals dat momenteel is neergelegd in het beleidsbesluit, op te nemen in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992). Er is geen aanleiding gezien om dit voorstel onder te brengen in een zelfstandig wetsvoorstel. Het voorstel raakt aan een relatief beperkt aantal motorrijtuigen, maar heeft wel budgettaire implicaties die voor het jaar 2025 zijn geraamd op circa € 4 mln. per jaar. Om die redenen is opname van het voorstel in het Belastingplan 2026 passend.
Er is ingeschat dat de Wet BPM 1992 via het Belastingplan 2026 op de kortst mogelijke termijn kan worden aangepast. Naar verwachting had een zelfstandig (spoed)wetsvoorstel dit proces niet kunnen versnellen. Voor het Belastingplan 2026 gelden reeds specifieke afspraken die zijn gericht op een voortvarende behandeling.
Vraag 3
Erkent u dat het delen van het kader beleidsbesluiten met de Eerste Kamer vooruitlopend op wetgeving op terreinen van Belastingen, Toeslagen en Douane van 12 december 2023 nog niet betekent dat de Eerste Kamer met dit kader heeft ingestemd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 3
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in een aantal adviezen aandacht gevraagd voor het gebruik van een goedkeurend beleidsbesluit.5 Op advies van de Afdeling en om tot een verantwoorde afweging te komen over de inzet van goedkeurende beleidsbesluiten, heeft het kabinet een kader geformuleerd met voorwaarden en waarborgen die daarbij in acht worden genomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat een goedkeurend beleidsbesluit met de nodige zorgvuldigheid en afstemming met de relevante partijen wordt genomen. Het kabinet acht het noodzakelijk en ook passend om in bepaalde omstandigheden gebruik te kunnen maken van goedkeurende beleidsbesluiten. Dit zal alleen in uitzonderlijke situaties het geval zijn. Het afwegingskader heeft dan ook tot doel het kabinet te helpen om dit instrument op een terughoudende manier in te zetten. Zoals gebruikelijk wordt beleid dat niet in een wet in formele zin is vervat, niet ter instemming voorgelegd aan de Staten-Generaal.
Vraag 4
Het feit dat u binnen een periode van zes maanden drie goedkeurende beleidsbesluiten naar de Kamer zendt, is toch geen bewijs van terughoudendheid maar eerder van het omgekeerde? Hoe kan het kabinet in dit verband nog «terughoudendheid» claimen?
Antwoord op vraag 4
Ik ben het met u eens dat met de inzet van goedkeurend beleid terughoudend moet worden omgegaan. Tegelijk kan sprake zijn van bepaalde omstandigheden die niet kunnen wachten op (spoed)wetgeving. Dit is het geval wanneer het wachten op een wetswijziging zodanig knelt dat onverkorte wetstoepassing niet past bij een overheid die recht wil doen aan de menselijke maat en algemene rechtsbeginselen. Hoewel het kabinet niet lichtvaardig wil aannemen dat de inzet van goedkeurend beleid noodzakelijk is, kan het zich ook niet bij voorbaat vastleggen op de frequentie waarmee dit aan de orde zou kunnen zijn. Dialoog over de wenselijkheid van goedkeurend beleid in concrete gevallen is evenwel van belang om hierin ook in de toekomst tot een goede afweging te kunnen komen.
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van der Linden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Kemperman (FVD), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Zie bijvoorbeeld het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van 20 april 2022 over het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2023 (Kamerstukken II, 2021/22, 36 107, nr. 4) en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van 13 september 2021 over het wetsvoorstel Belastingplan 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35 927, nr. 4).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36603-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.