Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36600-XIV nr. T |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36600-XIV nr. T |
Vastgesteld 4 november 2025
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft nader schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de verhouding landelijke beëindigingsregelingen en de Wet dierenB. ijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 7 oktober 2025.
• De antwoordbrief van 3 oktober 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
Aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Den Haag, 7 oktober 2025
De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 30 juni 2025 met antwoorden op de vragen over de verhouding landelijke beëindigingsregelingen en de Wet dieren.2 De leden van de fractie van de VVD hebben naar aanleiding hiervan nog enkele vervolgvragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er verschillende waarborgen zijn opgenomen om bijvoorbeeld doorstart op hetzelfde stuk grond niet mogelijk te maken. Deze leden ondersteunen dat. Wel hebben deze leden enkele vragen over de handelingsvrijheid van het bevoegd gezag en de nog waar te nemen of de al waargenomen effecten van de landelijke beëindigingsregeling.
Hoe waarborgt u dat de toepassing van dit beleid niet in gemeente A leidt tot een andere uitkomst dan bij een veehouder in gemeente B, terwijl de situatie vergelijkbaar is?
Is voor het bevoegd gezag dat moet besluiten over het al dan niet toestaan van nieuwe bedrijfsactiviteiten op hetzelfde stuk grond met een maximale stikstofuitstoot van 15% duidelijk op basis van welke criteria dit besluit genomen moet worden? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, welke stappen bent u voornemens te zetten om de besluitvorming te verduidelijken en te stroomlijnen?
U schrijft in uw brief van 30 juni 2025 dat 952 bedrijven een overeenkomst hebben getekend om de bedrijfsactiviteiten te stoppen. Hoelang duurt het proces van aanvragen tot aan het stoppen van de bedrijfsactiviteiten? Zijn er al cijfers bekend van de effecten van de landelijke beëindigingsregeling als het gaat om de reductie van de stikstofuitstoot en de status van de Natura 2000-gebieden? Zo ja, welke cijfers zijn dit? Zo nee, wanneer verwacht u de eerste effecten te kunnen zien?
De leden van de vaste commissie voor LNV zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2025
In uw brief van 7 oktober 2025, met kenmerk 178342, verzoekt u mij om in te gaan op enkele vervolgvragen naar aanleiding van mijn brief van 30 juni 2025. Met deze brief ga ik in op het verzoek over de beantwoording van de vragen over de handelingsvrijheid van het bevoegd gezag en de waar te nemen effecten van de Landelijke beëindigingsregelingen veehouderijlocaties (hierna: Lbv-regelingen).
In uw brief vraagt u naar de wijze waarop gewaarborgd is dat de toepassing van het beleid in verschillende gemeentes, in vergelijkbare situaties, niet tot andere besluiten leidt en of het duidelijk is voor het bevoegd gezag op basis van welke criteria zij een besluit voor een nieuwe bedrijfsactiviteit moeten nemen. Voor beide vragen geldt dat provincies en gemeenten, ieder vanuit hun eigen rol en bevoegdheid voor de fysieke leefomgeving, beslissen welke andere activiteiten er mogelijk zijn en toegestaan zijn op een beëindigde veehouderijlocatie. Vanuit de Lbv-regelingen geldt enkel de voorwaarde dat maximaal 15% van de oorspronkelijk toegestane stikstofemissie door het bevoegd gezag vergund mag worden voor een andere economische activiteit. Het verduidelijken van criteria is niet nodig, omdat de besluitvorming door het bevoegd gezag over nieuwe bedrijfsactiviteiten voor deelnemers aan beëindigingsregelingen niet afwijkt van de procedures die normaal ook gevolgd worden.
Verder vraagt u naar de duur van het proces van aanvraag tot aan het stoppen van de bedrijfsactiviteiten. Dit proces bestaat uit een aantal verschillende stappen die elk een eigen maximale termijn hebben. Na het indienen van een aanvraag heeft RVO maximaal 16 weken de tijd om een volledige aanvraag te beoordelen. In het geval dat dit leidt tot een toekenningsbeschikking zal de ondernemer binnen een termijn van maximaal 6 maanden na de subsidieverlening overeenkomst moeten ondertekenen en aan RVO opsturen. Vanaf het moment dat de overeenkomst is ondertekend geldt een maximale termijn van 12 maanden waarbinnen aan de eerste serie vereisten moet worden voldaan voor het onomkeerbaar sluiten van de veehouderijlocatie. Het gaat hierbij onder andere om het afvoeren van de dieren en de mest en het laten doorhalen van het productierecht. Met deze stappen wordt de productie stilgelegd en stopt de stikstofemissie. In de laatste fase van het subsidietraject moet de ondernemer onder andere de productiecapaciteit slopen. Dit moet binnen 28 maanden na het ondertekenen van de overeenkomst voltooid zijn, waarna de ondernemer het verzoek tot subsidievaststelling kan indienen. Het gehele subsidietraject van aanvraag tot subsidievaststelling duurt dus maximaal (circa 4 + 6 + 28 =) 38 maanden, maar kan afhankelijk van de snelheid waarmee de veehouder aan de vereisten kan voldoen ook korter duren.
Ten slotte vraagt u of er al cijfers bekend zijn over de effecten van de Lbv-regelingen op de stikstofemissiereductie en wat dit mogelijk betekent voor de instandhoudings- en verbeterdoelen van Natura 2000-gebieden. De daadwerkelijke effecten van de Lbv-regelingen zullen pas duidelijk zijn nadat de laatste subsidie definitief is vastgesteld. Dit is immers het moment dat alle subsidieontvangers aan de vereisten van de regelingen hebben voldaan en dus alle deelnemende veehouderijlocaties onomkeerbaar zijn gesloten. Eerder heb ik de Tweede Kamer bij brief3 van 31 maart jl. geïnformeerd over de ambtelijke inschatting van de potentiële stikstofemissiereductie op basis van de, op de peildatum, nog lopende aanvragen. Daarnaast ben ik bezig met de uitvoering van de, door de Tweede Kamer, aangenomen Motie Nijfhof-Leeuw4. Met deze motie wordt de regering verzocht om, onder andere, de reductie van stikstofemissies in kaart te brengen. Hierover heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd in mijn brief5 van 19 september jl. In de brief meld ik dat RVO aan een rapportagesysteem werkt met als doel om inzicht te geven in de stikstofemissie, -depositie en dierenaantallen. Deze gegevens zijn naar verwachting in het vierde kwartaal van 2025 beschikbaar.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Samenstelling:
Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Oplaat (BBB) (voorzitter), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Straus (VVD), Van de Linden (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (ChristenUnie), Kemperman (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Van de Sanden (Fractie-Van de Sanden), Walenkamp (Fractie-Walenkamp)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36600-XIV-T.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.