36 600 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2025

C herdruk1 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 11 februari 2025

De leden van de SP-fractie van de Eerste Kamer hebben, via de Vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken, een vraag gesteld inzake de ontwerpbegroting van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en CTIVD over het jaar 2025. Het antwoord op deze vraag bied ik u hierbij aan.

Vraag en antwoord over de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36 600-III)

Vraag 1

Kan de regering aangeven voor iedere afzonderlijke in het wetsvoorstel Begrotingsstaten Algemene Zaken, Kabinet van de Koning en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2025 genoemde instelling of deze is uitgesloten van de rijksbrede taakstelling op het ambtenarenapparaat? Zo ja, waarom is dit het geval? Zo nee, wie is verantwoordelijk voor de invulling van de taakstelling en op welke wijze en wanneer zal die worden vormgegeven?

Antwoord op vraag 1

In het Wetsvoorstel Begrotingsstaten Algemene Zaken, Kabinet van de Koning en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2025 is de begrotingstaat van het Kabinet van de Koning uitgesloten van de rijksbrede taakstelling op het ambtenarenapparaat. In de Rijksbegroting worden een aantal organisaties behandeld als Hoge Colleges van Staat. Dit betreft het Kabinet van de Koning, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao, het Kabinet van de Gouverneur van Aruba en het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten. In de Comptabiliteitswet valt het Kabinet van de Koning binnen artikel 1.1 Begrippen, ook onder het begrip colleges waaronder ook de Hoge colleges vallen. Om die reden heeft het Ministerie van Financiën het Kabinet van de Koning behandeld als Hoog College van Staat en is in de formatie besloten om deze daarmee uit te zonderen van de taakstelling.

De begrotingsstaten van Algemene Zaken en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) zijn niet uitgesloten van de rijksbrede taakstelling op het ambtenarenapparaat. Voor de CTIVD heeft de Tweede Kamer middels het amendement van de leden Van Nispen en Six Dijkstra (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 III, nr 11) besloten dat de taakstelling voor het jaar 2025 voor de CTIVD wordt teruggedraaid. De verwerking van het amendement is binnen de begroting van Algemene Zaken zelf opgevangen. Naar aanleiding van de motie Van Nispen (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 III, nr 6) heb ik tijdens de begrotingsbehandeling toegezegd in gesprek te gaan met de ministeries van BZK, J&V en Defensie over het terugdraaien van de taakstelling voor 2026 en verder en het structureel financieren van de CTIVD. De financiële taakstelling 2026 voor de CTIVD wordt teruggedraaid en zal naar evenredigheid worden gedekt vanuit de begrotingen van de ministeries van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie. Verwerking zal plaatsvinden in de ontwerpbegroting voor 2026. De taakstelling voor 2027 en verder zal niet ten laste van de CTIVD worden gebracht. Bij het opstellen van de nieuwe wet naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de Inlichten- en veiligheidsdiensten (Wiv) zal worden bepaald welk budget voor welke toezichthouder(s) structureel nodig is en wordt bezien in welke mate de resterende taakstelling zal worden teruggedraaid.

De invulling van de taakstelling voor het Ministerie van Algemene Zaken zal zoveel mogelijk worden ingevuld door het beperken van de inhuur van externen, het beperken van communicatie-uitgaven en efficiencymaatregelen. De exacte verdeling over de artikelonderdelen zal worden verwerkt in de Voorjaarsnota 2025 en de eerste suppletoire begroting 2025.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, H.W.M. Schoof


X Noot
1

Herdruk i.v.m. het wegvallen van tekst eerste alinea.

Naar boven