Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36587-(R2197) nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 36587-(R2197) nr. 5 |
Vastgesteld 9 oktober 2024
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz. |
|
---|---|
A. ALGEMEEN DEEL |
2 |
1. Inleiding |
3 |
1.1 Doel en achtergrond voorstel |
4 |
1.2 Afsplitsing uit het wetsvoorstel over de centrale voorziening biometrische gegevens Paspoortwet |
5 |
2. Verhouding tot hoger recht |
6 |
2.1 Verhouding tot hoger recht |
6 |
2.2 Erkenning identiteitskaart binnen de Europese Unie en Schengen |
6 |
2.3 Erkenning identiteitskaart buiten de Europese Unie |
6 |
2.4 API-gegevens |
7 |
2.5 Geslachtsvermelding in het paspoort van het Koninkrijk |
7 |
3. Gevolgen voor het voorstel van rijkswet |
7 |
3.1.1 Gevolgen voor de uitgevende instanties |
8 |
3.1.2 Gevolgen voor de tot identiteitscontrole bevoegde autoriteiten |
8 |
3.1.3 Gevolgen voor de burger |
8 |
3.2 Gevolgen van het voorstel voor het Caribisch deel van het Koninkrijk |
10 |
3.3 Financiële gevolgen |
10 |
3.3.1 De burger |
10 |
4. Advies en consultatie |
11 |
4.1 Advies van het Adviescollege toetsing regeldruk |
11 |
4.2 Internetconsultatie |
11 |
4.2.1 Gender en biologie-aspecten |
12 |
5. Inwerkingtreding |
12 |
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden strijden voor een inclusieve samenleving waarin iedereen op gelijke voet meetelt en meedoet en zien het schrappen van onnodige geslachtsvermelding als een belangrijk onderdeel hiervan. Daarnaast vinden zij het van belang dat met het oog op onnodige administratie zo min mogelijk gegevens op identiteitskaarten te plaatsen die niet noodzakelijk zijn voor identificatie. Dit verdient ook met het oog op privacy van burgers sterk de voorkeur. Nadat het schrappen van geslachtsvermelding op bijvoorbeeld diploma’s, stempassen, visa en ov-kaarten zonder problemen is doorgevoerd, is het positief dat er nu een voorstel ligt om hetzelfde te doen voor identiteitskaarten. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart. Voorgesteld wordt om de geslachtsnaam niet meer op de identiteitskaart te plaatsen. Dit vloeit voort uit het voornemen tot dataminimalisatie. Graag willen deze leden daarover een paar vragen aan de regering stellen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging Paspoortwet in verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart. Deze leden hebben hierover enkele algemene en specifieke vragen.
De leden van de D66-fractie steunen het voorliggende wetsvoorstel van harte. Deze leden zijn van mening dat onnodige gegevensregistratie zo veel mogelijk moet worden teruggedrongen. Dit komt ten goede aan de privacy van burgers. De overheid moet terughoudendheid betrachten met de registratie van persoonsgegevens, zo menen zij. De regering heeft naar hun mening helder kunnen beargumenteren waarom het opnemen van de geslachtsregistratie overbodig is voor identiteitsdocumenten. De memorie van toelichting stelt dit huns inziens op overtuigende wijze: «Het vervallen van de registratie van het geslacht bij de aanvraag van nieuwe identiteitskaarten doet recht aan het in de Algemene Verordening Gegevensbescherming vastgelegde beginsel van minimale gegevensverwerking oftewel dataminimalisatie: persoonsgegevens moeten toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt.»
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben het voorstel tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart gelezen. Deze leden steunen het voorkomen van onnodige sekseregistratie, maar hebben nog wel enkele vragen over het wetsvoorstel.
De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden steunen het uitgangspunt dat de overheid zo min mogelijk persoonsgegevens van burgers dient te registreren en te vermelden. Zij constateren echter dat de regering nog onvoldoende duidelijk maakt wat de mogelijke consequenties zijn van het weglaten van de geslachtsregistratie op de identiteitskaart, aangezien zij de analyse richt op een beperkt aantal situaties. De ideologische getinte onderbouwing komt het wetsvoorstel volgens deze leden niet ten goede.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Paspoortwet in verband met het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart. Deze leden hebben de volgende vragen over de gemaakte afwegingen en de praktische gevolgen van deze wetswijziging.
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat dit wetsvoorstel verschillende gevolgen heeft. Deze leden vragen de regering of zij alle kosten/gevolgen van dit wetsvoorstel kan opsommen en afwegen tegen de maatschappelijke baten van dit wetvoorstel.
De leden van NSC-fractie zien nog niet in welke problemen dit wetsvoorstel daadwerkelijk zal gaan oplossen. Kan de regering aangeven (i) welke problemen opgelost worden door dit wetsvoorstel, (ii) hoe deze problemen opgelost worden door dit wetsvoorstel en (iii) waar de antwoorden op deze vragen op gebaseerd zijn?
De leden van NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het weglaten van geslachtsvermelding mede als doel heeft om te voldoen aan de eisen van dataminimalisatie. Dataminimalisatie is mede relevant om misbruik tegen te gaan. Zou de regering kunnen aangeven of zij signalen heeft ontvangen dat de vermelding van het geslacht in het identiteitsdocument heeft geleid tot misbruik? Zou de regering ook kunnen aangeven of dit voorkomen kan worden door geslachtsvermelding weg te laten?
De leden van de NSC-factie lezen in de memorie van toelichting dat geslachtsvermelding door sommige burgers als een belemmering kan worden ervaren om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Kan de regering aangeven hoe groot de groep is die zich door de geslachtsvermelding in het identiteitsbewijs belemmerd voelt om deel uit te maken van de samenleving? Kan de regering tevens aangeven in welke mate het schrappen van de geslachtsvermelding in het identiteitsbewijs dit gevoel van belemmering wegneemt?
De leden van de BBB-factie lezen dat dit wetsvoorstel voortvloeit uit het regeerakkoord uit 2017, waarin is opgenomen dat onnodige geslachtsregistratie waar mogelijk wordt beperkt. Met deze zinsnede geeft dat regeerakkoord invulling aan het regenboogstembusakkoord uit 2017. Het voorliggende voorstel van rijkswet is dus een directe vertaling van het regenboogstembusakkoord. Inmiddels is het 2024 en ligt er een nieuw hoofdlijnenakkoord. Deze leden willen graag weten hoe de regering zich verhoudt tot het genoemde regenboogstembusakkoord. Wat is het regeringsstandpunt? En wat kunnen deze leden in de toekomst nog meer verwachten in het kader van het regenboogstembusakkoord? Graag een reactie.
De leden van de BBB-fractie merken op dat de regering stelt dat sekseregistratie op de Nederlandse identiteitskaart onnodig stereotypen in stand houdt. Deze leden willen graag een nadere toelichting op deze stelling.
De leden van de BBB-fractie lezen dat Turkije en Moldavië de Nederlandse identiteitskaart nu nog als reisdocument accepteren, en dat in principe geldt dat deze landen zelf bepalen of zij het nieuwe model identiteitskaart blijven accepteren als reisdocument. Deze leden vragen zich af of er inmiddels ambtelijk geïnformeerd is naar de eventuele acceptatie van het nieuwe model identiteitskaart, mocht het wetsvoorstel worden aangenomen. Graag een antwoord. En als er nog niet naar geïnformeerd is, horen zij graag waarom dat nog niet is gebeurd.
De leden van de BBB-fractie lezen dat er binnen de onderwijswetgeving een geval bestaat dat het verplicht maakt om bij de inschrijving, aanmelding of toelating tot een onderwijsinstelling een van overheidswege verstrekt document waarop het geslacht vermeld staat te tonen. De regering wijst erop dat er in veel gevallen gebruik wordt gemaakt van DigiD, waardoor aan deze verplichting kan worden voldaan. Van deze procedure wordt vooral gebruik gemaakt bij het hoger onderwijs, en een klein deel van het mbo-onderwijs. Maar de regering schrijft ook dat voor het overgrote deel van de mbo-instellingen en instellingen voor primair, voortgezet of speciaal onderwijs de inschrijving en toelating schriftelijk plaatsvindt. Deze leden maken zich zorgen om deze groep mbo-studenten en scholieren. Vaak is deze groep helemaal niet in het bezit van een paspoort. Dus waar de regering schrijft dat dat het paspoort een goed alternatief is om aan die verplichting te voldoen, zal dat in de praktijk niet zo zijn. Volgens de regering is een uittreksel uit de Basisregistratie Personen (BRP) ook een goed alternatief. Maar niet iedereen zal in het bezit zijn van een dergelijk uittreksel. Alhoewel de kosten voor het aanvragen van een kopie van dat uittreksel beduidend lager zijn dan het aanvragen van een paspoort, vragen deze leden zich af of het terecht is dat deze groep op extra kosten wordt gejaagd, om een uiterst kleine groep te dienen die gebaat is bij het schrappen van een geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart. Kan de regering in haar antwoorden hierop ingaan en proberen deze zorgen weg te nemen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat geslachtsregistratie op een identiteitskaart niet noodzakelijk is voor het identificeren van personen. Klopt het dat door te stoppen met geslachtsregistratie de privacy van burgers beter gewaarborgd is en dat beter voldaan wordt aan de vereiste van doelbinding in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)? Deze leden zijn daarnaast van mening dat het schrappen van geslachtsregistratie op identiteitskaarten past bij het streven om regeldruk en onnodige administratie te beperken. Hoe ziet de regering dit?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat na door de regering ingesteld onderzoek blijkt dat het registreren van het geslacht op de identiteitskaart onnodig is en dat de praktische gevolgen van het weglaten van het geslacht voor organisaties die de identiteitskaart gebruiken voor identiteitsverificatie, de primaire functie van de identiteitskaart, beperkt blijven. Kan de regering bevestigen dat geslachtsregistratie onnodig is? Deelt de regering de opvatting dat er niets in de weg staat aan het verwijderen van geslachtsregistratie en dat de praktische gevolgen daarvan beperkt blijken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de regering in het regeerprogramma uitspreekt dat dat iedereen veilig zichzelf moet kunnen zijn, ongeacht of je man of vrouw bent of je geen van beiden voelt. Het schrappen van onnodige geslachtsregistratie is voor bijvoorbeeld mensen die zich identificeren als non-binair van belang. Deze leden vragen welke andere stappen de regering naast onderliggend voorstel gaat zetten om bij te dragen aan het doel omschreven in het regeerprogramma?
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering de behoefte heeft om in algemene zin de boodschap uit te zenden dat het niet uit zou maken welk geslacht iemand heeft. Deze benadering komt nogal ideologisch voor, anders dan de meer zakelijke benadering om niet onnodig persoonsgegevens te vermelden. Onderkent de regering dat, mede gezien de verschillende onderzoeken over het gebruik van geslachtsregistraties, het geslacht op heel veel verschillende manieren in het maatschappelijk leven gewoon een belangrijke rol vervult? Deze leden voelen geen enkele behoefte om deze nuchtere constatering te problematiseren en het wetsvoorstel zou daaraan ook niet mogen bijdragen.
De leden van de SGP-fractie stellen vast dat het huidige regeerprogramma wezenlijk andere accenten zet dan het regeerakkoord uit 2022. Ook als het gaat om de geslachtsvermelding zou verwacht kunnen worden dat het huidige regeerprogramma andere inzichten heeft. Deze leden vragen waarom de regering niet besloten heeft het wetsvoorstel in te trekken.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het geslacht van een persoon een relevant persoonskenmerk betreft dat in voorkomende gevallen gebruikt kan worden als een gerechtvaardigde onderscheidingsgrond. Deze leden denken daarbij concreet bijvoorbeeld aan het verlenen van de juiste zorg, bij sportcompetities, in veiligheidssituaties, in het onderwijs, bij samenstelling van een team, enzovoort. Zij vragen de regering of en op welke wijze dit een gegeven is dat als onderscheidingsgrond gebruikt kan worden. Vervolgens vragen zij hoe het verwijderen van de geslachtsregistratie van de identiteitskaart het maken van dit onderscheid in de relevante gevallen beïnvloedt dan wel bemoeilijkt. Zij vragen of de regering hierbij problemen verwacht.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of het schrappen van het persoonskenmerk «geslacht» negatieve gevolgen kan hebben voor de sociale en fysieke veiligheid van vrouwen. Deze leden vragen de regering te beargumenteren waarom dit niet het geval zou zijn.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in veel gevallen het rijbewijs, waarop geen geslacht is vermeld, volstaat als identificatiemiddel. Deze leden vragen de regering toe te lichten in welke concrete gevallen een rijbewijs niet volstaat als identificatiemiddel.
De leden van de ChristenUnie lezen dat de regering stelt dat geslachtsregistratie op identiteitsbewijzen «de boodschap af[geeft] dat het uitmaakt wat iemands geslacht is» en daarmee «onnodig stereotypen in stand houdt». Zij begrijpen niets van deze bewering. Zij constateren dat deze stevige stellingname van geen enkele toelichting is voorzien. Zij vragen de regering daarom deze stellingname nader en gedegen te motiveren en empirisch te onderbouwen.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat het wijzigen van de Paspoortwet tijd, (ambtelijke) capaciteit en financiële middelen vergt. Deze leden vragen hoeveel fte zich bezighoudt met de aanpak onnodige sekseregistratie. Zij vragen of, en zo ja, welke externe partijen en/of wetenschappelijke instituten betrokken zijn bij het opstellen van het afwegingskader. Zij vragen naar de kosten van het opstellen van de Toolkit onnodige sekseregistratie.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom er bij invoering van de identiteitskaart voor is gekozen om geslacht op de identiteitskaart te vermelden en welke redenen zij heeft om af te wijken van de toenmalige weging.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het wetsvoorstel tot de consultatiefase onderdeel was van het voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de invoering van een centrale voorziening voor de biometrische gegevens ten behoeve van reisdocumenten, maar dat het is afgesplitst omwille van efficiëntie. Wanneer wordt het voorstel van rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet in verband met de invoering van een centrale voorziening voor de biometrische gegevens ten behoeve van reisdocumenten voor behandeling naar de Tweede Kamer gestuurd?
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan toelichten met welke problemen de regering rekening houdt als het gaat om de voortgang van de voorstellen inzake de geslachtsvermelding en de centrale voorziening. Bedoelt zij daarmee vooral dat het onderhavige wetsvoorstel politiek omstreden kan zijn, mede door de ideologische duiding die eraan gegeven wordt?
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen erop dat de regering in 2019 door Panteia heeft laten onderzoeken wat de financiële impact van de benodigde menskracht zou zijn. Uit dat onderzoek bleek dat de kosten aanzienlijk konden oplopen. Deze kosten zouden echter beperkt blijven, mits de ontwerpwijzigingen van de identiteitskaart gelijktijdig met de wijzigingen van 2021 zouden worden doorgevoerd. Gezien dit niet is gebeurd, vragen deze leden de regering om verduidelijking over de financiële gevolgen van de benodigde capaciteit voor het opnieuw wijzigen van het ontwerp van de identiteitskaart.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat het geslacht van een persoon op de identiteitskaart ingevolge Verordening (EU) 2019/1157 optioneel is. In welke lidstaten staat het geslacht niet meer vermeld op de identiteitskaart?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn positief over het feit dat met het schrappen van geslachtsregistratie op de identiteitskaart tegemoet wordt gekomen aan het in de AVG vastgelegde beginsel van minimale gegevensverwerking. Welke andere documenten zouden in dit kader nog ontdaan kunnen worden van geslachtsregistratie?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het klopt het dat Nederland binnen EU-verband gepleit heeft voor de mogelijkheid om geen geslachtsaanduiding te vermelden op identiteitskaarten. Wat waren daarvoor de argumenten? Is de regering van mening dat deze argumenten onverkort toepasbaar zijn op de Nederlandse situatie?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat voor landen buiten Schengen geldt dat in een bilateraal verdrag wordt bepaald of de identiteitskaart zonder geslachtsvermelding erkend wordt. Hoe heeft dit tot dusver uitgepakt voor Duitse identiteitskaarten, die geen geslachtsregistratie bevatten?
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering zich ervan heeft vergewist of Turkije en Moldavië het schrappen van de geslachtsvermelding als problematisch zouden zien. Deze leden vragen sinds welk jaar Duitsland geen geslachtsvermelding op de identiteitskaart heeft en of een evaluatie van de gevolgen beschikbaar is.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering een gegronde verwachting uit te spreken over de gevolgen van het schrappen van de geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart voor het reizen naar de landen Albanië, Bosnië en Herzegovina, Georgië, Kosovo, Moldavië, Noord-Macedonië, Servië en Turkije.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering in de toelichting stelt dat als het geslacht niet in het document wordt opgenomen, de plaats in de Machine Readable Zone (MRZ) wordt gevuld met een vulteken. Internationaal wordt dit uitgelezen als «unspecified». Wat betekent dit in de praktijk voor de binnenkomst van passagiers? In hoeverre is er een risico dat een persoon de toegang tot een land wordt geweigerd? Gaarne krijgen deze leden een reactie van de regering.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af in hoeverre het mogelijk is om het geslacht uitleesbaar te maken via de chip, zonder dat het geslacht in schrift vermeld staat op het document? Daarnaast zijn zij benieuwd wat de mogelijkheden zijn om verordening (EG) nr. 2252/2004, waar de plicht tot geslachtsregistratie in staat opgenomen, te wijzigen, en welke overwegingen hierbij volgens de regering een rol zouden moeten spelen.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het geslacht wel op paspoorten vermeld blijft. Deze leden vragen de regering of zij een zo hoog mogelijke mate van uniformiteit van persoonsdocumenten niet wenselijk acht, bijvoorbeeld met het oog op onder meer fraudebestrijding en een consistente gebruikerservaring.
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de gevolgen van het schrappen van geslachtsvermelding beperkt zijn. Kan de regering een uitputtend overzicht geven van alle mogelijke gevolgen (e.g. praktisch, financieel en technisch) van het schrappen van de geslachtsvermelding? Wil de regering daar ook alle mogelijke gevolgen in verwerken die niet onderzocht zijn door bijvoorbeeld Panteia?
De leden van de NSC-fractie concluderen op basis van de memorie van toelichting dat overheidsorganisaties tijd en capaciteit moeten vrijmaken om de aanpassingen in dit wetsvoorstel door te voeren. Tevens zal dit wetsvoorstel beslag leggen op de ambtelijke capaciteit tijdens het parlementaire proces en daarna eventueel bij de implementatie. Wil de regering inzichtelijk maken hoe groot de belasting is die dit wetsvoorstel legt op de overheidsorganisatie en op de ambtelijke ondersteuning? Kan de regering dat zo inzichtelijk mogelijk maken door bijvoorbeeld het aantal mensen, het aantal uren en de kosten daarvan aan te geven?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat Panteia onderzoek heeft verricht naar de gevolgen van het schrappen van geslachtsvermelding. In dat onderzoek staat dat bij een groot deel van de organisaties identificatie ook aan de hand van het rijbewijs plaats kan vinden. Heeft Panteia ook onderzocht wat deze organisaties vinden van het mogelijk schrappen van geslachtsvermelding in het identiteitsbewijs? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de resultaten en hoe heeft Panteia dat onderzocht?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat Panteia onderzoek heeft verricht naar de gevolgen van het schrappen van de geslachtsvermelding. In dat onderzoek staat dat bij een groot deel van de organisaties identificatie ook aan de hand van het rijbewijs plaats kan vinden. Dat het rijbewijs ook gebruikt kan worden voor identificatie hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat voor deze organisaties de vermelding van geslacht niet in enige vorm relevant is. Ook voor deze organisaties kan het bijvoorbeeld relevant zijn om statistisch onderzoek uit te voeren naar de gebruikers, net zoals bij onderwijsinstellingen. Heeft Panteia ook onderzoek gedaan naar alle mogelijke positieve effecten van de geslachtvermelding voor deze organisaties, bijvoorbeeld voor onderzoek?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de gevolgen van het schrappen van geslachtsvermelding beperkt zijn. De regering verwijst daarbij naar het onderzoek van Panteia. Kan de regering aangeven wat Panteia bij de Koninklijke Marechaussee en de politie onderzocht heeft en hoe Panteia dat heeft gedaan? Kan de regering tevens aangeven of Panteia heeft onderzocht of er situaties zijn geweest waarbij Koninklijke Marechaussee of de politie baat heeft gehad bij de geslachtsvermelding? Zo nee, waarom is dit niet onderzocht? Zo ja, hoe is dit onderzocht en wat waren hier de conclusies van?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de Duitse identiteitsdocumenten geen geslachtvermelding bevatten. Kan de regering aangeven waarom Duitsland hiervoor gekozen heeft? Kan de regering van alle landen binnen de Europese Unie aangeven of de identiteitsdocumenten een geslachtvermelding bevatten en, indien dat niet zo is, waarom het zo is dat er geen geslachtsvermelding instaat?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn positief over het feit dat wanneer het geslacht niet meer vermeld staat op de identiteitskaart, deze niet meer automatisch vervalt bij geslachtsverandering. Voor de op dit moment in gebruik zijnde identiteitskaarten is dit echter nog wel het geval. Deze leden vragen zich af op welke wijze mensen wiens identiteitskaart van rechtswege vervalt vanwege een geslachtsverandering en daardoor een nieuwe identiteitskaart moeten aanvragen, tegemoet gekomen kunnen worden in de kosten die dit met zich meebrengt. Zij hebben dezelfde vraag voor wat betreft paspoorten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de praktische en financiële gevolgen zijn van het aanpassen van de systemen van de tot identiteitscontrole bevoegde autoriteiten.
Deze leden vragen de regering te beschrijven hoe de politie te werk gaat bij het vaststellen of het getoonde identiteitsdocument daadwerkelijk van de persoon is die het heeft overhandigd. Zij vragen of sekse daar niet een belangrijk onderdeel van is.
De regering omschrijft dat het in het hoger- en middelbaar beroepsonderwijs gangbaar is dat geslacht wordt geregistreerd. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het schrappen van geslacht van de identiteitskaart hieraan niet in de weg staat, omdat er andere manieren zijn om het geslacht te registeren. Kan de regering reflecteren op de noodzakelijkheid van het standaard registeren van geslacht bij onderwijsinstellingen? Deze leden hebben begrip voor de wens om statistisch inzicht te hebben in de instroom qua gender in bepaalde opleidingen, juist ook om te monitoren in hoeverre genderstereotypering mogelijk meespeelt in studiekeuzes. In hoeverre biedt zelfrapportage van geslacht door studenten voldoende uitkomst om statistieken bij te kunnen houden wat betreft studentenpopulaties? Naar weten van deze leden hoeven andere kenmerken die geregistreerd worden door onderwijsinstellingen, zoals het geboorteland van de ouders, niet onderbouwd te worden met documenten. Waarom zou dit voor geslacht wel noodzakelijk zijn?
Bij sommige mbo-instellingen en instellingen voor primair, voortgezet of speciaal onderwijs gebeurt aanmelding, inschrijving en toelating schriftelijk. De onderwijsinstelling registreert het geslacht van de betrokkene dan aan de hand van een van overheidswege verstrekt document. Dit kan een uittreksel uit de BRP zijn waar alle benodigde gegevens op staan of een paspoort. In deze situatie heeft het weglaten van het geslacht op de identiteitskaart gevolgen voor burgers, omdat het geslacht op een andere manier moet worden aangetoond. Een en ander betekent voor burgers een extra administratieve last, met daaraan verbonden kosten. In hoeverre zou het mogelijk zijn om bij deze instellingen ook te werken met DigiD? In hoeverre zou er nog een andere oplossing denkbaar zijn om deze extra administratieve last te voorkomen? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
In het advies van de Raad van State lezen de leden van de NSC-fractie dat, als de geslachtsvermelding geschrapt wordt, het identiteitsbewijs niet meer bruikbaar zal zijn bij een inschrijving bij een onderwijsinstelling. De inschrijver moet dan bijvoorbeeld een BRP-uittreksel overleggen of een paspoort hebben. De regering geeft zonder enige vorm van onderbouwing aan dat deze gevolgen aanvaardbaar zijn gelet op het maatschappelijk belang. Kan de regering deze onderbouwing alsnog verstrekken? Kan de regering daarbij ook aangeven hoeveel procent van de mensen tussen de vijftien en twintigjaar oud geen identiteitsbewijs heeft én hoelang het gemiddeld duurt voordat een BRP-uittreksel ontvangen is?
De leden van de SGP-fractie vragen of de regering heeft verkend of er manieren zijn om te voorkomen dat burgers bij aanmeldingen in het onderwijs door dit wetsvoorstel met meer lasten te maken krijgen. Deze leden vragen of het mogelijk is om de informatie over het geslacht op andere wijze aan scholen te laten leveren.
De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre er voor werkgevers in specifieke situaties wettelijke verplichtingen bestaan om het geslacht van werknemers te registreren. Klopt het dat dit momenteel niet verplicht is bij of krachtens de Wet op de loonbelasting?
Het valt de leden van de SGP-fractie op dat de regering zich in de toelichting beperkt tot de analyse van situaties waarin een wettelijke verplichting zou bestaan om het geslacht te vermelden. Deze leden constateren bovendien dat ook in het door de regering in paragraaf 1.1 genoemde onderzoek veel aandacht uitgaat naar deze situaties en naar organisaties die gegevens kunnen verkrijgen uit de BRP, maar dat te weinig aandacht wordt besteed aan de situaties waarin bedrijven en organisaties gegevens over het geslacht kunnen vragen terwijl zij geen mogelijkheid hebben om hiervoor het BRP aan te roepen. Deze leden wijzen bijvoorbeeld op allerhande zorgorganisaties buiten ziekenhuizen, diverse vormen van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning en uiteenlopende sportvoorzieningen waarbij het geslacht een relevant gegeven kan zijn. Zij vragen of de regering actief heeft verkend in hoeverre hier problemen kunnen ontstaan. Eveneens vragen zij waarom het wenselijk is dat burgers in deze situaties, die frequent kunnen voorkomen, moeten opdraaien voor eventuele extra kosten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoeveel burgers er op dit moment wel in het bezit zijn van een Nederlandse identiteitskaart, maar niet in het bezit zijn van een paspoort.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoeveel mbo-instellingen een schriftelijke aanmeldingsprocedure hanteren en dus door de wijziging van de Paspoortwet bij de aanmeldingsprocedure een ander van overheidswege verstrekt document zullen opvragen dan de identiteitskaart. Deze leden lezen in de bijlage bij de memorie van toelichting dat de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) haar expertise en netwerk graag aanbiedt om gezamenlijk met het ministerie gevolgen voor de onderwijsinstellingen in kaart te brengen. Zij vragen de regering dan ook hiervan gebruik te maken tijdens dit proces.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering naar haar overwegingen bij de verplichting voor burgers om bij de inschrijving aan sommige mbo-instellingen een document met geslachtsvermelding te tonen, zoals een paspoort of BRP-uittreksel, terwijl niet iedereen een paspoort heeft en het BRP-uittreksel tijd en geld kost.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat een wettelijke verplichting van het tonen van een document met een geslachtsvermelding alleen geldt in onderwijswetgeving. Deze leden vragen de regering om te onderzoeken of er nog andere niet-overheidsorganen zijn die burgers door middel van een persoonsdocument vragen hun geslacht aan te tonen, zoals sportverenigingen, zorginstellingen, woongroepen of onderzoeksinstellingen.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering besluit om de regelgeving inzake de geslachtsvermelding juist te laten divergeren tussen Europees en Caribisch Nederland, terwijl het uitgangspunt van de regering steeds meer is om wetgeving te harmoniseren. Zouden de overwegingen bij een onderwerp als het onderhavige niet bij uitstek gelijk moeten opgaan voor Caribisch en Europees Nederland?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de kosten voor het schrappen van de geslachtsvermelding 2,1 miljoen euro (excl. btw) bedragen, te weten voor een nieuw model identiteitskaart en technische aanpassingen van de aanvraagapparatuur. Kan de regering nader aangeven waar deze kostenbegroting op gebaseerd is? Kan de regering aangeven of, en zo ja, in welke gevallen de kosten mogelijk hoger zullen uitvallen?
Bedraagt dit de totale kostensom voor de overheid en alle andere organisaties die invloed ondervinden van deze wijziging? Worden er ook nog andere kosten door organisaties gemaakt die niet zijn meegenomen in deze begroting? Zo ja, welke kosten zijn dit? Wil de regering daarbij ook de kosten meenemen die op voorhand moeilijker te kwantificeren zijn?
De leden van de NSC-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de financiële effecten zullen worden doorberekend in de kosten voor de aanvrager van de identiteitskaart als een nieuw model moet worden ontwikkeld. Kan de regering een inschatting geven van de verwachte prijsstijging voor de aanvrager en aangeven op welke financiële gegevens deze verwachte prijsstijging gebaseerd is?
De leden van de SP-fractie constateren dat er weinig praktische bezwaren zijn ten aanzien van het wetsvoorstel, maar maken zich wel zorgen over de onnodige kosten die mensen moeten maken als zij een uittreksel nodig hebben, bijvoorbeeld als zij hun kind moeten inschrijven op het onderwijs. Deze leden vragen zich af waarom sekseregistratie per identiteitsbewijs, paspoort of BRP-uittreksel op scholen eigenlijk noodzakelijk is. Dat het belangrijk is voor de statistieken begrijpen zij, maar zij vragen zich af of dit niet anders kan. Kan de regering uitleggen waarom deze gegevens niet door de scholen zelf, aan de hand van een formulier of iets dergelijks, ingewonnen kunnen worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering met welke frequentie en wanneer een reguliere wijziging van het model identiteitskaart plaatsvindt. Deze leden vragen de regering in welke gevallen er een nieuw model van de identiteitskaart moet worden ontwikkeld. Zij vragen de regering of zij het, in het geval dat er door de wijziging van de Paspoortwet een nieuw model van de identiteitskaart moet worden ontwikkeld, billijk acht dat de kosten hiervoor worden doorberekend aan aanvragers die liever hun geslacht op de identiteitskaart hadden behouden.
De leden van de D66-fractie lezen dat alleen bij inschrijving aan een onderwijsinstelling een wettelijke verplichting bestaat om een van overheidswege verstrekt document over te leggen waarop het geslacht vermeld staat. Bij schriftelijke inschrijving vervalt dus de optie om een identiteitskaart te gebruiken als gevolg van deze wet. Deze leden kunnen zich vinden in de argumentatie dat er afdoende alternatieven beschikbaar zijn, maar hebben toch een vraag. Wat is de reden van deze wettelijke verplichting, zo vragen zij. Heeft de regering overwogen om deze verplichting te schrappen, zodat inschrijving met een identiteitskaart mogelijk blijft?
De leden van de SGP-fractie vragen waarom het voor de voortgang van het statistisch onderzoek naar geslacht en onderwijs noodzakelijk zou zijn dat de ouders de gegevens over het geslacht aan de school leveren. Deze leden vragen waarom het niet mogelijk is dat DUO na aanmelding de vermelding van het geslacht koppelt op basis van de BRP en deze gegevens zo nodig aan scholen levert.
De leden van de SP-fractie constateren dat met het beoogde wetsvoorstel gepoogd wordt om de negatieve effecten van sekseregistratie, namelijk het in stand houden van stereotypen en gendernormen, te bestrijden. Deze leden ondersteunen dit doel. Bovendien constateren de leden dat het wetsvoorstel een steun kan zijn voor hen die zich niet herkennen in de binaire tweedeling van man en vrouw. Toch zien zij ook dat er een grote groep bestaat die veel (symbolische) waarde hecht aan de geslachtsvermelding op de identiteitskaart. Dit bleek des te meer uit de reacties op de internetconsultatie. Het bieden van de keuze om het geslacht al dan niet te vermelden maakt het mogelijk de wensen van beide groepen te accommoderen. Kan de regering aangeven hoe de wensen van de ene groep opwegen tegen de wensen van de andere groep en kan zij hier duidelijk maken wat de doorslag heeft gegeven om de keuzemogelijkheid niet op te nemen in het wetsvoorstel?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de wijziging van de Paspoortwet op basis van de ontvangen reacties weinig steun geniet. Deze leden lezen dat van de 345 respondenten slechts 29,9 procent (103 mensen) positief reageerde, terwijl 46,6 procent (161 mensen) tegen was. Daarnaast waren er 24 mensen zonder bezwaar en 57 mensen zonder mening. Deze leden concluderen dat 70,1 procent (242 mensen) de meerwaarde van de wijziging niet erkent. Zij vragen de regering om toelichting over hoe zij dit oordeel van de respondenten weegt. Tevens vragen zij of de regering breder in de samenleving onderzoek heeft gedaan naar het draagvlak voor voorliggende wijziging en, zo ja, wat hiervan de resultaten zijn.
De leden van de DENK-fractie constateren dat spanningen kunnen ontstaan in de samenleving door verwarring of onzekerheid over de rol van geslacht en gender in identificatieprocessen. Hoe zal de regering hiermee omgaan en welke maatregelen worden genomen om de samenleving voldoende voor te lichten over het onderscheid tussen geslacht (biologisch) en gender (sociaal/cultureel)? Daarnaast vragen deze leden of er een evaluatie zal plaatsvinden om te onderzoeken of dit onderscheid in de praktijk voldoende duidelijk blijft en of er behoefte is aan verdere regelgeving om mogelijke spanningen te mitigeren.
De leden van de DENK-fractie constateren dat er verschillende belangengroepen zijn die zich zorgen maken over de implicaties van deze wijziging. Hoe gaat de regering om met de spanningen tussen belangengroepen die genderdiversiteit bevorderen en degenen die benadrukken dat het biologische geslacht een belangrijke rol speelt in specifieke contexten, zoals de gezondheidszorg of veiligheid? Is de regering bereid om aanvullende waarborgen te creëren die recht doen aan beide perspectieven?
De leden van de BBB-fractie kunnen de opmerking waarderen dat bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met het afbouwen van de dan verouderde voorraad van nog ongepersonaliseerde identiteitskaarten.
De voorzitter van de commissie, De Vree
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Haas
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36587-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.