Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 22 mei 2024 en het nader rapport d.d. 17 juni 2024, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Ministers van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van
Defensie. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 april 2024, nr. 2024001005,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 22 mei 2024, nr. W17.24.00087/IV, bied ik U hierbij aan.
Bij Kabinetsmissive van 22 april 2024, no. 2024001005, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Staatssecretaris
van Defensie, de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht
in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad
en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband
met de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale
betekenis en militaire luchthavens, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om nog een wetstechnische correctie aan te brengen
in het voorstel van wet. In artikel 5.10, derde lid, van de Wet luchtvaart wordt bij
de aanduiding van provinciale stiltegebieden thans nog verwezen naar artikel 1.2,
tweede lid, onder b, van de Wet milieubeheer. Dit artikelonderdeel is echter bij inwerkingtreding
van de Invoeringswet Omgevingswet op 1 januari 2024 vervallen. Met artikel II, onderdeel A,
van dit voorstel van wet wordt de verwijzing in artikel 5.10, derde lid, van de Wet
luchtvaart gecorrigeerd.
Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog enkele tekstuele aanvullingen door
te voeren in de memorie van toelichting.
Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Defensie verzoeken het
hierbij gevoegde (gewijzigde) voorstel van wet en de (gewijzigde) memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers