36 579 Wijzigingen van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerking te verstevigen en enkele andere wijzigingen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om grondslagen ten behoeve van gegevensverwerking op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op te nemen dan wel aan te scherpen en voorts om het inzagerecht technisch aan te passen en enkele andere wijzigen door te voeren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt na onderdeel # [waarvan de letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel], onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

#. inspectie:

de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt «gebruikt» vervangen door «verwerkt».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Een zorgaanbieder verwerkt het burgerservicenummer van een wettelijke vertegenwoordiger of gemachtigde van een cliënt die inzage krijgt in het dossier van deze cliënt in een zorginformatiesysteem voor zover dit noodzakelijk is voor het vaststellen van de identiteit en bevoegdheid van de vertegenwoordiger of gemachtigde.

C

Na artikel 15j wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK #. TOEZICHT EN HANDHAVING

Artikel #

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4 tot en met 12, 15d, 15e, 15ea en 15j zijn belast de ambtenaren van de inspectie.

  • 2. De ambtenaren van de inspectie zijn, voor zover dat voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is, bevoegd tot inzage van de dossiers van cliënten.

  • 3. Voor zover de betrokken zorgverlener uit hoofde van ambt, beroep of overeenkomst tot geheimhouding van het dossier verplicht is, kan hij deze verplichting, in afwijking van artikel 5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet inroepen tegenover de ambtenaren. Op deze ambtenaren rust dezelfde geheimhoudingsplicht als op de betrokken zorgverlener.

Artikel ##

Onze Minister is bevoegd een last onder dwangsom op te leggen of een schriftelijke aanwijzing te geven ter zake van overtreding van regels gesteld bij of krachtens de artikelen 4 tot en met 12, 15d, 15e, 15ea en 15j.

Artikel ###

  • 1. Indien het nemen van maatregelen in verband met gevaar voor de veiligheid of de gezondheid redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de met het toezicht belaste ambtenaar een schriftelijk bevel geven. In voorkomend geval wordt daarvan onverwijld mededeling gedaan aan Onze Minister wie het mede aangaat.

  • 2. De onder toezicht staande is verplicht onmiddellijk aan het bevel te voldoen.

  • 3. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door Onze Minister, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, kan worden verlengd.

  • 4. De bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van een bevel wordt niet gemandateerd aan een ambtenaar van de inspectie.

Artikel ####

De inspectie en de Autoriteit persoonsgegevens verstrekken elkaar desgevraagd de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen en gegevens, voor zover artikel 16, tweede lid, daarop niet ziet, alsmede inzage van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de invulling van die taak redelijkerwijs nodig is.

ARTIKEL II

De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, vijfde lid, wordt «Deze wet is» vervangen door «Met uitzondering van artikel 24a, eerste lid, is deze wet».

B

Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

  • 1. De leden van het Subcomité ter Preventie als bedoeld in het op 18 december 2002 te New York stand gekomen Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 2005, 243) en de leden van het Comité als bedoeld in het op 26 november 1987 te Straatsburg tot stand gekomen Europees Verdrag ter voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (Trb. 1988, nr. 19), zoals gewijzigd door Protocol 1 en Protocol 2 (Trb. 1994, 106 en 107), zijn bevoegd tot inzage in de dossiers van cliënten:

    • a. van wie de vrijheid is ontnomen op basis van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht of het Wetboek van Strafvordering;

    • b. van wie de vrijheid is ontnomen op basis van de Vreemdelingenwet 2000;

    • c. aan wie verplichte zorg wordt verleend als bedoeld in artikel 3:2, tweede lid, aanhef en onder c, j of k, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;

    • d. die op grond van hoofdstuk 3, paragraaf 2, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten onvrijwillig zijn opgenomen of verblijven in een op grond van artikel 20 van die wet geregistreerde accommodatie.

  • 2. De leden zijn bevoegd, elke plaats, waaronder een woning, binnen te treden, ook zonder toestemming van de bewoner, voor zover deze plaats of woning deel uitmaakt van een bouwkundige voorziening voor het verlenen van zorg aan de cliënten, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De leden maken van deze bevoegdheden slechts gebruik voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor hun uit het desbetreffende verdrag voortvloeiende taak. Een ieder is verplicht aan de leden, alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van hun bevoegdheden.

ARTIKEL III

De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9.2.1, eerste lid, onderdeel b, vervalt «en Onze Minister».

B

Na artikel 9.2.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.2.2

  • 1. Een Wlz-uitvoerder verstrekt aan Onze Minister de door hem verzochte informatie ten behoeve van het te voeren beleid op het gebied van de volksgezondheid.

  • 2. Een Wlz-uitvoerder verwerkt ten behoeve van de verstrekking op grond van het eerste lid geen andere persoonsgegevens dan hij op grond van de artikelen 9.1.1 en 9.1.2 heeft verwerkt, waaronder verwerkte gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3. De aan Onze Minister op grond van het eerste lid te verstrekken informatie bevat geen gegevens waarmee hij een natuurlijk persoon direct of indirect kan identificeren.

  • 4. Onze Minister verwerkt geen andere gegevens waarmee hij op basis van de op grond van het eerste lid te verstrekken informatie een natuurlijk persoon direct dan wel indirect kan identificeren.

ARTIKEL IV

Artikel 5.3.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het CAK en een andere instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid, de Sociale verzekeringsbank» vervangen door «een instantie als bedoeld in artikel 2.1.4b, tweede lid,».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd artikel 5.3.5 bewaren het CAK en de Sociale verzekeringsbank de persoonsgegevens die zij op grond van deze wet met betrekking tot een betrokkene onder zich hebben, gedurende zeven jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging van die persoonsgegevens is vastgelegd, of zoveel langer als redelijkerwijs in verband met een zorgvuldige uitvoering van hun taken op grond van deze wet noodzakelijk is.

ARTIKEL V

In de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg vervalt artikel 13:1, zesde lid.

ARTIKEL VI

In de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten vervalt artikel 60, zesde lid.

ARTIKEL VII

In de Zorgverzekeringswet wordt na artikel 89 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 89a

  • 1. Een zorgverzekeraar verstrekt aan Onze Minister de door hem verzochte informatie ten behoeve van het te voeren beleid op het gebied van de volksgezondheid.

  • 2. De door een Wlz-uitvoerder op grond van artikel 89, eerste lid, aan een zorgverzekeraar voor de uitvoering van dit artikel te verstrekken informatie kan ook gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming, betreffen.

  • 3. Een zorgverzekeraar verwerkt ten behoeve van de verstrekking op grond van het eerste lid geen andere persoonsgegevens dan hij op grond van de artikelen 86, 87, 88 of 89 heeft verwerkt, waaronder verwerkte gegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 4. De aan Onze Minister op grond van het eerste lid te verstrekken informatie bevat geen gegevens waarmee hij een natuurlijk persoon direct of indirect kan identificeren.

  • 5. Onze Minister verwerkt geen andere gegevens waarmee hij op basis van de op grond van het eerste lid te verstrekken informatie een natuurlijk persoon direct dan wel indirect kan identificeren.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IX

Deze wet wordt aangehaald als: Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.a.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven