Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 13 maart 2024 en het nader rapport d.d. 2 mei 2024, aangeboden aan de Koning
door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is
cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 februari 2024, no. 2024000208,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd
13 maart 2024, nr. W02.24.00018/II, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft U hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 2 februari 2024, no.2024000208, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het verdrag inzake het promotioneel kader voor de veiligheid en
gezondheid op het werk; Genève, 15 juni 2006 (Trb. 2011, 229 en
Trb. 2022, 84), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het verdrag
en adviseert het verdrag te overleggen aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
De Vice-President van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de toelichtende nota op twee punten te actualiseren.
Ten eerste is in paragraaf I en paragraaf IV verwerkt dat de Arbovisie 2040 en het
advies van de SER daarover inmiddels zijn verschenen. Ten tweede is in paragraaf III
onder het kopje Uitvoering van het verdrag met betrekking tot Caribisch Nederland een zinsnede verwijderd met betrekking tot het moderniseringstraject van de arbeidsomstandighedenwetgeving
in Caribisch Nederland. Dit traject blijft als prioriteit aangemerkt en zal opgepakt
worden wanneer hiervoor capaciteit is.
Ik verzoek U, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mij te
machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de toelichtende
nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot