36 567 Wijzigingen van artikel 25bis, artikel 32, Bijlage 1 en Bijlage 5 bij het Verdrag inzake het wegverkeer 1968; Genève, 9 augustus 2023

Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 17 april 2024 en het nader rapport d.d. 24 mei 2024, aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 april 2024, no. 2024000882, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake de bovenvermelde verdragswijzigingen rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 april 2024, nr. W02.24.00066/II, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft U hieronder aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 4 april 2024, no. 2024000882, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag betreffende wijzigingen van artikel 25bis, artikel 32, Bijlage 1 en Bijlage 5 bij het verdrag inzake het wegverkeer 1968; Genève, 9 augustus 2023 (Trb. 2023, 139), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het verdrag en adviseert het verdrag te overleggen aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

De vice-president van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

De verdragswijzigingen geven de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in de toelichting te vermelden dat het Verdrag inzake het wegverkeer 1968 niet geldt voor het Caribische deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba), Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De regering van de Nederlandse Antillen en de regering van Aruba hebben bij de goedkeuring voor het Europese deel van Nederland laten weten geen medegelding van het Verdrag te wensen.

Ik verzoek U, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen de verdragswijzigingen vergezeld van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven