36 566 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal verduidelijkingen en wijzingen aan te brengen inzake de uitvoerbaarheid van een aantal bepalingen in de wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Tijdelijke wet Groningen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, vierde lid, onderdeel a, wordt «schademelding – of claim» vervangen door «schademelding of -claim».

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en derde lid wordt «de exploitant» telkenmale vervangen door «Onze Minister».

2. In het tweede lid wordt «De exploitant» vervangen door «Onze Minister».

3. In het derde lid wordt «artikel 2, derde en vierde lid» vervangen door «artikel 2, derde, vierde en elfde lid».

4. Aan het vierde lid wordt na «Het Instituut» ingevoegd «, Onze Minister».

5. In het vierde lid wordt «Het Instituut, Onze Minister en de exploitant» vervangen door «Het Instituut en Onze Minister».

6. Onder vernummering van het zesde tot en met tiende lid tot zevende tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Ten behoeve van de goede uitvoering van het oplossen van knelpunten die als gevolg van de schade zijn ontstaan als bedoeld in artikel 2, elfde lid, verwerkt het Instituut de nodige gegevens, waaronder persoonsgegevens.

7. Het negende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 9. Het Instituut, Onze Minister en het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten verstrekken niet de gegevens over gezondheid behoudens voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 2, elfde lid, en de betrokkene daar uitdrukkelijk zijn instemming aan heeft gegeven.

C

Artikel 13c, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het Adviescollege heeft tot taak Onze Minister te adviseren over:

    • a. de regels, bedoeld in de artikelen 13e, derde lid, en 13h, waarbij in de adviezen aandacht wordt besteed aan de laatste bouwkundige en seismische inzichten, de laatste inzichten over toekomstige gaswinning, de uitvoerbaarheid van de regels en de doeltreffendheid van de regels in de praktijk;

    • b. de relatie tussen beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag bij Norg of de gasopslag bij Grijpskerk, en de veiligheid;

    • c. schade die van invloed is op de constructieve veiligheid van gebouwen.

D

Artikel 13i wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister beoordeelt of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet. De beoordeling vindt plaats overeenkomstig de prioritering in het programma, tenzij uit het onderzoek, bedoeld in artikel 13g, zesde lid, blijkt dat er gegronde vermoedens zijn dat sprake is van een acuut onveilige situatie.

2. In het tweede lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Dit besluit bevat zo nodig een vergoeding van de door eigenaar geleden schade die een direct gevolg is van de beoordeling of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet.

3. In het vierde lid vervalt de zinsnede «, nadat de eigenaar in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kenbaar te maken dat hij zijn vordering tot vergoeding van schade op de exploitant ter zake van de kosten van de versterkingsmaatregelen overdraagt aan de Staat».

4. In het vijfde lid wordt na «de beoordeling, bedoeld in het derde lid,» ingevoegd «of een verzoek doen om het gebouw niet te versterken,».

5. In het zesde lid wordt na «Indien de eigenaar bedenkingen» ingevoegd «of een verzoek om niet te versterken».

E

Artikel 13j wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt na «de kosten voor» ingevoegd «de voorbereiding of» en vervalt «, indien de eigenaar zijn vordering tot vergoeding van schade als bedoeld in artikel 13i, vierde lid, heeft overgedragen aan de Staat».

b. Onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de aanspraak van de eigenaar op vergoeding van door de eigenaar geleden schade die een direct gevolg is van:

    • 1°. de beoordeling of het gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet;

    • 2°. de voorbereiding en uitvoering van de versterkingsmaatregelen.

2. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na «vervalt» ingevoegd «, tenzij dit zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard,».

b. In onderdeel a vervalt de zinsnede «, tenzij dit zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard».

3. In het elfde lid wordt voor «gedeputeerde staten» ingevoegd «betrokken».

F

In artikel 13k, eerste lid, vervalt «of gebruiker», wordt na «of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet» ingevoegd «of het versterkingsbesluit niet kan voorbereiden,» en wordt «belangen» vervangen door «de belangen».

G

Artikel 13l komt te luiden:

Artikel 13l

Onze Minister, het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, betrokken gedeputeerde staten en Onze Minister die het aangaat, maken in een samenwerkingsovereenkomst afspraken over de onderlinge afstemming van de besluiten die nodig zijn bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit.

H

Artikel 13n wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Als een bijzonder doeleinde als bedoeld in artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand waarvoor het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechtsbijstand, subsidie verstrekt, wordt aangemerkt:

    • a. het door de eigenaar van een gebouw indienen van een zienswijze in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade bij het Instituut;

    • b. de afwikkeling van schade door het Instituut of Onze Minister;

    • c. het door de eigenaar van een gebouw leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid;

    • d. de uitvoering van de versterkingsmaatregelen door de overheid;

    • e. het door de eigenaar van een gebouw maken van bezwaar of instellen van beroep tegen een besluit van het Instituut of van Onze Minister op grond van deze wet.

2. In het vierde lid wordt «de afwikkeling van schade» vervangen door «ten behoeve van de afwikkeling van schade door het Instituut».

3. In het vijfde lid vervallen «het leveren van inbreng bij» en «na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid,».

4. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Bij algemene maatregel van bestuur kan het vijfde lid van overeenkomstige toepassing worden verklaard ten aanzien van besluiten tot versterking van gebouwen of onderdelen daarvan waarop hoofdstuk 5, op grond van artikel 13a, tweede lid, niet van toepassing is verklaard.

I

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt «bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdelen a en b, en zevende lid» vervangen door «bedoeld in de artikelen 2, derde lid, onderdelen a en b, zevende en negende lid en 12, vierde lid».

b. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. ter bestrijding van de kosten gemaakt door de overheid in verband met de uitvoering van overige maatregelen ter bestrijding van de nadelige gevolgen van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld, of van de gasopslag Norg of de gasopslag Grijpskerk, met uitzondering van de BTW voor werkzaamheden die door derden worden uitgevoerd in opdracht van de overheid;.

c. In onderdeel c wordt «voor de voorbereiding en uitvoering van de maatregelen om een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen en de maatregelen, bedoeld in artikel 13j, vierde lid, indien het gebouw een beschermd monument is,» vervangen door «om te voldoen aan artikel 13ba».

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

3. In het derde lid (nieuw) vervalt «tot ten hoogste het bedrag, bedoeld in het derde lid,».

J

In artikel 19a, eerste lid, wordt na «een besluit als bedoeld in artikel 13i, tweede en zesde lid,» ingevoegd «en», en vervalt «en een besluit als bedoeld in artikel 13l, eerste lid, onderdeel b,».

K

Artikel 22b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Indien een beoordeling heeft plaatsgevonden op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze en uit die beoordeling blijkt dat een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen nog niet is aangevangen, kan Onze Minister het gebouw laten beoordelen op een bij of krachtens artikel 13h voorgeschreven wijze.

2. In het zevende lid wordt voor «over de vergoeding, bedoeld in het zesde lid» ingevoegd «over het besluit, bedoeld in het vierde lid, en».

ARTIKEL II

Artikel VI van de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164) vervalt.

ARTIKEL III

  • 1. Deze wet treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen D, subonderdelen 2 en 3, en E, subonderdeel 1, subonderdeel a, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Artikel I, onderdelen D, subonderdelen 2 en 3, en E, subonderdeel 1, subonderdeel a, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2023.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Naar boven