36 560 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2023

Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 juni 2024

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 36 560 V, nr. 2).

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Blom

1

Waarvan zijn de inkomsten uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) in 2024 afhankelijk?

Antwoord

De inkomsten in 2024 zijn afhankelijk van de goedkeuring van het eerste betaalverzoek dat het kabinet op 24 mei jl. heeft ingediend.1 Het kabinet heeft er vertrouwen in dat de 30 mijlpalen en doelstellingen in het eerste betaalverzoek zijn behaald, en dat de financiële belangen van de Unie naar tevredenheid zijn beschermd. Na indiening van het betaalverzoek heeft de Commissie twee maanden de tijd om het betaalverzoek te beoordelen, welke indien nodig met drie maanden verlengd kan worden. Tijdens de beoordelingsperiode kan de Commissie Nederland om aanvullende (technische) informatie verzoeken. Nadat het oordeel van de Commissie gepubliceerd is brengt het Economic and Financial Committee (EFC) een opinie uit over de goedgekeurde mijlpalen en doelstellingen, waarna in het HVF-comité (comitologieprocedure) zal worden besloten over de uitbetaling.

2

Wat doet u zoal om vastgoedinformatie op orde te krijgen? Is daarvoor een programma?

Antwoord

Het Ministerie van BZ is via een programmatische aanpak bezig om het vastgoedbeheer en de vastgoedsturing bij BZ adequaat en efficiënter uit te voeren. In 2024 verwacht het ministerie de inkoop van een nieuw vastgoedinformatiesysteem te kunnen afronden en te starten met de implementatie van dat systeem. Daarnaast is in 2023 een dashboard ontwikkeld om tot meer inzicht in de vastgoedportefeuille te komen. Dit dashboard wordt in 2024 verder doorontwikkeld.

3

Hoe verhoudt de Nederlandse vertraging op de aanvraag van gelden uit de HVF zich tot de aanvragen van andere Europese Unie (EU)-lidstaten?

Antwoord

Hongarije en Zweden hebben nog geen betaalverzoek ingediend bij de Europese Commissie. Daarnaast is er een aantal lidstaten, waaronder België, Duitsland, Oostenrijk en Ierland, dat net als Nederland tot op heden één betaalverzoek heeft ingediend. De betaalverzoeken van Duitsland en Oostenrijk zijn al definitief goedgekeurd, en dat van Ierland heeft een positief oordeel van de Commissie ontvangen en wordt doorgeleid naar het Economic Financial Committee (EFC), en daarna het HVF-comité. België wacht nog op een positief oordeel van de Commissie. Italië heeft al vier betaalverzoeken goedgekeurd gekregen, en een vijfde ingediend, van de in totaal tien betaalverzoeken binnen het giftengedeelte van de HVF.

Verder wordt de Kamer voortdurend op de hoogte gehouden van de betaalverzoeken van andere lidstaten in lijn met de toezegging van de Minister van Financiën. Hierbij is toegezegd om de voorlopige beoordeling van betaalverzoeken in het kader van de HVF die de Europese Commissie publiceert ter bespreking in het Economisch en Financieel Comité (EFC) steeds direct aan uw Kamer te verzenden. Zo heeft uw Kamer meest recent de voorlopige beoordeling van het Franse betaalverzoek ontvangen (link: Kamerbrief over voorlopige beoordeling RRF betaalverzoek Frankrijk | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl). Daarnaast heeft de Minister van Financiën toegezegd dat de Tweede Kamer regulier, namelijk eens per kwartaal, een overzicht zal ontvangen van de definitieve beoordeling van ingediende betaalverzoeken door de Europese Commissie. Op 12 april heeft uw Kamer het overzicht over het eerste kwartaal van 2024 ontvangen. (Kamerbrief overzicht uitbetalingen RRF eerste kwartaal 2024 | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)

Verder stelt de Commissie veel informatie beschikbaar op het RRF-scoreboard: Recovery and Resilience Scoreboard (Europa.eu)

4

Hoe groot acht u de kans dat een HVF betaalverzoek volledig wordt gehonoreerd?

Antwoord

Het kabinet heeft er vertrouwen in dat de 30 mijlpalen en doelstellingen die in het eerste betaalverzoek zitten zijn behaald. Het kabinet heeft er ook vertrouwen in dat de financiële belangen van de Unie naar tevredenheid zijn beschermd. Na indiening van het betaalverzoek heeft de Commissie twee maanden de tijd om het betaalverzoek te beoordelen, welke indien nodig met drie maanden verlengd kan worden. Tijdens de beoordelingsperiode kan de Commissie Nederland om aanvullende (technische) informatie verzoeken. Nadat het oordeel van de Commissie gepubliceerd is brengt het Economic and Financial Committee (EFC) een opinie uit over de goedgekeurde mijlpalen en doelstellingen, waarna in het HVF-comité (comitologieprocedure) zal worden besloten over de uitbetaling.

De overige vier betaalverzoeken bevatten mijlpalen en doelstellingen die nog behaald moeten worden of waarvoor de bewijslast nog verzameld en uitgewerkt dient te worden. Nederland gaat er uiteraard ook bij die betaalverzoeken alles aan doen om ze gehonoreerd te krijgen.

5

De Algemene Rekenkamer stelt dat er een risico is dat Nederland het verwachte bedrag van 2,64 miljard euro in 2024 vanuit het HVF niet geheel zal ontvangen, deelt u deze overweging? Hoe wilt u dit risico ondervangen?

Antwoord

De 2,64 miljard euro betreft de oorspronkelijke omvang van de eerste twee betaalverzoeken bij elkaar opgeteld. Met het aannemen van het nieuwe Raaduitvoeringsbesluit2 in oktober 2023 naar aanleiding van REPowerEU, is de omvang van de twee betaalverzoeken bijgesteld naar respectievelijk 1,33 miljard euro en 1,19 miljard euro. In de voorjaarsnota 2024 is aan de Kamer gemeld dat er 1,19 miljard euro uit 2024 middels een kasschuif wordt doorgeschoven naar 2025. De reden hiervoor is dat het tweede betaalverzoek gepland staat voor het laatste kwartaal van 2024. De ervaring leert dat het proces van goedkeuring en uitbetaling minimaal twee maanden duurt. Daarmee is het onwaarschijnlijk dat deze middelen dit jaar nog bijgeschreven worden. Het kabinet gaat ervan uit dat Nederland de 1,33 miljard euro uit het eerste betaalverzoek wel in 2024 zal ontvangen. Daarnaast gaat het kabinet er alles aan doen om ook het tweede betaalverzoek goedgekeurd te krijgen, zodat Nederland de daaraan gekoppelde 1,19 miljard euro in 2025 ontvangt.

6

Aan welke eisen, waardoor er een hoge korting kan komen op de ontvangen gelden vanuit de HVF, kan Nederland mogelijk niet voldoen?

Antwoord

Het kabinet gaat ervan uit dat het eerste betaalverzoek dat op 24 mei jl. is ingediend wordt goedgekeurd, en Nederland daarmee 1,33 miljard euro ontvangt. Na indiening van het betaalverzoek heeft de Commissie twee maanden de tijd om het betaalverzoek te beoordelen, welke indien nodig met drie maanden verlengd kan worden. Tijdens de beoordelingsperiode kan de Commissie Nederland om aanvullende (technische) informatie verzoeken. Nadat het oordeel van de Commissie gepubliceerd is brengt het Economic and Financial Committee (EFC) een opinie uit over de goedgekeurde mijlpalen en doelstellingen, waarna in het HVF-comité (comitologieprocedure) zal worden besloten over de uitbetaling.

De overige vier betaalverzoeken bevatten mijlpalen en doelstellingen die nog behaald moeten worden of waarvoor de bewijslast nog verzameld en uitgewerkt dient te worden. Op dit moment zijn voor deze betaalverzoeken enkele uitdagingen bekend, hierover is uw Kamer geïnformeerd in het Nationaal Hervormingsprogramma 2024.3 Op dit moment wordt gekeken naar de implicaties van het Hoofdlijnenakkoord en de verdere uitwerking ervan voor het HVP.

7

Gegeven dat de Algemene Rekenkamer stelt dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden is overschreden op Artikel 7 «Apparaat» door het onrechtmatig verlengen van overeenkomsten en het afnemen van verlopen rijksbrede overeenkomsten, kunt u toelichten waar het om gaat en wat uw inzet is om dit te voorkomen?

Antwoord

Het onrechtmatig verlengen van overeenkomsten betreft de inhuur van externen. Inhuur van externe capaciteit is soms noodzakelijk. De duur van deze inhuur is niet altijd op voorhand met zekerheid te bepalen. Daarom is vaak een optie van verlenging opgenomen in de overeenkomst. Regelgeving schrijft voor dat deze optie voldoende geduid wordt in de overeenkomst. In 2023 was dit niet altijd het geval. Sinds het najaar van 2023 is de handelwijze aangepast en worden verlengingsopties specifiek in duur bepaald.

Het Ministerie maakt gebruik van Rijksbrede raamovereenkomsten. Een Rijksraamovereenkomst in beheer van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat moest opnieuw worden aanbesteed, maar dit proces is vertraagd. Dit maakte overbruggingsovereenkomsten met leveranciers noodzakelijk. Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken is hier sprake van «geïmporteerde» fouten. Zodra de aanbesteding door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is afgerond, is er geen sprake meer van fouten.

8

Uit figuur 2, betreffende informatiebeveiliging op ambassades, blijkt dat op drie ambassades met een zeer hoge spionagedreiging amper of geen effectief informatiebeveiligingsplan is, kunt u toelichten welke maatregelen concreet en spoedig zullen worden genomen om dit voorschrift voor informatiebeveiliging op orde te krijgen?

Antwoord

Over concrete maatregelen voor (informatie)beveiliging kan ik geen mededelingen doen. Voor het postennetwerk loopt een project om de veiligheidsplannen te vernieuwen. Het informatiebeveiligingsplan en praktische adviezen zijn hier onderdeel van.

9

De Algemene Rekenkamer stelt dat de kans zeer waarschijnlijk is dat lokale medewerkers onder druk worden gezet door de lokale overheid om gevoelige informatie te delen, hoe zet u erop in om dit te voorkomen? Welke concrete maatregelen gaat u treffen, specifiek op de hoog risico-ambassades, om te voorkomen dat gevoelige informatie lekt?

Antwoord

Ik deel de observaties van de Algemene Rekenkamer dat lokale medewerkers mogelijk onder druk gezet worden, dit wordt erkend en er zijn passende maatregelen voor getroffen. Over de concrete maatregelen voor (informatie)beveiliging kan ik geen mededelingen doen.

10

Hoe wilt u de afweging of lokale medewerkers (on)bewust toegang hebben tot zeer vertrouwelijke informatie in ambassades bewuster maken en waar zet u concreet op in?

Antwoord

Over concrete maatregelen voor (informatie)beveiliging kan ik geen mededelingen doen. In algemene zin kan ik melden dat verbeteringen worden doorgevoerd. Zo wordt de toegang tot informatie voor alle medewerkers herzien, dus niet alleen voor lokale medewerkers.

11

Op ambassades werken ook lokaal geworven medewerkers die in de praktijk onmisbaar zijn, kunt u toelichten welke screeningsmechanismen worden ingezet bij de werving van lokale medewerkers? En zijn er aparte protocollen voor landen met een hoog spionagerisico?

Antwoord

Over concrete maatregelen over (informatie)beveiliging waaronder screeningsmechanismen en protocollen kan ik geen mededelingen doen.

12

In het rapport valt te lezen dat bij het verbeteren van de informatiebeveiliging, de ambassades sterk afhankelijk zijn van individuele sleutelpersonen, welke maatregelen wilt u nemen om ervoor te zorgen dat het management van de ambassade genoeg handvatten heeft om zelf in staat te zijn om de informatiebeveiliging te verbeteren?

Antwoord

In de afgelopen periode hebben we door middel van kaderstelling, informatievoorziening, trainingen en briefings op conferenties het management van ambassades al meer handvatten gegeven op het gebied van informatiebeveiliging.

Het niveau en bewustzijn van informatiebeveiliging op de ambassades ga ik extra versterken door een zelfevaluatie beschikbaar te stellen. Met de zelfevaluatie krijgen ambassades zelf inzicht in de eigen inrichting en verbeteringen voor informatiebeveiliging. De zelfevaluatie bevat ook andere thema’s zodat de zelfstandigheid en algemene bedrijfsvoering versterkt wordt.

13

Het blijkt dat er weinig ondersteuning is vanuit Den Haag bij het inrichten van informatiebeveiligingsmaatregelen op lokale ambassades, hoe kan er meer doeltreffende ondersteuning vanuit Den Haag worden aangeboden aan ambassades?

Antwoord

Zie beantwoording vraag 12.

14

In het rapport valt te lezen dat het tijdens het kabinet Rutte IV extra beschikbaar gestelde geld voor het postennetwerk niet kan worden gekoppeld aan een specifiek beleidsartikel op de ontwerpbegroting, kunt u toelichten waar dit extra geld voor is ingezet en wat de daarbij beoogde doelen waren? En kunt u de Kamer inlichten over de behaalde resultaten op de desbetreffende terreinen?

Antwoord

Het budget voor de versterking van het postennet, zoals opgenomen in het coalitieakkoord Rutte 4, is opgenomen binnen het apparaatsartikel van Buitenlandse Zaken (artikel 11). Dit omdat het hoofdzakelijk gebruikt is voor extra personeel op de vertegenwoordigingen in het buitenland en in Den Haag. Een directe koppeling met beleidsartikelen is bij de inzet van personeel, anders dan toegelicht in het BZ Jaarverslag, niet gebruikelijk. Eind 2023 is de versterking postennetwerk nog niet volledig gerealiseerd omdat de reeks een oploop kent t/m 2025.

Kern van de versterking Rutte 4 is een uitbreiding van de formatie op de belangrijke thema’s die staan benoemd in het Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst». In de eerste plaats door extra formatie binnen de posten in de EU-landen, maar ook daarbuiten, in te zetten op prioritaire thema’s zoals mensenrechten, versterking coalities, veiligheid en ondermijning, economische diplomatie, de hulp/handel agenda, Global health, klimaat en grondoorzaken migratie. De ambitie is om Nederland een leidende rol te laten nemen om de EU slagvaardiger, economisch sterker, groener en veiliger te maken. Sterk toegenomen geopolitieke concurrentie dwingt Nederland ook om in te zetten op versterking en verbreding van coalities, m.n. binnen Europa (incl. de Westelijke Balkan) waarmee we gezamenlijke strategische belangen hebben, o.a. richting Azië, VS en Afrika. Investeren in economische diplomatie ondersteunt duurzaam internationaal verdienvermogen in lijn met de grote transitieopgaven voor de Nederlandse economie en met integrale aandacht voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Op het terrein van ontwikkelingssamenwerking zijn en blijven aanvullende inspanningen noodzakelijk. Om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen te realiseren en uit welbegrepen eigenbelang: Ook ten aanzien van de grondoorzaken van migratie is extra ingezet. Demografische ontwikkelingen maken een toename van de migratiedruk op Europa onontkoombaar. Vanuit het oogpunt van irreguliere migratie zet Nederland in op het bestrijden van grondoorzaken met een regionale focus op de Sahel, Hoorn van Afrika, Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Daarnaast heeft BZ geïnvesteerd in crisisparaatheid door het inrichten van een permanente crisisstructuur en versterking van de capaciteit voor de consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland, zoals bij het Nederlandwereldwijd Contactcenter voor de eerstelijnsopvang in nood en voor het opstellen van reisadviezen. Een grotere organisatie met grotere beleidsambities in een complexere en meer veeleisende (inter)nationale omgeving vergt ook sterkere ondersteuning op het gebied van veiligheid, IT en bedrijfsvoering. Ook op deze onderdelen is extra capaciteit aangenomen.

De verantwoording van de resultaten behaald uit de inzet van FTE’s, inclusief de uitbreidingen, loopt via het BZ jaarverslag. Indien het om intensivering van capaciteit op beleidsonderwerpen gaat, vindt de verantwoording van de resultaten plaats in de jaarverslagen van BZ en BHOS en de beleidsbrieven aan de Kamer. Het gaat hierbij om een gezamenlijke inzet van het personeel op posten en in Den Haag.

15

In het rapport valt te lezen dat er voor personeel van bedrijven met economische belangen in Nederland een «Orange Carpet visumprogramma» bestaat, bestaan er expliciete voorwaarden om te bepalen of een persoon onder dit visumprogramma zijn of haar visum kan aanvragen? Welke exacte documenten hoeven zij minder aan te leveren? Zijn er daarnaast uitzonderingen toepasbaar op bedrijven uit bepaalde landen (zie: verhoogd risico op spionage) voor dit visumprogramma?

Antwoord

Het belangrijkste criterium voor beoordeling van deelname aan het Orange Carpet visumprogramma is of er een belangrijke economische relatie van Nederland wordt gefaciliteerd, en of er een belang van de Nederlandse staat wordt gediend. Facilitering van bonafide reizigers is een belangrijk onderdeel van het BZ-beleid, net als stimuleren van economische diplomatie.

Bij het indienen van een visumaanvraag onder het Orange Carpet visumprogramma is er geen verplichting om een bevestigd ticket of vluchtreservering, verzekering, hotelreservering of bewijs van financiële middelen, zoals normaalgesproken bij een visumaanvraag voor zakelijk bezoek het geval is, in te dienen bij het aanvragen van het visum.

De risico’s bij visumverlening (illegale immigratie en andere vormen van criminaliteit en ongewenst gedrag) worden zorgvuldig meegewogen bij het maken van de afweging om medewerkers van bepaalde bedrijven uit bepaalde sectoren in een land door dit middel te faciliteren.

Het economische belang voor Nederland staat bij het Orange Carpet visumprogramma voorop, maar dit gebeurt zeker met inachtneming van risico’s op mogelijk misbruik door een goede selectie vooraf.

16

Het rapport stelt dat u zich binnen het visumproces heeft ingezet voor een beleid over «continuïteit, robuustheid en betrouwbaarheid», maar stelt dat de verantwoording hiervoor ontbreekt, kunt u toelichten hoe u heeft ingezet op deze begrippen binnen het visumproces? In welke mate is de kwaliteit door de centralisatie van het visumproces hierbij verbeterd en efficiënter gemaakt?

Antwoord

Het ministerie geeft prioriteit aan continuïteit, robuustheid en betrouwbaarheid van onze consulaire dienstverlening door in te zetten op kennis en kwaliteit van onze medewerkers en procedures.

Opleidingen en kennisborging staan centraal alsook een digitaal ondersteunde manier van kennis en toetsing. Het BZelf platform levert up to date en data ondersteunde informatie, rekening houdend met regionaal specifieke omstandigheden, aan beslismedewerkers.

Naast digitale ondersteuning zorgen het Expertise Centrum en de Local Intelligence Officers voor advies op aanvraagniveau. Kwaliteitsmetingen borgen een manier van werken die gericht is op de continue verbetering van dienstverlening.

Ook vanuit de Europese Commissie wordt toegezien op deze drie elementen door middel van de zogenaamde Schengen Evaluatie waarvan de laatste in 2022 heeft plaatsgevonden met een positief eindoordeel op de ingerichte werkwijzen van de visumfunctie van BZ.

17

Uit figuur 10 blijkt dat er door problemen omtrent digitalisering binnen het visumproces sprake is geweest van oplopende kosten en vertragingen, kunt u toelichten om welke specifieke kosten en vertragingen dit gaat? En kunt u uitleggen waarom deze uitgaven essentieel waren voor de verbetering van het visumproces?

Antwoord

Voor de genoemde periode zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor de oplopende kosten en vertragingen. In de coronaperiode kwam de samenwerking binnen de projectteams en de begeleiding van de projectteams op afstand te staan; dit leidde tot efficiencyverlies in de werkprocessen. Daarnaast is de arbeidsmarkt voor ICT-experts al jaren zeer krap. Dit heeft enerzijds geleid tot oplopende tarieven waardoor de kosten stegen en anderzijds tot knelpunten om de ontwikkelteams te bemensen waardoor vertraging ontstond. In januari 2022 is vervolgens – na het doorlopen van een BZ-brede aanbesteding – sprake geweest van de transitie naar een nieuwe leverancier. Dit heeft tot een periode van meervoudige kosten geleid.

De langere doorlooptijd heeft vervolgens een verder vertragend effect gehad omdat in de tussentijd als gevolg van Europese wettelijke verplichtingen nieuwe inhoudelijke aanpassingen nodig waren en de scope moest worden uitgebreid.

De uitgaven hebben betrekking op de noodzakelijke vervanging van het verouderde visumsysteem (NVIS) door het nieuwe visumverwerkingssyteem Kairos. Dat systeem biedt een betere ondersteuning op de taakgespecialiseerde werkwijze voor de beoordeling van visumaanvragen. Ook draagt de vervanging van dit systeem bij aan het voldoen aan meerdere Europese verordeningen inzake het grensproces.

Naar boven