36 560 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2023

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 juni 2024

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023 bij Koninkrijksrelaties en het BES-fonds (36 560-IV, nr. 2).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft deze vragen beantwoord, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Paulusma

De griffier van de commissie, Meijers

Vraag 1:

Kan er worden uitgelegd wat de effecten zijn van de extra toekenning van € 30 mln. aan Caribisch Nederland, er rekening mee houdende dat de Algemene Rekenkamer het effect hier niet van kon vaststellen?

Antwoord:

In onderstaande tabel treft u de verdeling aan van de verdeling van de CN-envelop

in 2023.

Begroting

CN-envelop x € 1.000

Onderwerp

BES-fonds

6.300

Verhogen vrije uitkering eilandelijke achterstanden

KR

3.000

Prioriteiten Regeringsakkoord eilandelijke taken

BZK

1.000

Sociale woningbouw

SZW

4.007

Verhogen wettelijk minimumloon en minimumuitkeringen

SZW

1.430

Verhogen onderstand t.o.v. wettelijk minimumloon

SZW

1.064

Verhogen kinderbijslagvoorziening BES

SZW

1.000

Intensivering dienstverlening arbeidsbemiddeling

SZW

700

Modernisering sociale zekerheidsstelsel

IenW

2.250

Subsidie betaalbaarheid drinkwater door tariefverlaging

EZK

2.500

Duurzame energievoorziening Saba en Sint-Eustatius

EZK

2.250

Subsidie vast internet

OCW

1.000

Pilots en duurzame regionale samenwerking beroepsonderwijs

Totaal 2023

30.000

De Kamer is daarnaast in een brief op 23 maart 2023 geïnformeerd over de concrete gevolgen van deze maatregelen. Zo heeft SZW met deze middelen per 1 januari 2023 alle minimumuitkeringen met 10% verhoogd, is de kinderbijslag met USD 20 per kind per maand verhoogd, zijn de kosten van telecom met USD 35 per maand (USD 25 per maand op Bonaire) verlaagd en is de vrije uitkering van openbare lichamen met 9,3 miljoen verhoogd (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 IV, nr. 58). Daarmee zijn de openbare lichamen beter in staat om hun eilandelijke taken beter uit te oefenen en krijgt versterken van de uitvoeringskracht een impuls.

Vraag 2:

Is de aanname van de Algemene Rekenkamer, namelijk dat de samenwerking tussen de coördinerende Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de overige beleidsministers moeizaam is, bekend? Kan hierop worden gereflecteerd en wordt er gewerkt aan een oplossing voor dit probleem?

Antwoord:

De uitdagingen die de Algemene Rekenkamer beschrijft worden herkend bij het invulling geven aan de coördinerende rol voor het rijksbeleid op Caribisch Nederland. Het belang wordt onderschreven om de samenhang van het rijksbeleid te waarborgen. Dit is van belang voor een effectieve en doelmatige besteding van rijksuitgaven, voor bestuurders en inwoners van Caribisch Nederland en ook voor de verantwoordelijke ministeries zelf, die voor de uitvoering van de eigen rijkstaken vaak afhankelijk zijn van inspanningen van collega-bewindspersonen.

De door de Algemene Rekenkamer beschreven spagaat tussen de ministeriële verantwoordelijkheid van beleidsdepartementen enerzijds en het coördineren van rijksbeleid anderzijds is herkenbaar. Er is op verschillende manieren invulling gegeven aan de coördinerende rol. In een separate brief wordt hier graag uitgebreider op ingegaan. Dit mede in uitvoering van de motie Van den Berg c.s. (Kammerstukken II, 2023/24, 36 410 IV, nr. 24) over het versterken van de coördinerende rol van het Ministerie van BZK. U ontvangt deze brief met de reflecties van de Staatssecretaris van BZK voor het wetgevingsoverleg over het jaarverslag van 12 juni a.s.

Vraag 3:

Is de aanname van de Algemene Rekenkamer, namelijk dat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het financieel beheer van uitkeringen niet volledig op orde zou hebben, bekend? Kan hierop worden gereflecteerd en wordt er gewerkt aan een oplossing voor dit probleem?

Antwoord:

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is hiermee bekend. In april 2023 is een extern onderzoek ingesteld met als doel een diepgaande analyse te maken van de knelpunten die aan de bevindingen ten grondslag liggen en een plan van aanpak op te stellen voor structurele verbeteringen. Het definitieve rapport, getiteld «Samen verantwoord verder», met de bevindingen uit dit onderzoek, heeft de Minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (APP) op 18 december 2023 naar uw Kamer verzonden (Kamerstukken II 2023/24, 36 410-XV, nr. 62).

Om de verbeteracties uit te werken en deze projectmatig op te pakken wordt nauw samengewerkt tussen het Ministerie van SZW en de uitvoeringsorganisatie RCN-unit SZW te Caribisch Nederland. De aanbevelingen worden gefaseerd geïmplementeerd, in lijn met de adviezen van de Auditdienst Rijk (ADR), zodat het reguliere werk van de RCN-unit SZW onverminderd door kan gaan. Het zal meerdere jaren duren voordat alle voorgestelde verbeteracties zijn geïmplementeerd.

Vraag 4:

Waarom is er, ondanks een toezegging op de begrotingen van 2023 en 2024 voor Koninkrijksrelaties, niet gekozen voor een evaluatie van de bijdrage van de extra investeringen uit de CN-envelop?

Antwoord:

Zoals in de bestuurlijke reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer is aangegeven (Reactie minister van BZK op Verantwoordingsonderzoek 2023 Koninkrijksrelaties en BES-fonds | Brief | Algemene Rekenkamer), vindt de regering het niet zinvol om de middelen en maatregelen uit het coalitieakkoord van Rutte IV geïsoleerd te monitoren. Nadien zijn namelijk substantiële middelen toegevoegd aan de onderwerpen van de CN-envelop. Het gaat onder meer om € 32 mln. structureel vanaf 2025 (en € 30 mln. in 2024) om de levensstandaard in Caribisch Nederland verder te bevorderen en de structurele verhoging van de vrije uitkering vanaf 2024 met € 18,12 mln. Het apart monitoren van de middelen en maatregelen uit de CN-envelop en niet de middelen die daarna zijn toegevoegd, is niet zinvol.

Evaluatie en monitoring verloopt via reguliere processen, zoals periodieke rapportages. Daarnaast wordt de Tweede Kamer met de reguliere voortgangsrapportages sociaal minimum jaarlijks geïnformeerd over belangrijke elementen inzake het verbeteren van de levensstandaard. Daarnaast blijven we naar aanleiding van het rapport van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland en de daarna door het kabinet genomen maatregelen de situatie nauwgezet monitoren.

Voor wat betreft de eilandelijke middelen en de vrije uitkering geldt dat er in navolging van het onderzoek eilandelijke middelen aan de slag wordt gegaan met het inrichten van een onderhoudssysteem voor het BES-fonds die vergelijkbaar is met het gemeentefonds. Bij het gemeentefonds wordt door het CBS, aan de hand van de zogeheten IV3-systematiek, op taakniveau bijgehouden hoe de inkomsten en uitgaven zich ontwikkelen. Momenteel is dit niet beschikbaar voor het BES-fonds. Er zal daarom samen met de openbare lichamen bezien worden of een op Caribische schaal gemaakt systeem voor het BES-fonds kan worden ingericht. Dit levert naast belangrijke beleids- en sturingsinformatie ook evaluatiemateriaal. Met deze maatregelen wordt het BES-fonds op een vergelijkbare wijze in de evaluatie en monitorcyclus betrokken als gemeenten en provincies (comply or explain).

Vraag 5:

Wat is de reden dat de regering de extra investeringen in de CN-envelop nog niet heeft geëvalueerd? Is de regering dat nog voornemens te doen?

Antwoord:

Zie het antwoord bij vraag 4.

Vraag 6:

Kan er een extra toelichting en uitleg worden gegeven op wat er precies wordt bedoeld met Achterstanden en Eilandelijke Taken, zoals vermeld op pagina 24, waaruit kan worden vastgesteld dat € 6,5 mln. uit de CN-envelop is gegaan naar deze twee bestemmingen binnen de begroting?

Antwoord:

De middelen uit de CN-envelop in 2023 die aan de openbare lichamen zijn verstrekt, zijn opgebouwd uit drie onderdelen:

  • 1. De vrije uitkering (€ 6,3 mln. in 2023)

  • 2. Eilandelijke prioriteiten (€ 3 mln. in 2023). De middelen waren bij de initiële verdeling bedoeld voor eilandelijke prioriteiten in het Regeerakkoord, zoals cultuur/natuur, economie en uitvoeringskracht. Om meer inzet te plegen op de zelfredzaamheid en de beleidsvrijheid te vergroten van de openbare lichamen is bij de uitvoering besloten om deze middelen – net als de € 6,3 mln – ook te verstrekken via de vrije uitkering.

  • 3. Eilandelijke achterstanden (€ 3,5 mln. in 2023). Deze middelen maken deel uit van een envelop van in totaal € 10 mln. over de periode 2022–2024 voor achterstanden.

Kortom, de eerste twee bedragen zijn (structureel) toegevoegd aan de vrije uitkering. Het laatste bedrag voor eilandelijke achterstanden is incidenteel, waarover met de openbare lichamen separate afspraken zijn gemaakt. Opgeteld leverde dit voor de openbare lichamen dus voor 2023 € 3 mln. en € 3,5 mln. voor eilandelijke prioriteiten en eilandelijke achterstanden. Voor Saba en Bonaire zijn de middelen van 2023 verstrekt via de vrije uitkering, voor Sint Eustatius zijn de middelen van 2023 verstrekt als bijzondere uitkering. Concreet heeft Sint Eustatius met deze middelen stappen kunnen zetten om onder meer sociale huisvesting te renoveren, digitalisering van het openbaar lichaam te bevorderen en een projectmanager havenontwikkeling aan te stellen.

Vraag 7:

Is het mogelijk een overzicht te maken welke extra gelden vanuit verschillende ministeries zijn toegevoegd bovenop de gelden uit de CN-envelop, rekening houdende met het feit dat verschillende ministeries de financiering van projecten aanvullen vanuit aparte begrotingen, wat volgens de Algemene Rekenkamer een diffuus beeld oplevert?

Antwoord:

Zie voor een overzicht van de CN-envelop inclusief alle departementale bijdragen bijlage 5 van de Kamerbrief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 35 925 IV, nr 69).

Vraag 8:

Is de aanname van de Algemene Rekenkamer, namelijk dat het beleid voor de CN-envelop «extra geld» als matig wordt beoordeeld en dat de effecten van geïnvesteerde gelden dus niet ordentelijk kunnen worden gemonitord, bekend? Kan hierop worden gereflecteerd en wordt er gewerkt aan oplossingen voor deze problemen?

Antwoord:

De kwalificatie matig van de Algemene Rekenkamer vloeit, gelet op het rapport, vooral voort uit het feit dat het precieze effect van de CN-envelop lastig te meten is. Zie hiervoor de duiding daarvan ten aanzien van het ontbreken van een specifieke CN-envelop evaluatie (vraag 4) en het toevoegen van departementale bijdrages (vraag 7). Voor wat betreft doelmatigheid en doeltreffendheid lopen de middelen mee in reguliere processen, zoals de periodieke rapportage.

Ik concludeer ook dat de Algemene Rekenkamer het aannemelijk acht dat alle 13 uitgaven uit de CN-envelop positief hebben bijdragen aan doelstelling(en) van de CN-envelop, En dat de (drie) onderzochte projecten uit de CN-envelop een positief effect hebben gehad op de betaalbaarheid van het leven van de inwoners in Caribisch Nederland. Dit zijn voor het kabinet belangrijke conclusies, we doen het immers voor de inwoners van Caribisch Nederland.

Uiteraard is ook het streven om het effect van de bestede middelen zo goed mogelijk inzichtelijk te maken, ook voor uw kamer. Maatregelen hebben daarbij ook tijd nodig om zichtbaar te worden. Voor wat betreft evaluatie en monitoring is een met de rest van (Europees) Nederland vergelijkbaar proces ingericht, zie hiervoor het antwoord op vraag 4.

Naar boven