36 560 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2023

Nr. 5 LIJST HOUDENDE EEN VRAAG EN EEN ANTWOORD

Vastgesteld 4 juni 2024

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 15 mei 2024 inzake het rapport Resultatenverantwoordingsonderzoek 2023 bij Koninkrijksrelaties en het BES-fonds (Kamerstuk 36 560 IV, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Paulusma

De griffier van de commissie, Meijers

Vraag 1

Kunt u nader duiden waarom het effect van de € 30 miljoen extra in de CN-envelop niet vast te stellen is?

In ons verantwoordingsonderzoek Koninkrijksrelaties en BES-fonds achtten wij het aannemelijk dat alle projecten (deels) gefinancierd uit de CN-envelop bijdragen aan een of meerdere doelstellingen van de CN-envelop. We zeggen daarbij dat het effect van de € 30 miljoen extra geld niet is vast te stellen (blz. 22). We kunnen namelijk niet vaststellen of de uitgevoerde projecten zonder het extra geld uit de CN-envelop niet tot stand zouden zijn gebracht. De middelen uit de CN-envelop zijn ingezet als hefboom en hebben voor meer extra geld gezorgd (cofinanciering). Zodoende zijn bestaande begrotingsmiddelen vermengd met de extra investeringen die zijn gedaan vanuit het coalitieakkoord. Dit maakt het moeilijk om het additionele effect van het extra geld uit de CN-envelop vast te stellen. Bovendien constateren we dat de Minister van BZK niet evalueert wat de CN-envelop als extra investering heeft bijgedragen, al is dit in de begrotingen 2023 en 2024 voor Koninkrijksrelaties (IV) wel toegezegd aan de Tweede Kamer.

Naar boven