De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2023
bij het Mobiliteitsfonds 2023 (Kamerstuk 36 560 A, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Postma
De griffier van de commissie, Meedendorp
Vraag 1
Welke voordelen zou het hebben om in het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds een
onderscheid te maken tussen de resultaten van uitgaven uit het oorspronkelijke budget
en uitgaven uit het extra budget?
Met het toekennen van extra middelen beoogt uw Kamer een aantal specifieke doelstellingen
te realiseren. Wij vinden het van belang dat achteraf vastgesteld kan worden wat de
resultaten hiervan zijn. Daarvoor zullen de bewindspersonen vooraf en in overleg met
de uitvoerende organisaties en de Tweede Kamer moeten bepalen welke beleidsinformatie
en prestatie-indicatoren gewenst zijn om vast te stellen of het geld aan de juiste
doelen is besteed en tot de beoogde maatschappelijke resultaten heeft geleid. Duidelijkheid
vooraf maakt beleid beter uitvoerbaar, navolgbaar en creëert de mogelijkheid om tussentijds
van gerealiseerde resultaten te leren. Daarbij is het uiteraard belangrijk om een
zorgvuldig evenwicht te vinden tussen het beperken van de administratieve lasten en
het verzamelen van relevante informatie.
In ons onderzoek constateren wij dat de informatie in het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds
geen onderscheid maakt tussen de resultaten van uitgaven uit het oorspronkelijke budget
en uitgaven uit het extra budget uit het Coalitieakkoord Rutte IV en extra budget
voor crises. Door het ontbreken van dit onderscheid zijn de resultaten van de extra
uitgaven momenteel niet traceerbaar in het jaarverslag.
Vraag 2
Kunt u een reflectie geven op de kansen en risico’s nu er 978 miljoen euro aan restmiddelen
op de Aanvullende Post voor Infra Onderhoud Mobiliteitsfonds staat, maar niet voor
de ontsluiting van nieuwe woningen?
Wij hebben geen onderzoek verricht naar de kansen en risico’s van restmiddelen op
de Aanvullende Post, middelen die al zijn overgeheveld naar de begroting van het Mobiliteitsfonds
of de relatie tussen restmiddelen en al overgehevelde middelen. Geld op de Aanvullende
Post is geld dat wordt gereserveerd voor een maatregel die nog nader uitgewerkt moet
worden. In de Voorjaarsnota 2024 wordt de stand van zaken rond de Aanvullende Post
toegelicht. Het is aan het (toekomstige) kabinet om een voorstel bij uw Kamer in te
dienen over de wijze waarop de restmiddelen op de Aanvullende Post worden ingezet.
Vraag 3
Op welke manier wordt getoetst of de Minister voldoende over een onderwerp weet?
Op grond van de Comptabiliteitswet 2016 artikel 4.1 onderstreept de Algemene Rekenkamer
het belang van beleidsinformatie voor de uitvoering van beleid, lerend vermogen en
verantwoording over de resultaten.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft als ambitie om Nederland bereikbaar,
veilig en leefbaar te houden.1 Om de bereikbaarheidsdoelen waar te maken en efficiënte keuzes te kunnen maken voor
de inzet van het beschikbare geld is onder andere informatie nodig over de instandhouding
van infrastructuur en de beperkingen die instandhouding met zich mee brengt.
In ons onderzoek zijn wij nagegaan welke informatie ter beschikking staat aan de Minister.
Daarbij hebben wij niet beoordeeld of de informatie de Minister heeft bereikt, maar
wel of deze beschikbaar is en of deze onderdeel uitmaakt van de huidige verantwoording
door de beheerders.
Vraag 4
Wordt er, gelet op het feit dat de uitgaven aan instandhouding in de afgelopen elf
jaar verdubbeld zijn, vanuit de Algemene Rekenkamer verwacht dat deze trend zich voortzet
in de komende jaren?
De Algemene Rekenkamer kan geen uitspraken doen over de verwachting in de toekomst
voor de uitgaven van instandhouding, omdat deze afhangt van de beleidskeuzes die door
het toekomstige kabinet worden gemaakt.