36 560 Financieel jaarverslag van het Rijk 2023

Nr. 17 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 juni 2024

De commissie voor Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Staat van de rijksverantwoording 2023 (Kamerstuk 36 560, nr. 3).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Sneller

De griffier van de commissie, Weeber

Vraag 1

Welk deel van de uitgaven van 421 mld. is «extra geld»? Welk deel komt uit het coalitieakkoord 2021 en welk deel is later toegevoegd? (Blz. 9)

De netto-uitgaven van € 421 miljard zijn gerealiseerde uitgaven in 2023. Omdat «extra geld» niet apart geoormerkt wordt (en wordt toegevoegd aan bestaande begrotingsartikelen), is over het algemeen niet te achterhalen hoeveel van de gerealiseerde uitgaven «extra geld» is. Daarom keken we voor het «extra geld» in 2023 naar voorziene uitgaven. Hierbij keken we alleen naar de grote categorieën: crisisuitgaven, hersteluitgaven en extra uitgaven uit het coalitieakkoord van kabinet-Rutte IV. In totaal was er in 2023 € 32,4 miljard voorzien hiervoor. € 17,1 miljard hiervan was voorzien voor maatregelen uit het coalitieakkoord. De overige € 15,3 miljard was voorzien voor crisisuitgaven (€ 12,6 miljard) en hersteluitgaven (€ 2,7 miljard). De crisis- en hersteluitgaven zijn toegevoegd na de aanvang van het kabinet-Rutte IV.

Vraag 2

Kunt u bij figuur 6 alle bedragen per jaar en uitgave vermelden? (Blz. 9)

De bedragen van de figuur corresponderen met de volgende tabel.

Bedragen in miljoenen €

2022

2023

2024

2025

2026

Coalitieakkoord defensie

500

1.900

4.100

4.200

3.000

Coalitieakkoord klimaat

0

1.112

2.558

4.204

6.721

Coalitieakkoord onderwijs

1.905

2.790

4.010

3.680

3.870

Coalitieakkoord overig

3.340

10.627

12.656

14.294

11.880

Coalitieakkoord stikstof

0

700

1.300

1.500

3.300

Coalitieakkoord totaal

5.745

17.129

24.624

27.878

28.771

           

Crisis – Covid-19

15.885

3.263

539

147

4

Crisis – Energiemaatregelen

3.496

4.359

179

0

0

Crisis – Oekraïne

4.461

4.999

4.984

2.049

441

Crisis totaal

23.842

12.622

5.702

2.196

445

           

Herstel – Groningen

9.335

757

1.586

1.050

1.050

Herstel – Toeslagen

1.122

1.912

1.763

780

283

Herstel totaal

10.457

2.669

3.349

1.830

1.333

Alle bedragen van alle jaren betreffen voorziene uitgaven en zijn dus geen gerealiseerde uitgaven. De coalitieakkoordbedragen zijn de voorziene uitgaven uit de Startnota van Kabinet-Rutte IV. De bedragen voor corona, Oekraïne en het herstel toeslagen komen uit de gelijknamige bijlages van de Najaarsnota’s van 2022 en 2023, en de Miljoenennota 2024 (voor de jaren 2024–2026). De bedragen voor energiemaatregelen en Groningen komen uit de (ontwerp)begrotingen van EZK. In alle gevallen zijn negatieve uitgavenreeksen niet meegerekend als extra geld. Op pagina 71 van de Staat van de rijksverantwoording lichten we de bronnen voor figuur 6 verder toe.

Vraag 3

Hoeveel van de 31,4 miljard bij de aanvullende post is juridisch verplicht? (Blz. 11)

Niets van deze € 31,4 miljard is juridisch verplicht. Dit is een kenmerk van de aanvullende post-procedure. Voor deze € 31,4 miljard is er nog geen door het Ministerie van Financiën goedgekeurd onderbouwd bestedingsvoorstel; het geld is nog niet overgeheveld naar de departementale begroting. Pas als departementen het geld op hun begroting ontvangen kunnen zij er verplichtingen mee aangaan en dan ontstaan verplichtingen in juridische zin.

Vraag 4

Hoeveel ondernemers moeten de tegemoetkoming energiekosten uiteindelijk terugbetalen (absoluut getal)? (Blz. 24)

De in de Staat van de rijksverantwoording 2023 genoemde «95% van de ondernemers» is verdeeld in 2.135 ondernemers (26%) die het voorschot helemaal moeten terugbetalen en 5.744 ondernemers (69%) die een deel van het voorschot moeten terugbetalen. Deze cijfers komen uit de Kamerbrief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 7 maart 2024 (Kamerstuk 32 637, nr. 612).

Vraag 5

Hoeveel zal er in 2025, 2026 en 2027 extra geïnvesteerd moeten worden om de NAVO-norm van 2% te halen? (Blz. 43)

In de Staat van de rijksverantwoording 2023 en in het rapport Verantwoordingsonderzoek 2023 Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) (Kamerstuk 36 560 K, nr. 2) geven wij aan dat Nederland in 2024 en 2025 de NAVO-norm van 2% benadert en dat in 2026 de totale defensie-uitgaven zouden zakken tot verder onder de NAVO-norm van 2%. Deze bevinding is gebaseerd op de meerjarenramingen uit de vastgestelde defensiebegroting 2024. Echter, indien het parlement zou instemmen met de voorgenomen stijging van de defensie-uitgaven conform de Voorjaarsnota 2024, kunnen de defensie-uitgaven in 2025 en 2026 aan de 2%-NAVO-norm voldoen, terwijl er in 2027 € 2.937 miljoen extra geïnvesteerd zou moeten worden om de norm te halen. Deze raming baseren wij op de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) zoals opgenomen in de meest recente middellangetermijnraming van het Centraal Planbureau (MEV 2024, 19 september 2023). Zie volgende tabel.

Bedragen in miljoenen €

Bbp

(MEV 2024)

NAVO-norm 2% bbp

Uitgaven Defensie

(Voorjaarsnota 2024)

Verschil

2025

1.115.200

22.304

22.367

63

2026

1.160.600

23.212

24.560

1.348

2027

1.206.100

24.122

21.185

– 2.937

Naar boven