36 558 Wijziging van de Gemeentewet, Provinciewet, Waterschapswet, Wet gemeenschappelijke regelingen en Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met een permanente regeling die beraadslagen en besluiten langs de elektronische weg voor decentrale volksvertegenwoordigingen mogelijk maakt (Wet digitaal vergaderen decentrale overheden)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is decentrale volksvertegenwoordigingen permanent van de mogelijkheid te voorzien om in bijzondere omstandigheden te beraadslagen en te besluiten langs de elektronische weg en de mogelijkheid te creëren om experimenten uit te voeren met hybride vergaderingen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 19 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

  • 1. In geval van bijzondere omstandigheden kan de raad vergaderen langs elektronische weg.

  • 2. Indien een vergadering langs elektronische weg plaatsvindt, brengt de burgemeester, in afwijking van artikel 19 tweede, uiterlijk zes uren voorafgaand aan de opening van de vergadering ter openbare kennis dat de vergadering langs elektronische weg zal plaatsvinden.

  • 3. Een vergadering langs elektronische weg is gelijktijdig openbaar in beeld en geluid te volgen voor publiek langs elektronische weg. Artikel 23, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing.

  • 4. In een vergadering als bedoeld in het eerste lid kan niet:

    • a. worden beraadslaagd of besloten over zaken met betrekking tot de benoeming, herbenoeming of het ontslag van de burgemeester, bedoeld in de artikelen 61 tot en met 61b;

    • b. de eed of de belofte, bedoeld in de artikelen 14, 41a, 65, 81g en 81s worden afgelegd; of

    • c. een eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling als bedoeld in artikel 18 van deze wet of artikel 56, derde lid, van de Wet algemene regels herindelingen plaatsvinden.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de technische vereisten waar de elektronische omgeving van een vergadering als bedoeld in het eerste lid aan moet voldoen.

Artikel 19b

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bij wijze van experiment regels worden gesteld waarmee voor de periode van ten hoogste drie jaren wordt toegestaan dat de vergadering van de raad van een daartoe aangewezen gemeente kan worden gehouden op een zodanige wijze dat zowel leden die gezamenlijk aanwezig zijn op een fysieke plaats deelnemen, als leden langs de elektronische weg, bedoeld in artikel 19a, deelnemen, om vast te stellen:

    • a. hoe bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van stemmingen kunnen worden gehandhaafd; en

    • b. in verband hiermee, met welke waarborgen de procedure van deze vergadering omkleed moet worden.

  • 2. Bij de maatregel worden in ieder geval regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop, en de criteria aan de hand waarvan, de doeltreffendheid en de effecten van het experiment worden bepaald; en

    • b. wanneer Onze Minister kan besluiten tot het voortijdig beëindigen van het experiment.

  • 3. Bij de maatregel kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop in de openbaarheid en toegankelijkheid van de vergadering wordt voorzien.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 5. Onze Minister zendt tenminste drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk. Uit het verslag blijkt ten minste:

    • a. of bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van de stemmingen kunnen worden gehandhaafd;

    • b. met welke waarborgen de vergadering waarbij niet alle leden in dezelfde omgeving of op dezelfde plaats deelnemen omkleed moet worden.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing, indien voor het einde van de werkingsduur een voordracht plaatsvindt van een voorstel van wet waarmee in het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur wordt voorzien.

B

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de vergadering langs de elektronische weg plaatsvindt, wordt de vergadering niet geopend voordat:

    • a. ieder lid, de voorzitter en de griffier toegang hebben tot de elektronische omgeving;

    • b. meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, de voorzitter en de griffier via een afzonderlijk elektronisch communicatiemiddel in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering; en

    • c. de leden op zodanige wijze zichtbaar en hoorbaar zijn dat hun identiteit kan worden vastgesteld.

2. In het derde lid (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd «of het tweede».

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, zijn het eerste en het tweede lid, onderdeel b, niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste of tweede lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is of meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden afzonderlijk in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering.

C

Artikel 29, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. «artikel 20, tweede» wordt vervangen door «artikel 20, derde».

2. Na «artikel 20, eerste» wordt ingevoegd «en tweede».

D

In artikel 82, vijfde lid, wordt «De artikelen 19 en 21 tot en met 23» vervangen door «De artikelen 19 tot en met 19b en 21 tot en met 23» en wordt «in artikel 19 voor «burgemeester» wordt gelezen «voorzitter van de raadscommissie» vervangen door «in artikel 19 en artikel 19a voor «burgemeester» telkens wordt gelezen «voorzitter van de raadscommissie».

E

Artikel 83, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De artikelen 19, tweede lid, 19a, 19b, 20, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat:

    • 1. In de artikelen 19, tweede lid en 19a, tweede lid voor «de burgemeester» wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie;

    • 2. in afwijking van artikel 20, tweede lid, onder b, niet vereist is dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden afzonderlijk in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering.

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 19 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

  • 1. In geval van bijzondere omstandigheden kunnen provinciale staten vergaderen langs elektronische weg.

  • 2. Indien een vergadering langs elektronische weg plaatsvindt, brengt de commissaris van de Koning, in afwijking van artikel 19 tweede lid, uiterlijk zes uren voorafgaand aan de opening van de vergadering ter openbare kennis dat de vergadering langs elektronische weg zal plaatsvinden.

  • 3. Een vergadering langs elektronische weg is gelijktijdig openbaar in beeld en geluid te volgen voor publiek langs elektronische weg. Artikel 23, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing.

  • 4. In een vergadering als bedoeld in het eerste lid kan niet:

    • a. worden beraadslaagd of besloten over zaken met betrekking tot de benoeming, herbenoeming of het ontslag van de commissaris van de Koning, bedoeld in de artikelen 61 tot en met 61b;

    • b. de eed of de belofte, bedoeld in de artikelen 14, 40a, 64, 79g en 79t worden afgelegd; of

    • c. een eerste vergadering van de provinciale staten in nieuwe samenstelling als bedoeld in artikel 18, plaatsvinden.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de technische vereisten waar de elektronische omgeving van een vergadering als bedoeld in het eerste lid aan moet voldoen.

Artikel 19b

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bij wijze van experiment regels worden gesteld waarmee voor de periode van ten hoogste drie jaren wordt toegestaan dat de vergadering van de provinciale staten van een daartoe aangewezen provincie kan worden gehouden op een zodanige wijze dat zowel leden die gezamenlijk aanwezig zijn op een fysieke plaats deelnemen, als leden langs de elektronische weg, bedoeld in artikel 19a, deelnemen, om vast te stellen:

    • a. hoe bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van stemmingen kunnen worden gehandhaafd; en

    • b. in verband hiermee, met welke waarborgen de procedure van deze vergadering omkleed moet worden.

  • 2. Bij de maatregel worden in ieder geval regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop, en de criteria aan de hand waarvan, de doeltreffendheid en de effecten van het experiment worden bepaald; en

    • b. wanneer Onze Minister kan besluiten tot het voortijdig beëindigen van het experiment.

  • 3. Bij de maatregel kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop in de openbaarheid en toegankelijkheid van de vergadering wordt voorzien.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 5. Onze Minister zendt tenminste drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk. Uit het verslag blijkt ten minste:

    • a. of bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van de stemmingen kunnen worden gehandhaafd;

    • b. met welke waarborgen de vergadering waarbij niet alle leden in dezelfde omgeving of op dezelfde plaats deelnemen omkleed moet worden.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing, indien voor het einde van de werkingsduur een voordracht plaatsvindt van een voorstel van wet waarmee in het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur wordt voorzien.

B

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de vergadering langs de elektronische weg plaatsvindt, wordt de vergadering niet geopend voordat:

    • a. ieder lid, de voorzitter en de griffier toegang hebben tot de elektronische omgeving;

    • b. meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, de voorzitter en de griffier, via een afzonderlijk elektronisch communicatiemiddel in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering; en

    • c. de leden op zodanige wijze zichtbaar en hoorbaar zijn dat hun identiteit kan worden vastgesteld.

2. In het derde lid (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd «of het tweede»

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, zijn het eerste en het tweede lid, onderdeel b, niet van toepassing. Provinciale staten kunnen echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste of tweede lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is of meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden afzonderlijk in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering.

C

Artikel 29, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. «artikel 20, tweede» wordt vervangen door «artikel 20, derde».

2. Na «artikel 20, eerste» wordt ingevoegd «en tweede».

D

In artikel 80, vijfde lid, wordt «De artikelen 19 en 21 tot en met 23» vervangen door «De artikelen 19 tot en met 19b en 21 tot en met 23» en wordt «in artikel 19 voor «commissaris» wordt gelezen «voorzitter van de statencommissie» vervangen door «in artikel 19 en artikel 19a voor «commissaris» telkens wordt gelezen «voorzitter van de statencommissie».

E

Artikel 81, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De artikelen 19, tweede lid, 19a, 19b, 20, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door provinciale staten ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat:

    • a. in de artikelen 19, tweede lid en 19a, tweede lid voor «de commissaris» wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie;

    • b. in afwijking van artikel 20, tweede lid, onder b, niet vereist is dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden afzonderlijk in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering.

ARTIKEL III

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 35 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de vergadering langs elektronische weg plaatsvindt, is de vergadering gelijktijdig openbaar in beeld en geluid te volgen voor publiek langs elektronische weg.

B

Na artikel 36 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 37

  • 1. In geval van bijzondere omstandigheden kan het algemeen bestuur vergaderen langs elektronische weg. In een vergadering langs elektronische weg kan niet:

    • a. worden beraadslaagd of besloten over zaken met betrekking tot de benoeming of herbenoeming van de voorzitter als bedoeld in artikel 46 of over een aanbeveling tot ontslag van de voorzitter als bedoeld in het Rechtspositiebesluit; of

    • b. de eed of de belofte, bedoeld in de artikelen 34, 50 en 51e, worden afgelegd.

  • 2. Indien een vergadering langs elektronische weg plaatsvindt, brengt de voorzitter uiterlijk zes uren voorafgaand aan de opening van de vergadering ter openbare kennis dat de vergadering langs elektronische weg zal plaatsvinden.

  • 3. Een vergadering, als bedoeld in de aanhef van het eerste lid, wordt niet geopend voordat:

    • a. ieder lid, de voorzitter en de secretaris toegang hebben tot de elektronische omgeving;

    • b. de aanwezige leden, de voorzitter en de secretaris, ieder via een afzonderlijk elektronisch communicatiemiddel in een elektronische omgeving deelnemen aan de vergadering; en

    • c. de leden op zodanige wijze zichtbaar en hoorbaar zijn dat hun identiteit kan worden vastgesteld.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de technische vereisten waar de elektronische omgeving van een vergadering als bedoeld in het eerste lid aan moet voldoen.

Artikel 37a

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bij wijze van experiment regels worden gesteld waarmee voor de periode van ten hoogste drie jaren wordt toegestaan dat de vergadering van het algemeen bestuur van een daartoe aangewezen waterschap kan worden gehouden op een zodanige wijze dat zowel leden die gezamenlijk aanwezig zijn op een fysieke plaats deelnemen, als leden langs de elektronische weg, bedoeld in artikel 37, deelnemen, om vast te stellen:

    • a. hoe bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van stemmingen kunnen worden gehandhaafd; en

    • b. in verband hiermee, met welke waarborgen de procedure van deze vergadering omkleed moet worden.

  • 2. Bij de maatregel worden in ieder geval regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop, en de criteria aan de hand waarvan, de doeltreffendheid en de effecten van het experiment worden bepaald; en

    • b. wanneer Onze Minister kan besluiten tot het voortijdig beëindigen van het experiment.

  • 3. Bij de maatregel kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop in de openbaarheid en toegankelijkheid van de vergadering wordt voorzien.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 5. Onze Minister zendt tenminste drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk. Uit het verslag blijkt ten minste:

    • a. of bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van de stemmingen kunnen worden gehandhaafd;

    • b. met welke waarborgen de vergadering waarbij niet alle leden in dezelfde omgeving of op dezelfde plaats deelnemen omkleed moet worden.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing, indien voor het einde van de werkingsduur een voordracht plaatsvindt van een voorstel van wet waarmee in het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur wordt voorzien.

ARTIKEL IV

De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «19,» ingevoegd «19a, 19b».

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien de vergadering langs elektronische weg plaatsvindt, is de vergadering gelijktijdig openbaar in beeld en geluid te volgen voor publiek langs elektronische weg. Het vierde en het vijfde lid zijn niet van toepassing.

B

In de artikelen 41, eerste lid, onderdeel f, 50a, eerste lid, onderdeel d, 52, eerste lid, onderdeel f, 74, eerste lid, onderdeel f en 84, eerste lid, onderdeel f wordt telkens na «19,» ingevoegd «19a, 19b,».

ARTIKEL V

De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 20 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

  • 1. In geval van bijzondere omstandigheden kan de eilandsraad vergaderen langs elektronische weg.

  • 2. Een vergadering langs elektronische weg is gelijktijdig openbaar in beeld en geluid te volgen voor publiek langs elektronische weg. Artikel 24, tweede en derde lid, zijn niet van toepassing.

  • 3. In deze vergadering kan niet:

    • a. worden beraadslaagd en besloten over zaken met betrekking tot de benoeming, herbenoeming of ontslag van de gezaghebber, als bedoeld in artikel 73;

    • b. de eed of de belofte, bedoeld in de artikelen 15, 47, 77, 100, 111en 192, worden afgelegd; of

    • c. een eerste vergadering van de eilandsraad in nieuwe samenstelling, als bedoeld in artikel 19, plaatsvinden.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de technische vereisten waar de elektronische omgeving van een vergadering als bedoeld in het eerste lid aan moet voldoen.

Artikel 20b

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bij wijze van experiment regels worden gesteld waarmee voor de periode van ten hoogste drie jaren wordt toegestaan dat de vergadering van de eilandsraad van een daartoe aangewezen openbaar lichaam kan worden gehouden op een zodanige wijze dat zowel leden die gezamenlijk aanwezig zijn op een fysieke plaats deelnemen, als leden langs de elektronische weg, bedoeld in artikel 20a, deelnemen, om vast te stellen:

    • a. hoe bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van stemmingen kunnen worden gehandhaafd; en

    • b. in verband hiermee, met welke waarborgen de procedure van deze vergadering omkleed moet worden.

  • 2. Bij de maatregel worden in ieder geval regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop, en de criteria aan de hand waarvan, de doeltreffendheid en de effecten van het experiment worden bepaald; en

    • b. wanneer Onze Minister kan besluiten tot het voortijdig beëindigen van het experiment.

  • 3. Bij de maatregel kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop in de openbaarheid en toegankelijkheid van de vergadering wordt voorzien.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 5. Onze Minister zendt tenminste drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk. Uit het verslag blijkt ten minste:

    • a. of bij deze wijze van vergaderen de openbaarheid van de vergadering, de orde van de vergadering en het verloop van de stemmingen kunnen worden gehandhaafd;

    • b. met welke waarborgen de vergadering waarbij niet alle leden in dezelfde omgeving of op dezelfde plaats deelnemen omkleed moet worden.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing, indien voor het einde van de werkingsduur een voordracht plaatsvindt van een voorstel van wet waarmee in het onderwerp van de maatregel wordt voorzien.

B

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de vergadering langs elektronische weg plaatsvindt, wordt de vergadering niet geopend voordat:

    • a. ieder lid, de voorzitter en de eilandgriffier toegang hebben tot de elektronische omgeving;

    • b. meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, de voorzitter en de eilandgriffier, via een afzonderlijk communicatiemiddel in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering; en

    • c. de leden op zodanige wijze zichtbaar en hoorbaar zijn dat hun identiteit kan worden vastgesteld.

2. In het derde lid (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd «of het tweede».

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Op de vergadering, bedoeld in het derde lid, zijn het eerste en het tweede lid, onderdeel b, niet van toepassing. De eilandsraad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste of tweede lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is of meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden afzonderlijk in een elektronische omgeving deelneemt aan de vergadering.

C

Artikel 30, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. «artikel 21, tweede» wordt vervangen door «artikel 21, derde».

2. Na «eerste» wordt ingevoegd «en tweede».

D

In artikel 117, vijfde lid, wordt «De artikelen 20 en 22 tot en met 24» vervangen door «De artikelen 20 tot en met 20b en 22 tot en met 24» en wordt «in artikel 20 voor «gezaghebber» wordt gelezen «voorzitter van de eilandsraadscommissie» vervangen door «in artikel 20 en artikel 20a voor «gezaghebber» telkens wordt gelezen «voorzitter van de eilandsraadscommissie».

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet digitaal vergaderen decentrale overheden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Naar boven