36 554 Wijziging van de Kieswet in verband met het stellen van regels ten behoeve van het houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie (Epidemieafdeling Kieswet)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Kieswet regels bevat die bijdragen aan het op veilige wijze houden van een verkiezing ten tijde van een epidemie;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen E 12, eerste lid, E 13, derde lid, E 17, derde lid, E 18, derde lid, en E 19, tweede lid, wordt «drie plaatsvervangende leden» vervangen door «ten minste drie plaatsvervangende leden».

B

In artikel I 18 wordt onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot het derde tot en met vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voorts maakt het centraal stembureau de processen-verbaal, met weglating van de ondertekening, onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

C

In artikel J 1 vervallen het derde tot en met vijfde lid.

D

Na artikel J 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel J 1a

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voor stembureaus waar dat wenselijk is met het oog op de plaats waar de bureaus zitting houden bepalen dat de stemming bij deze stembureaus aanvangt op een eerder of een later tijdstip dan zeven uur dertig en eindigt op een eerder tijdstip dan eenentwintig uur. De burgemeester doet van deze tijdstippen ten minste veertien dagen voor de stemming mededeling in het gemeenteblad.

  • 2. Een stembureau als bedoeld in het eerste lid is op de dag van de stemming ten minste acht uur aaneengesloten geopend.

  • 3. De stemopneming van de stembureaus, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats op een door burgemeester en wethouders vast te stellen en bekend te maken plaats en tijdstip, doch niet voor eenentwintig uur. De plaats en het tijdstip van de stemopneming worden bekendgemaakt in de mededeling, bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Indien een stembureau als bedoeld in het eerste lid niet onmiddellijk na de stemming met de stemopneming aanvangt, vermeldt het in zijn proces-verbaal het aantal bedoeld in artikel J 25, negende lid, alsook de aantallen bedoeld in de artikelen K 11, tweede lid, en L 17, derde lid, in samenhang met artikel J 25, negende lid.

  • 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het bepaalde in het derde en vierde lid.

E

Artikel J 4a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «Artikel J 1, vierde lid,» vervangen door «Artikel J 1a, derde lid,».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Artikel J 1a, vierde lid en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op de locatie waar het stembureau laatstelijk zitting houdt ten behoeve van de stemming.

F

Na artikel J 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel J 13a

  • 1. De leden van het stembureau kunnen beslissen de op grond van deze wet aan hen toebedeelde taken tijdens de stemming onderling anders te verdelen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de in de artikelen J 37 en J 38 genoemde taken.

G

In artikel J 18, eerste lid, wordt «staat bij de tafel,» vervangen door «is zichtbaar voor en staat».

H

In artikel Pa 15 komt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid te vervallen.

I

Na afdeling Va wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING VB. REGELS TEN BEHOEVE VAN HET HOUDEN VAN VERKIEZINGEN TEN TIJDE VAN EEN EPIDEMIE

HOOFDSTUK YB. REGELS TEN BEHOEVE VAN HET HOUDEN VAN VERKIEZINGEN TEN TIJDE VAN EEN EPIDEMIE

Artikel Yb 1

  • 1. Bij koninklijk besluit kunnen een of meer bepalingen in deze afdeling slechts van kracht worden, indien er sprake is van een of meer bij ministeriële regeling vastgestelde maatregelen op grond van de artikelen 58f tot en met 58i van de Wet publieke gezondheid en er binnen afzienbare tijd een verkiezing zal plaatsvinden.

  • 2. In het geval dat in de ministeriële regeling op grond van artikel 58e, eerste lid, onder a, van de Wet publieke gezondheid onderscheid wordt gemaakt in die zin dat er geen maatregelen gelden in het Europese deel van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, zijn de van kracht zijnde bepalingen uit deze afdeling niet van kracht in het betreffende deel van Nederland.

  • 3. Indien de dag waarop er niet langer sprake is van maatregelen als bedoeld in het eerste lid, gelegen is op of na de dag dat de termijn in artikel Yb 2 aanvangt, geldt in afwijking van het eerste lid dat de bepalingen in deze afdeling van kracht blijven tot de verkiezing is afgerond.

Artikel Yb 2

In afwijking van artikel H 4, derde lid, eerste zin, bedraagt de termijn voor het afleggen van een verklaring van ondersteuning vier weken, of zoveel korter als het aantal dagen dat deze afdeling van kracht wordt na de dag vier weken voor de dag van kandidaatstelling.

Artikel Yb 3

  • 1. In aanvulling op artikel A 5, eerste lid, wordt op voordracht van de Kiesraad ten behoeve van zittingen waarin hij als centraal stembureau optreedt, bij koninklijk besluit een voldoend aantal plaatsvervangende leden benoemd. Het bepaalde in deze wet en de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen over een lid van de Kiesraad is van overeenkomstige toepassing op een plaatsvervangend lid.

  • 2. Bij ontstentenis van een lid om een zitting bij te wonen waarin de Kiesraad optreedt als centraal stembureau, treedt een door de voorzitter van de Kiesraad aan te wijzen plaatsvervangend lid op.

  • 3. Het plaatsvervangend lidmaatschap van de Kiesraad vervalt van rechtswege na afloop van de verkiezing.

Artikel Yb 4

  • 1. Indien bij of krachtens artikel 58f of 58g van de Wet op de publieke gezondheid maatregelen worden genomen die van toepassing zijn op plaatsen of gedeelten daarvan die in gebruik zijn ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing als bedoeld in de Kieswet, kan een lid van het stembureau, briefstembureau, gemeentelijk stembureau, hoofdstembureau, nationaal briefstembureau dan wel centraal stembureau de aanwijzingen geven die nodig zijn om de naleving daarvan te verzekeren.

  • 2. De aanwijzing dat een persoon de locatie niet mag betreden, of dat een persoon de locatie moet verlaten, kan enkel worden gegeven door de voorzitter. Artikel J 13a is niet van toepassing.

Artikel Yb 5

  • 1. In aanvulling op de artikelen I 4, O 19, eerste lid, en P 20, tweede lid, kunnen personen, anders dan fysiek aanwezigen, aanwezig zijn door de zitting bij te wonen in een digitale omgeving. Daarnaast dienen geïnteresseerden de zitting op afstand te kunnen volgen door middel van een live-verbinding.

  • 2. Indien gewenst kunnen een of meer leden van het nationaal briefstembureau dan wel centraal stembureau de zitting in de digitale omgeving bijwonen.

  • 3. Een zitting als bedoeld in de artikelen I 4, O 19, eerste lid, en P 20, tweede lid, vindt slechts doorgang voor zover:

    • a. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld;

    • b. de andere deelnemers zichtbaar en hoorbaar kunnen zijn voor zover de voorzitter hun het woord verleent; en

    • c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.

  • 4. Indien een persoon om technische redenen niet in staat is om zijn bezwaar in de digitale omgeving zelf toe te lichten, kan hij de voorzitter verzoeken om dit namens hem te doen.

  • 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de digitale omgeving, de live-verbinding en de wijze waarop geïnteresseerden via de digitale omgeving bezwaren kunnen inbrengen.

Artikel Yb 6

  • 1. Indien gewenst kunnen een of meer leden van het hoofdstembureau de zitting bedoeld in artikel O 4 in een digitale omgeving bijwonen. Als alle leden fysiek deelnemen, vindt de zitting enkel fysiek plaats.

  • 2. De zitting bedoeld in het eerste lid vindt slechts doorgang voor zover:

    • a. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld;

    • b. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de digitale omgeving.

Artikel Yb 7

  • 1. Het proces-verbaal bedoeld in artikel I 18, eerste lid, artikel O 7, tweede lid, O 20, tweede lid, dan wel artikel P 22, tweede lid, wordt achtereenvolgens door de voorzitter en alle fysiek aanwezige leden ondertekend.

  • 2. Een lid dat de openbare zitting in een digitale omgeving op afstand bijwoont, maakt daarin door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of de voorzitter het proces-verbaal namens hem mag ondertekenen.

Artikel Yb 8

  • 1. Indien de omstandigheden daartoe nopen, kunnen burgemeester en wethouders tot een dag voor de dag van de stemming een andere dan een eerder aangewezen locatie aanwijzen voor de zitting van een stembureau.

  • 2. De aanwijzing van een nieuwe locatie wordt onverwijld op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar gemaakt. Van een aangewezen locatie die gelet op de in het eerste lid genoemde omstandigheden niet meer beschikbaar is, wordt bij de ingang van die locatie een kennisgeving aan de kiezers bevestigd.

Artikel Yb 9

Burgemeester en wethouders kunnen voor een stembureau, niet zijnde een stembureau als bedoeld in de artikelen J 1a, eerste lid, of J 4a, eerste lid, ook een stemlokaal aanwijzen dat uitsluitend geschikt is voor het houden van een zitting voor zover het de stemming betreft. Artikel J 1a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel Yb 10

Voor een aanvraag als bedoeld in artikel D 3, eerste lid, een verzoek als bedoeld in de artikelen K 7 en L 9 en in aanvulling op artikel M 7, vierde lid, kunnen bij algemene maatregel van bestuur aanvullende regels worden gesteld over de identiteitsdocumenten die mogen worden gebruikt.

Artikel Yb 11

In afwijking van de artikelen J 25, eerste lid en K 11, eerste lid, en L 17, tweede lid, wordt het in artikel J 24, eerste lid, onder a, genoemde identiteitsdocument dan wel een kopie van dit document indien het artikel L 17, tweede lid, betreft, getoond aan de voorzitter van het stembureau.

Artikel Yb 12

Artikel J 1a, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op een stembureau dat zitting houdt in een stemlokaal als bedoeld in artikel Yb 9.

J

Paragraaf 1b van hoofdstuk Z vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven