36 548 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust betreffende de status van het personeel van het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden, dat zich op het Ivoriaanse grondgebied bevindt in het kader van militaire activiteiten; Abidjan, 8 januari 2024

B/ Nr. 2 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 13 maart 2024 en het nader rapport d.d. 5 april 2024, aangeboden aan de Koning door Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 februari 2024, no. 2024000447, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 13 maart 2024, nr. W02.24.00030/II, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft U hieronder aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 20 februari 2024, no.2024000447, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust betreffende de status van het personeel van het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden, dat zich op het Ivoriaanse grondgebied bevindt in het kader van militaire activiteiten; Abidjan, 8 januari 2024 (Trb. 2024, 17), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het verdrag en adviseert het verdrag te overleggen aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

De Vice-President van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ik verzoek U, mede namens de Minister van Defensie, mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.B.J. Bruins Slot

Naar boven