36 545 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie (Pb EU 2022, L 275) (Wet implementatie EU-richtlijn toereikende minimumlonen)

M BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2025

Op 11 november jl. heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) uitspraak gedaan in een procedure over de Richtlijn toereikende minimumlonen (ECLI:EU:C:2025:865). Met deze brief informeer ik uw Kamer over deze uitspraak en de gevolgen daarvan voor het implementatiewetsvoorstel dat momenteel in uw Kamer ligt. Een afschrift van deze brief wordt toegestuurd aan de Tweede Kamer.

De behandeling in uw Kamer van het implementatiewetsvoorstel heeft plaatsgevonden op 14 en 28 januari 2025. Uw Kamer heeft in afwachting van de uitspraak van het HvJ besloten de stemming over het implementatiewetsvoorstel aan te houden. Mijn voorganger heeft toegezegd uw Kamer te informeren zodra de uitspraak er is.1

Uitspraak van HvJ

In een door Denemarken, met steun van Zweden, bij het HvJ aanhangig gemaakte zaak was aangevoerd dat het Europees Parlement en de Raad niet de bevoegdheid hadden om de Richtlijn vast te stellen op grond van het Europees recht. Het standpunt van eerdergenoemde lidstaten was dat door middel van richtlijnen minimumvoorschriften kunnen worden vastgesteld op het gebied van «arbeidsvoorwaarden», maar dat deze bevoegdheid zich niet uitstrekt tot, onder andere, «beloning».

Het HvJ heeft geoordeeld dat de Richtlijn grotendeels in lijn is met het Europees recht en doorgang kan vinden. Het HvJ heeft enkel twee onderdelen uit de Richtlijn nietig verklaard. Het HvJ verklaart de verplichting uit de Richtlijn voor lidstaten tot het gebruik van criteria om het minimumloon te beoordelen, nietig. De bepaling dat automatische indexatie niet mag leiden tot verlaging van het minimumloon is ook nietig verklaard. Voor het overige blijft de Richtlijn in stand.

Gevolgen van de uitspraak

De uitspraak heeft geen directe gevolgen voor het implementatiewetsvoorstel. De uitspraak gaat namelijk over twee onderdelen die in Nederland al geldende praktijk of wetgeving zijn.

In het implementatiewetsvoorstel is een bepaling opgenomen met de criteria om het minimumloon te beoordelen. Door de uitspraak van het HvJ is het niet meer verplicht deze bepaling uit de Richtlijn in nationale wetgeving vast te leggen. Het is echter staande praktijk dat deze criteria worden toegepast bij de (vierjaarlijkse) evaluatie van de hoogte van het minimumloon. Het vastleggen van de criteria in de wet heeft dus geen materiële gevolgen voor deze staande praktijk. Daarom hoeft het implementatiewetsvoorstel op dit punt niet te worden aangepast.

Ook het oordeel van het HvJ dat automatische indexatie niet mag leiden tot verlaging van het minimumloon heeft geen gevolgen. Want dit is in Nederland al geldende wetgeving.2

Tot slot heeft het HvJ verduidelijkt dat inzet op hogere cao-dekking niet mag worden gelezen als dat ook het aandeel vakbondsleden omhoog moet. Dit was al de Nederlandse interpretatie van de Richtlijn bij het opstellen van het implementatiewetsvoorstel.

Het implementatiewetsvoorstel dient zo spoedig mogelijk geïmplementeerd te worden. De implementatie had namelijk al op 15 november 2024 moeten plaatsvinden. Door het in stemming laten brengen van het voorliggende implementatiewetsvoorstel bij uw Kamer wordt voldaan aan de implementatieplicht om zo spoedig mogelijk te implementeren.

Gelet op de verstreken implementatiedeadline kan de Europese Commissie een formele infractieprocedure starten met eventuele sancties tot gevolg. Gelet hierop wil ik uw Kamer verzoeken om bij de voorbereiding van haar agenda rekening te houden met het belang van spoedige stemming over dit implementatiewetsvoorstel.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M.L.J. Paul


X Noot
1

Kamerstuk 36 545, nr. G.

X Noot
2

Zie artikel 14, vierde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

Naar boven