36 487 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2024 (Eerste incidentele suppletoire begroting inzake lening TenneT)

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 februari 2024

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 24 januari 2024 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 1 februari 2024 zijn ze door de Minister beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

Vragen en antwoorden

Vraag 1

In de begroting zijn niet de verwachte rentelasten opgenomen als gevolg van de hogere staatsschuld door het verstrekken van de lening. Met welk bedrag lopen de jaarlijkse rentelasten bij benadering op indien de volledige leningsfaciliteit in 2025 door TenneT is benut?

Antwoord op vraag 1

De verstrekte lening brengt naast renteopbrengsten inderdaad ook rentelasten met zich mee. Volgens de reguliere systematiek worden de totale rentelasten van het Rijk integraal berekend op basis van de nieuwe macro-economische raming van het CPB en de totale financieringsbehoefte van het Rijk. De totale verwachte rentelasten van het Rijk (inclusief de mogelijke effecten van de leningsfaciliteit voor TenneT) worden dit voorjaar gepubliceerd bij de Voorjaarsnota 2024.

Het is de verwachting dat de renteopbrengsten van deze lening aan TenneT hoger zullen zijn dan de extra rentelasten voor het Rijk als gevolg van het hogere financieringstekort. Dit omdat het Rijk een hogere kredietwaardigheid dan TenneT heeft. De extra rentelasten als gevolg van de verstrekte lening zullen daarom per saldo naar verwachting geen negatief effect op de overheidsfinanciën uitoefenen.

Vraag 2

Waaraan ontleent u het comfort dat de lening niet door CBS/Eurostat zal worden aangemerkt als EMU-relevant?

Antwoord op vraag 2

Om een lening als financiële transactie (en dus niet relevant voor het EMU-saldo) te kunnen bestempelen, is een belangrijke factor of deze marktconform is vormgegeven. Daarbij wordt gekeken naar de winstgevendheid van het bedrijf, de rente en het afgesproken aflossingsschema. Daarmee verschilt een lening van een kapitaalstorting, waar over het algemeen geen afspraken over de terugbetaling worden gemaakt. De marktconformiteit van de lening is bevestigd door de externe financieel adviseur van de staat. Op basis hiervan is de verwachting dat de lening als niet-saldorelevant zal worden beoordeeld. Een waterdichte garantie is hierop echter niet te geven, omdat CBS/Eurostat pas achteraf een oordeel geeft en elke casus op zich beziet.

Vraag 3

Kunt u aangeven welk (maximaal) negatief effect op het EMU-saldo ontstaat indien de lening onverhoopt toch wordt aangemerkt als EMU-relevant?

Antwoord op vraag 3

Het uiteindelijke effect op de EMU-schuld – en eventueel het EMU-saldo – hangt af van de mate waarin TenneT gebruik maakt van de leningsfaciliteit, niet de omvang van de faciliteit zelf. In de onderstaande tabel wordt het effect bij volledige benutting op de overheidsfinanciën weergegeven op basis van het bbp zoals vermeld in de Macro Economische Verkenning 2024 (van afgelopen zomer). De aflossing van de lening zal vervolgens leiden tot een verbetering van zowel het EMU-saldo als de EMU-schuld.

Indicatieve verslechtering EMU-saldo + EMU-schuld

In procenten bbp

2024

2025

Verslechtering EMU-saldo (indien leningen saldo-relevant)

1,2%

1,0%

Verslechtering EMU-schuld

1,2%

2,2%

Vraag 4

Welke creditrating streeft de staat als aandeelhouder na voor TenneT op basis van het beleid voor staatsdeelnemingen?

Antwoord op vraag 4

Het beleid voor de credit rating van deelnemingen is opgenomen in de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (hierna: Nota Deelnemingenbeleid)1. De staat als aandeelhouder heeft als hoofdregel dat deelnemingen eigenstandig vreemd vermogen op de geld- en kapitaalmarkt moeten kunnen aantrekken tegen acceptabele voorwaarden. Voor de credit rating hanteert de staat een vuistregel. Voor niet-financiële deelnemingen is deze vuistregel dat zij minimaal een A minus rating dienen te hebben. In lijn met de Nota Deelnemingenbeleid streeft de staat voor TenneT een A minus rating na.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de staat als aandeelhouder een verantwoordelijkheid heeft om een goede verhouding tussen eigen en vreemd vermogen te bewaren?

Antwoord op vraag 5

In eerste instantie is het bestuur van Tennet verantwoordelijk voor het financiële beleid van de onderneming. Vanwege haar kapitaalbehoefte heeft Tennet zich tot de staat als aandeelhouder gewend en de staat kijkt gezamenlijk met Tennet naar mogelijkheden om de kapitaalbehoefte te vervullen. Voor het behoud van een A minus credit rating is het belangrijk dat TenneT een goede verhouding heeft tussen het eigen en vreemd vermogen. Mede daarom is er in het verleden door de staat ook additioneel eigen vermogen gestort voor TenneT Nederland. Ook heeft het kabinet in haar brief van februari 2023 aangegeven dat zij het belangrijk vindt dat er een structurele oplossing voor de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland wordt gevonden.2 Hierbij heeft het de voorkeur om TenneT Duitsland volledig te verkopen aan de Duitse staat. Echter, de onderhandelingen lopen nog. Ondertussen heeft TenneT wel financiële middelen en zekerheid nodig om haar investeringsprogramma uit te kunnen voeren. Zoals uiteengezet in de Kamerbrief over het Toetsingskader lening TenneT3 heb ik vanwege deze specifieke situatie de afweging gemaakt om geen kapitaal te storten, maar TenneT een leningsfaciliteit ter beschikking te stellen.

Vraag 6

Kunt u nader toelichten waarom een eventuele kapitaalstorting van meerdere miljarden ter versterking van het eigen vermogen «bijna volledig wordt veroorzaakt door de Duitse activiteiten van TenneT»? De verhouding tussen eigen en vreemd vermogen wordt toch bepaald op het niveau van de holding?

Antwoord op vraag 6

TenneT heeft een credit rating op het niveau van TenneT Holding. Het bepalen van de kapitaalbehoefte van TenneT gebeurt in twee stappen. Ten eerste wordt op het niveau van TenneT Holding gekeken hoeveel kapitaal er nodig is. Hiervoor wordt gekeken naar specifieke financiële ratio’s rondom het eigen vermogen en vreemd vermogen. De na te streven ratio’s zijn afgeleid van de criteria die kredietbeoordelaars hanteren voor het behoud van een A minus credit rating. Daarna wordt dit vertaald naar een kapitaalbehoefte op het niveau van TenneT Nederland en TenneT Duitsland door naar de financiële ratio’s per onderneming te kijken. De eigen vermogensbehoefte op het niveau van TenneT Holding is iets lager dan de som van de eigen vermogensbehoefte van TenneT Nederland en TenneT Duitsland. De twee belangrijkste oorzaken hiervoor zijn (1) het meenemen van inkomsten die op het niveau van TenneT holding binnenkomen, onder andere vanuit de niet-gereguleerde activiteiten van TenneT en (2) het corrigeren voor een eventueel kapitaaloverschot bij TenneT Nederland of Duitsland. Beide correcties verlagen de kapitaalbehoefte op holding niveau.

De eigen vermogensbehoefte van TenneT Nederland en TenneT Duitsland zijn sterk afhankelijk van de timing van investeringen én vanaf wanneer deze investeringen worden vergoed. Hierdoor kan de eigen vermogensbehoefte tussen verschillende jaren verschuiven (bijv. laag in 2024 voor TenneT Nederland, en hoog in 2025). Dit zal de totale behoefte over een langere periode niet veel beïnvloeden.

Vraag 7

Welk deel van de 25 miljard euro aan investeringen in 2024 en in 2025 wordt gedaan in Nederland, en welk deel in Duitsland? Kunt u nader toelichten om welke concrete investeringen het gaat?

Antwoord op vraag 7

De € 25 miljard is de verwachte netto financieringsbehoefte van TenneT in 2024 en 2025. Ongeveer 60% van de lening zal worden gebruikt om de Duitse activiteiten te financieren. De financiering wordt hoofdzakelijk gebruikt voor investeringen in het Nederlandse en Duitse elektriciteitsnetwerk, zowel onshore als offshore. In Nederland gaat circa 67% van de investeringen naar offshore en circa 33% naar onshore. Aan Duitse zijde is deze verhouding ongeveer 45% offshore en 55% onshore. Daarnaast moet TenneT ook reguliere (korte termijn) schulden herfinancieren die eerder zijn aangetrokken voor investeringen in het elektriciteitsnet.

De offshore investeringen voor 2024/2025 in Nederland zijn voornamelijk 2-gigawatt projecten (o.a. IJmuiden Ver Alpha/Beta/Gamma en Nederwiek 1 & 2). Daarnaast worden er verschillende onshore projecten uitgevoerd voor de verzwaring van het Nederlandse elektriciteitsnet (o.a. ZuidWest380kV).

In Duitsland bestaat het offshore investeringsprogramma voor 2024/2025 ook voornamelijk uit 2-gigawatt projecten (o.a. BalWin 3 & 4 en LanWin 1,2,4 & 5). Daarnaast zijn er in 2024/2025 investeringen in aantal 900MW offshore projecten (BorWin 5&6 en DolWin5). Ook in Duitsland worden meerdere onshore projecten uitgevoerd waaronder de ondergrondse gelijkstroomverbindingen (o.a. SuedLink en SuedOstLink) voor de verzwaring van de Noord/Zuid verbinding in Duitsland.

Vraag 8

Welke afspraken zijn er concreet gemaakt over het terugbetalen van de lening bij de verkoop van TenneT Duitsland?

Antwoord op vraag 8

Bij een verkoop van TenneT Duitsland kan TenneT geen nieuwe trekkingen meer doen.

Het gedeelte van de lening dat is ingezet voor de Duitse activiteiten zal niet worden overgedragen aan TenneT Duitsland bij een verkoop. Dit gedeelte van de lening zal in principe direct worden terugbetaald.

Het gedeelte van de lening dat is ingezet voor de Nederlandse activiteiten zal terugbetaald worden via de volgende stappen:

  • 1. TenneT zal een netto-opbrengst overhouden vanuit de verkoop van TenneT Duitsland.

  • 2. Van deze netto-opbrengst wordt de terugbetaling van de kapitaalstorting in 2023 (á € 1,6 miljard) aan de Nederlandse staat afgetrokken.

  • 3. Daarna wordt het bedrag afgetrokken dat TenneT nodig heeft om ervoor te zorgen dat zij voldoende geld heeft om de komende 18 maanden haar Nederlandse investeringsagenda te kunnen financieren met een minimum kasbuffer van € 2,5 miljard na verkoop van TenneT Duitsland.

  • 4. Het geld dat daarna overblijft wordt gebruikt om de lening (gedeeltelijk) terug te betalen.

  • 5. Het gedeelte van de lening dat niet bij de verkoop wordt terugbetaald zal TenneT terugbetalen in de periode 2030–2040.

Vraag 9

Kunt u precies aangeven op welke wijze en met welke bedragen in de begroting reeds is geanticipeerd op de verkoop van TenneT Duitsland?

Antwoord op vraag 9

In 2024 staat een terugontvangst van de kapitaalinjectie die gedaan is in 2023 in de begroting/Miljoenennota. Dit gaat om € 1,6 miljard. Deze terugontvangst vindt plaats bij een eventuele verkoop van TenneT Duitsland als deze in 2024 plaatsvindt. In de begroting wordt verder geen rekening gehouden met dividendontvangsten uit TenneT Duitsland.

Daarnaast is in de Voorjaarsnota 2023 de reservering voor kapitaalinjecties voor TenneT vrijgevallen. Dit omdat TenneT zich met de eventuele verkoopopbrengsten van TenneT Duitsland naar verwachting de komende jaren zelfstandig kan financieren door de verkoopopbrengsten en/of via de uitgifte van nieuwe obligaties.

Vraag 10

Wat is de terugvaloptie indien de verkoop aan Duitsland niet doorgaat?

Antwoord op vraag 10

Een van de belangrijkste redenen voor het kabinet voor een volledige verkoop van TenneT Duitsland aan de Duitse staat is dat dit een structurele oplossing biedt voor de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland. Indien blijkt dat de onderhandelingen met de Duitse staat niet slagen, zal zo snel mogelijk een andere structurele oplossing voor de financiering van TenneT Duitsland gevonden dienen te worden. Daarvoor zijn verschillende opties, zoals bijvoorbeeld structureel kapitaal storten voor de Duitse activiteiten of een private (deel) verkoop. Deze mogelijke opties zijn ook nader toegelicht in de Kamerbrief van 24 februari 2023.4 De keuze voor een terugvaloptie is nog niet gemaakt en is in principe aan een nieuw kabinet. Ieder alternatief, anders dan kapitaalstortingen, zal waarschijnlijk enige voorbereidingstijd vergen en in dat geval zal ook voor 2026 een overbruggingsoplossing gezocht moeten worden.

Vraag 11

Blijft het de doelstelling om TenneT Duitsland zo spoedig mogelijk af te stoten of is het een optie dat de Duitse staat medeaandeelhouder wordt van een geïntegreerd netwerkbedrijf (Holding), dan wel risicodragend gaat participeren in TenneT Duitsland?

Antwoord op vraag 11

Het voorkeursscenario van het kabinet is nog altijd de volledige verkoop van TenneT Duitsland aan de Duitse staat. Een aandeelhouderschap op holdingniveau wordt niet wenselijk geacht omdat de Nederlandse staat direct en indirect volledige zeggenschap wenst te behouden over TenneT Nederland, in overeenstemming met de Elektriciteitswet 1998.

Vraag 12

Kunt u de doeltreffendheid en doelmatigheid van de investeringen die door de leningen mogelijk worden gemaakt op grond van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (CW) nader onderbouwen?

Antwoord op vraag 12

De investeringen van TenneT in Nederland volgen uit de tweejaarlijkse investeringsplannen voor land en op zee die voorafgaand zijn geconsulteerd bij marktpartijen. De investeringsplannen bevatten de investeringen voor de komende 10 jaar. Hiermee bieden zij inzicht aan de markt wanneer welke uitbreidingen of vervangingswerkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Dit jaar zijn bijvoorbeeld op 1 januari de ontwerpinvesteringsplannen gepubliceerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat en de ACM toetsen de plannen op verschillende wettelijk vastgelegde kaders. De Minister toetst de plannen van de landelijke netbeheerders TenneT volgens de Elektriciteitswet 1998. De toets ziet erop of de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in voldoende mate rekenschap heeft gegeven van ontwikkelingen in de energiemarkt. De toets van de ACM ziet erop of een netbeheerder in redelijkheid tot het ontwerpinvesteringsplan heeft kunnen komen. Hierin kijkt de ACM o.a. of investeringen die TenneT voorstelt noodzakelijk en doelmatig zijn.

Nadat de toetsingstermijn voorbij is, wordt uw Kamer geïnformeerd over de resultaten uit beide toetsen. Als naar het oordeel van de ACM of de Minister van Economische Zaken en Klimaat niet voldoende is aangetoond dat de plannen voldoen aan bovenstaande kaders kan een bindende gedragslijn worden opgelegd die netbeheerders verplicht om wijzigingen aan te brengen voordat de plannen definitief kunnen worden vastgesteld en daarmee ook wettelijk verplicht zijn.

Vraag 13

Welke maatschappelijke (publieke en private) baten worden er verwacht op basis van de investering van 25 miljard euro?

Antwoord op vraag 13

Deze lening maakt mogelijk dat TenneT zowel in Nederland als Duitsland haar wettelijk verplichte investeringsplannen kan uitvoeren. Deze investeringen hebben een brede maatschappelijke waarde en zijn randvoorwaardelijk voor de elektrificatie van onze energievoorziening en (nieuwe) economische activiteiten. De investeringen van TenneT komen aan veel doelgroepen ten goede. Bovendien dragen de investeringen specifiek bij aan het oplossen van netcongestie. De congestie belemmert Nederlandse bedrijven en de maatschappij in brede zin, maatregelen die kunnen helpen de congestie op te lossen zijn dan ook uitermate waardevol.

Vraag 14

Tot welke verhoging van de tarieven voor huishoudens en bedrijven leiden de voorgenomen investeringen van 25 miljard euro?

Antwoord op vraag 14

Ongeveer 60% van de financieringsbehoefte wordt veroorzaakt door TenneT Duitsland. Hierdoor zullen de tarieven in Nederland niet stijgen.

In april 2023 heeft TenneT op basis van de toen bekende informatie en plannen een tariefprognose voor de TenneT-tarieven in Nederland gepubliceerd5. De financiering is (gedeeltelijk) nodig voor de uitvoering van deze plannen. In lijn met de prognose zijn in 2024 de hoogspanning-tarieven met circa 81% gestegen en de extrahoogspanning-tarieven met circa 125% gestegen. De stijging is vrijwel volledig gedreven door de veel hogere elektriciteitsprijs sinds 2021 (veroorzaakt door de energiecrisis na de inval in Oekraïne). TenneT moet namelijk grote hoeveelheden elektriciteit inkopen om het net te stabiliseren. Voor 2025 en 2026 gaf TenneT aan in beide jaren een verdere stijging van de tarieven van 15% te verwachten. Deze verwachting ging echter uit van gelijkblijvende elektriciteitsprijzen, bij het huidige lagere prijzenniveau zal deze tariefstijging naar verwachting lager uitvallen.

Het grotere investeringsprogramma van TenneT heeft nog een beperkte invloed op de prijsstijging. In de toekomst zal dit investeringsprogramma zich wel doorvertalen in hogere tarieven voor TenneT. Echter, door de toegenomen elektrificatie zullen er ook meer verbruikers zijn om de totale kosten voor het elektriciteitsnet over te verdelen. Dit heeft een dempende werking op de stijging van de tarieven per verbruiker. Daarnaast is TenneT, samen met onder andere de regionale netbeheerders en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, hard bezig om binnen het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (zie ook de recente Kamerbrief van de Minister voor Klimaat en Energie6) oplossingen te implementeren om het net efficiënter te benutten. Hierdoor kunnen er op hetzelfde net meer gebruikers. Naar verwachting zullen daardoor de gemiddelde netkosten per gebruiker minder hard stijgen.

De stijgingen van de Nederlandse TenneT-tarieven worden doorberekend aan de regionale netbeheerders en komen via die weg bij huishoudens terecht. Naar beste inschatting van TenneT betaalt een gemiddeld huishouden na de prijsstijging van 2024 indirect € 127 per jaar aan TenneT. Bij partijen die zonder tussenkomst van een regionale netbeheerder zijn aangesloten op het landelijk hoogspanningsnet worden de TenneT-tarieven direct in rekening gebracht. Deze partijen zijn de grootste verbruikers (en/of producenten) van elektriciteit en betalen dus ook direct deze hogere tarieven.

Vraag 15

Kunt u aangeven in welke mate de voorgenomen investeringen door TenneT betrekking hebben op de aansluiting van windparken op zee?

Antwoord op vraag 15

Op basis van TenneT’s investeringsplan zal aan Nederlandse zijde circa 67% van de investeringen naar offshore gaan en 33% naar onshore. Aan Duitse zijde is deze verhouding ongeveer 45% offshore en 55% onshore.

Vraag 16

In hoeverre subsidiëren Nederlandse huishoudens en bedrijven straks de winsten van de exploitanten van deze windparken?

Antwoord op vraag 16

Bij de start van de exploitatie van windparken op zee in 2007 zijn er subsidies verleend om de onrendabele top af te dekken. Van de operationele windparken op zee wordt een klein deel (ca. 2,5 van de ca. 4,7 GW) daarom nog gedurende een deel van de levensduur gesubsidieerd.

Sinds 2018 zijn de overige windparken op zee zonder subsidie, of zelfs met betaling door de windparkontwikkelaar aan de overheid, vergund. De exploitatie van windparken wordt via een vergunningverleningsprocedure gegund aan commerciële partijen. De concurrentie hierin moet overwinsten voorkomen. Bij de aankomende tender van IJmuiden Ver Alpha en Beta is er ook sprake van een vergunningverleningsprocedure waarin partijen kunnen bieden bij hun inschrijving om de bouw en exploitatie van het windpark gegund te krijgen. De afnemers van de opgewekte hernieuwbare elektriciteit, zowel bedrijven als huishoudens (via hun leverancier) betalen net als bij andere vormen van elektriciteitsopwekking een marktconforme prijs voor de windenergie van zee. Deze prijs is concurrerend met prijzen voor elektriciteit die met fossiele bronnen is opgewerkt.

Een deel van de infrastructuur van TenneT die de windparken aansluit op land wordt door de overheid gefinancierd met een subsidie (zoals afgesproken in het Energieakkoord). Deze subsidie kent een maximale omvang van € 4 miljard (nog niet uitgeput) en geldt alleen voor de parken die op dit moment operationeel zijn. De ACM stelt de hoogte van efficiënte kosten van het net op zee voor TenneT vast. Daarnaast worden de (voorbereidings)kosten van netbeheerder op zee voor windparken die nu nog niet operationeel zijn, via de nettarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van het hoogspanningsnet op land. Deze kosten komen via de tarieven van regionale netbeheerders uiteindelijk ook bij huishoudens terecht.

Vraag 17

Welke mogelijkheden zijn er om de lasten van deze investeringen door te berekenen aan de partijen die profiteren van de opgewekte windenergie?

Antwoord op vraag 17

Windparkontwikkelaars dragen de investeringskosten voor het windpark op zee. De investeringen van windexploitanten worden terugverdiend door de opbrengsten die zij genereren bij de verkoop van elektriciteit op de elektriciteitsmarkten. Hierover dragen zij belasting af. In de Elektriciteitswet 1998 (artikel 42a) is vastgelegd dat de kosten voor het net op zee niet bij de gebruikers van het net op zee worden belegd, maar dat deze via een subsidie kunnen worden vergoed of worden doorberekend aan de afnemers op het hoogspanningsnet op land. Een subsidie van het net op zee kan voorkomen dat de netwerkkosten voor burgers en bedrijven stijgen.

Vraag 18

Welke alternatieven zijn er onderzocht om de netcongestieproblematiek aan te pakken?

Antwoord op vraag 18

Netbeheerders en het Rijk onderzoeken permanent op welke manier netcongestie kan worden verminderd. Naast een flexibel gebruik van de netten is het uitbreiden en verzwaren van de netten, onder meer door TenneT noodzakelijk. Zie hiervoor de recente Kamerbrieven hierover van de Minister voor Klimaat en Energie.7

Vraag 19

Wat is de verhouding in verband met netcongestie tussen nieuwe woonwijken en wind-/zonneparken? Kunt u kwantitatieve ordening aangeven van de oorzaken van netcongestie?

Antwoord op vraag 19

Netcongestie vindt in heel Nederland plaats als gevolg van de snel stijgende vraag naar transportcapaciteit. Netbeheerders kunnen deze vraag niet voldoende bijbenen zowel voor het aansluiten van opwek van elektriciteit als door meer vraag naar afname van elektriciteit. Zowel woonwijken, bedrijven als wind- en zonneparken ondervinden hier helaas hinder van. De aanlanding van wind op zee vindt zoveel mogelijk plaats bij de industriële clusters waar de vraag naar elektriciteit hoog is. Zo kan een deel van die elektriciteit rechtstreeks in het cluster gebruikt worden. De investeringen van netbeheerders en een flexibeler gebruik van het net zijn noodzakelijk om de vraag naar transportcapaciteit te kunnen bijbenen. De investeringen in uitbreiding van het net worden door de lening aan TenneT gefaciliteerd.

Voor de oorzaken van netcongestie verwijs ik u graag naar de eerdergenoemde brieven van de Minister voor Klimaat en Energie.

Vraag 20

In welke mate levert de lening een oplossing voor netcongestie? Kunt u dit uitsplitsen naar categorieën zoals invoering weerafhankelijke energievoorzieningen, aanleg nieuwe wijken c.q. bedrijven en onderscheid maken tussen Nederland en Duitsland? Wat is de verhouding tussen de congestieproblematiek in relatie tot de energietransitie?

Antwoord op vraag 20

Deze lening draagt direct bij aan het verminderen van de netcongestie problematiek. Met deze lening kan TenneT haar investeringen in Nederland en in Duitsland in 2024 en 2025 naar verwachting volledig financieren. De investeringen van TenneT in het hoogspanningsnet dienen alle doelgroepen die gebruik maken van het elektriciteitsnet en zijn vaak niet gericht op een enkele doelgroep. Een uitsplitsing is daarom niet goed te maken. Regionale netten met huishoudens en kleinere bedrijven zijn, net als de grote industrie, verbonden met het hoogspanningsnetwerk van TenneT. Investeringen van TenneT komen dus al deze gebruikers ten goede.

De € 25 miljard is de verwachte netto financieringsbehoefte van TenneT in 2024 en 2025. Ongeveer 60% van de lening zal worden gebruikt om de Duitse activiteiten te financieren.

De financiering wordt hoofdzakelijk gebruikt voor investeringen in het Nederlandse en Duitse elektriciteitsnetwerk, zowel onshore als offshore. In Nederland gaat circa 66% van de investeringen naar offshore en 33% naar onshore. Aan Duitse zijde is deze verhouding ongeveer 45% offshore en 55% onshore. Daarnaast moet TenneT bijvoorbeeld ook reguliere (korte termijn) schulden herfinancieren die eerder zijn aangetrokken voor investeringen in het elektriciteitsnet.

De Minister voor Klimaat en Energie heeft uw Kamer recent geïnformeerd over de netcongestie problematiek. Hierin wordt o.a. beschreven dat als gevolg van de elektrificatie van de economie en energietransitie de maatschappij een substantieel grotere vraag naar transportcapaciteit heeft dan netbeheerders op dit moment kunnen bijbouwen. Ook wordt beschreven welke maatregelen het kabinet samen met netbeheerders, zoals TenneT, neemt en dat investeringen – naast meer en slimmer flexibel gebruik- noodzakelijk zijn om de netcongestie aan te pakken.

Vraag 21

Wat is het gevolg als TenneT haar credit rating verliest en wat is de impact van de lening voor het behoud van de credit rating?

Antwoord op vraag 21

Een direct gevolg van het verliezen van de huidige A minus rating zou zijn dat de financieringslasten van TenneT stijgen wanneer TenneT nieuwe schuld aan trekt, aangezien kapitaalverstrekkers een hogere rente zullen eisen.

Gelet op de onderhandelingspositie van de staat en het feit dat het antwoord op het tweede gedeelte van deze vraag het delen van bedrijfsvertrouwelijke informatie zou vereisen, kan ik hier helaas niet verder ingaan op de impact van de lening op de credit rating. Deze informatie is wel terug te vinden in de stukken die op 22 januari 2024 vertrouwelijk bij uw Kamer ter inzage zijn gelegd8 en dit is nader toegelicht tijdens het vertrouwelijke deel van de technische briefing op 23 januari 2024.

Vraag 22

Hoe verhoudt deze lening zich tot de conclusies uit het rapport van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte? Kunt u dit uitgebreid concretiseren?

Antwoord op vraag 22

De verstrekte lening van de staat is niet in tegenspraak met de conclusies en aanbevelingen van het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte (SBR). Zoals nader wordt toegelicht in het antwoord op vraag 50, kan gebruik maken van de leenfaciliteit een incidenteel effect hebben op de overheidsfinanciën in de jaren dat de lening wordt aangewend dan wel wordt afgelost. Het SBR-advies geeft daarentegen een structureel advies van een besparing van 17 miljard euro voor de begroting met het oog op de (middel)lange termijn.

Vraag 23

Wat is de invloed van het feit dat er voor een leningsfaciliteit in plaats van een kapitaalstorting is gekozen op de kredietwaardigheid van TenneT?

Antwoord op vraag 23

Gelet op de onderhandelingspositie van de staat en het feit dat het antwoord op deze vraag het delen van bedrijfsvertrouwelijke informatie zou vereisen, kan ik hier helaas in het openbaar niet op antwoorden. Wel is het antwoord op deze vraag te vinden in de stukken die op 22 januari 2023 vertrouwelijk bij uw Kamer ter inzage zijn gelegd9 en is dit nader toegelicht tijdens het vertrouwelijke deel van de technische briefing op 23 januari 2023.

Vraag 24

Op welke manier is een duale oplossing (eigen vermogen voor Nederlandse deel, leningsfaciliteit voor Duitse deel) intern onderzocht?

Antwoord op vraag 24

Een duale oplossing is bekeken, maar biedt geen oplossing voor het probleem. De belangrijkste reden voor de Nederlandse staat om kapitaal te storten is om te voorzien in de kapitaalbehoefte van TenneT Holding als geheel zodat de credit rating van TenneT Holding wordt ondersteund en TenneT zelfstandig financiering kan ophalen op de kapitaalmarkt. In 2024 wordt de kapitaalbehoefte van TenneT vrijwel volledig veroorzaakt door de Duitse activiteiten van TenneT. Met een beperkte kapitaalstorting voor alleen het Nederlandse deel van TenneT zou dan ook bij lange na niet worden voorzien in de kapitaalbehoefte van TenneT Holding.

Vraag 25

Waarom is er niet voor gekozen om nu enkel een leenfaciliteit ter beschikking te stellen voor het Duitse deel en op een later moment, als ook het Nederlandse deel weer een kapitaalbehoefte heeft, een storting van eigen vermogen te doen?

Antwoord op vraag 25

TenneT haalt het vreemd vermogen op het niveau van TenneT Holding op en leent het daarna door aan TenneT Nederland en TenneT Duitsland. TenneT Nederland en TenneT Duitsland halen niet afzonderlijk vreemd vermogen op. In de praktijk zou dit dus betekenen dat TenneT gedeeltelijk gefinancierd wordt via een aandeelhouderslening en gedeeltelijk op de obligatiemarkt vreemd vermogen moet ophalen. Er is expliciet niet gekozen voor een dergelijke constructie, omdat dan nog steeds onzekerheid is of TenneT de volledige financiering kan ophalen. Door het volledige bedrag als lening ter beschikking te stellen wordt de meeste zekerheid gerealiseerd dat TenneT zijn investeringsprogramma kan uitvoeren.

Vraag 26

Waarom is niet gekozen voor een achtergestelde lening?

Antwoord op vraag 26

Een achtergestelde lening is onderzocht. Hiervoor is echter niet gekozen, omdat (1) er een grotere kans bestaat dat dit als EMU-saldo relevant wordt beoordeeld door CBS/Eurostat en (2) TenneT aangaf dat voor hen de hogere rentekosten van een achtergestelde lening niet opwegen tegen de beperkte toegevoegde waarde van een achtergestelde lening (die niet deels als eigen vermogen kwalificeert voor TenneT).

Vraag 27

Hoe wordt voorkomen dat TenneT rentetarieven doorbelast aan de consument?

Antwoord op vraag 27

TenneT krijgt via de nettarieven een compensatie voor de financieringskosten. De ACM bepaalt de vergoeding voor deze kosten door te kijken naar vergelijkbare bedrijven en de marktrentes. De vergoeding voor de financieringskosten die TenneT krijgt zijn onafhankelijk van de daadwerkelijke rente die TenneT betaalt voor haar leningen. Of de lening vanuit de markt of de staat wordt aangetrokken door TenneT is daarbij niet relevant. De specifieke rentetarieven zorgen dus niet direct voor hogere of lagere tarieven.

Vraag 28

In welke mate is de rente van de lening vastgezet? Wat gebeurt er als de rente op schuld voor de overheid stijgt?

Antwoord op vraag 28

Op het moment dat TenneT een trekking doet onder deze leningsfaciliteit wordt de rente bepaald voor deze specifieke trekking en staat dan ook vast. De rente op de afzonderlijke leningen die worden getrokken onder de leningsfaciliteit kan daardoor verschillen. Deze rente is opgebouwd uit de dan geldende basis-marktrente en een marge. Deze marge verschilt ook per looptijd en is aangegeven in het Toetsingskader10. TenneT kan tot en met 2025 gebruik maken van de leningsfaciliteit. De rente die TenneT betaalt voor de lening is dus niet direct gekoppeld aan de rente die de Nederlandse staat betaalt over haar staatsschuld.

In zijn algemeenheid is het zo dat het geld wat Nederland leent op de financiële markten niet geoormerkt is voor een bepaald doel. Met andere woorden, er worden geen leningen specifiek uitgegeven om door te lenen aan TenneT.

Vraag 29

Is er een interne analyse gemaakt over of een kapitaalstorting voor het Nederlandse deel de verkoopprijs ten goede zou komen (ja/nee)?

Antwoord op vraag 29

Nee, zoals uitgebreider is toegelicht in het antwoord op vraag 24 was een kapitaalstorting voor het Nederlandse deel van TenneT geen oplossing voor het probleem.

Vraag 30

Zijn er (vertrouwelijke) schattingen die een beeld geven van de mate waarin we een storting van eigen vermogen bij verschillende verkoopprijzen zouden terugkrijgen (ja/nee)?

Antwoord op vraag 30

Nee die zijn er niet. Als de verkoop aan de Duitse staat niet slaagt en besloten wordt om TenneT Duitsland (deels) te verkopen aan een private investeerder is op dit moment niet met zekerheid te zeggen of de staat de volledige storting van het eigen vermogen direct zal terugkrijgen.

Wel geldt dat bij een eventuele verkoop aan de Duitse staat, de verwachting is dat de Nederlandse staat het bedrag van de storting van eigen vermogen zou moeten kunnen terugkrijgen door daar met TenneT afspraken over te maken. Mocht een eventuele terugbetaling van de eigen vermogensstorting met TenneT worden afgesproken, dan heeft dit uiteraard gevolgen voor de toekomstige kapitaalbehoefte van TenneT Nederland.

Vraag 31

Zijn er inschattingen van de financiële positie van TenneT na verkoop van het Duitse deel onder verschillende verkoopprijzen plus het afbetalen van de lening (ja/nee)? Wat kan daar in de openbaarheid over gezegd worden?

Antwoord op vraag 31

Ja, die zijn er voor wat betreft de financiële positie van TenneT na verkoop. Gelet op de onderhandelingspositie van de staat kan ik deze nu niet met uw Kamer delen. Wel kan ik u toezeggen hier inzicht in te geven op het moment dat eventueel overeenstemming wordt bereikt over de verkoop van TenneT Duitsland.

De mate waarin de lening zal worden afbetaald bij een verkoop van TenneT Duitsland is afhankelijk van de eventuele verkoopprijs en welk gedeelte van de lening reeds door TenneT is getrokken (zie voor meer detail het antwoord op vraag 8). Mocht er een gedeelte van de lening niet worden afbetaald bij de verkoop van TenneT Duitsland, dan zal dat terugbetaald worden in de periode 2030–2040. Deze lening is vergelijkbaar met reeds uitstaande obligaties en zal de financiële positie van TenneT niet substantieel beïnvloeden.

Vraag 32

Hoeveel is TenneT naar verwachting van plan uit de leenfaciliteit te trekken en per wanneer?

Antwoord op vraag 32

TenneT verwacht circa € 13 miljard op te nemen in 2024 en circa € 12 miljard in 2025. TenneT zal de lening opnemen in verschillende delen op verschillende momenten in het jaar om te zorgen voor een optimale afstemming op de financieringsbehoefte gedurende deze periode.

Vraag 33

Waarop is de aanname gebaseerd dat de leenfaciliteit niet EMU-saldo relevant is, omdat u aangeeft dat dit nog gecheckt moet worden?

Antwoord op vraag 33

Om een lening als financiële transactie (en dus niet relevant voor het EMU-saldo) te kunnen bestempelen, is een belangrijke factor of deze marktconform is vormgegeven. De marktconformiteit van de lening is bevestigd door de externe financiële adviseur van de staat. Op basis hiervan is de verwachting dat de transactie als niet-saldorelevant zal worden beoordeeld. Een waterdichte garantie is hierop echter niet te geven, omdat CBS/Eurostat pas achteraf een oordeel geeft en elke casus op zich beziet.

Vraag 34

Is het te verwachten dat de geprojecteerde investeringsbehoefte van TenneT de aankomende jaren net zo hard stijgt als afgelopen jaren? Waarom wel of niet?

Antwoord op vraag 34

De investeringen in Nederland volgen uit het investeringsplan dat wordt opgesteld door TenneT en wordt getoetst door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de ACM. Naar verwachting zal er nog een aantal jaar een toenemende investeringsbehoefte zijn ten opzichte van de afgelopen jaren.

Vraag 35

Wordt er rente betaald over de lening tussen 2025 en 2030?

Antwoord op vraag 35

Ja. TenneT heeft tot en met 2025 de mogelijkheid om gebruik te maken van de leningsfaciliteit. TenneT kan gedurende deze periode trekkingen doen. Bij elke trekking zal de rente bepaald worden via de methodiek beschreven in het Toetsingskader11. Vanaf het moment van trekking zal TenneT deze rente betalen.

Vraag 36

Hoe wordt de rentelast tussen 2030 en 2040 bepaald (lineair, annuïtair, et cetera)?

Antwoord op vraag 36

TenneT kan tot en met 2025 trekkingen doen onder deze leningsfaciliteit. Elk van deze trekkingen kan gezien worden als een aparte lening van TenneT die uitstaat bij de Nederlandse staat. Voor elk van deze leningen zal TenneT vooraf aangeven welke looptijd deze heeft. De terugbetaaldatum van deze leningen moet in de periode 2030–2040 liggen en zal per jaar niet meer bedragen dan € 2,5 miljard. Voor elk van deze aparte leningen wordt dan een rente bepaald via de methode zoals beschreven in het Toetsingskader. De rentelasten van al deze aparte leningen worden door TenneT betaald. Wanneer TenneT een lening aflost, zal TenneT uiteraard geen rente meer betalen. Daarom zullen gedurende de periode 2030–2040 de rente inkomsten afnemen, omdat TenneT gedurende die periode telkens een gedeelte van de uitstaande schuld zal aflossen. In die zin heeft het kenmerken van een lineaire lening.

Vraag 37

Hoe wordt geverifieerd welk deel van de lening voor TenneT Duitsland gebruikt wordt?

Antwoord op vraag 37

De lening wordt verstrekt aan TenneT Holding. Daarna zal TenneT Holding dit geld doorlenen aan TenneT Nederland en TenneT Duitsland. Er zal geen controle plaatsvinden welk gedeelte van de lening wordt doorgeleend aan TenneT Duitsland of TenneT Nederland. Dit wordt ook niet gedaan voor de normale obligaties die TenneT heeft uitstaan. TenneT heeft aangegeven dat zij verwachten dat ongeveer 60% van de lening gebruikt zal worden voor het investeringsprogramma van TenneT Duitsland en 40% voor TenneT Nederland. TenneT is gevraagd om periodiek te rapporteren waar de aandeelhouderslening aan is uitgegeven. Daarbij zal worden uitgesplitst aan welke Nederlandse of Duitse wettelijke investeringen dit is gedaan.

Vraag 38

Heeft de verkoop van TenneT Duitsland naar verwachting invloed op de kredietwaardigheid van TenneT Nederland?

Antwoord op vraag 38

Dat is afhankelijk van onder meer de uiteindelijke verkoopprijs en moment dat de eventuele verkoop van TenneT Duitsland wordt afgerond. Gelet op de onderhandelingspositie van de staat kan ik daar op dit moment niet op vooruit lopen. Wel kan ik u toezeggen om hieraan gerelateerd informatie te verstrekken op het moment dat eventueel overeenstemming wordt bereikt over de verkoop van TenneT Duitsland.

Vraag 39

Als de Duitse netcongestie niet wordt aangepakt, in hoeverre schaadt dat het Nederlandse vestigingsklimaat en de energietransitie?

Antwoord op vraag 39

Het Europese hoogspanningsnet is sterk met elkaar verbonden en daarmee kunnen verstoringen en netcongestie elders ook impact op Nederland hebben, bijvoorbeeld voor de beschikbare transportcapaciteit voor de uitwisseling van elektriciteit tussen Nederland en Duitsland. Daarnaast kan netcongestie in Duitsland door de verwevenheid van onze economieën ook in Nederland doorwerken op het vestigingsklimaat en energietransitie. Nederland is er dus (indirect) ook bij gebaat dat ook netcongestie in Duitsland wordt opgelost.

Vraag 40

In welke mate wordt de lening aangewend om de Duitse tak c.q. problematiek aan te pakken? Kunt u dit uitdrukken in percentages en absolute getallen? Zijn hierover voorwaarden opgenomen in de financiering c.q. leenovereenkomst? Welke waarborgen zijn er in deze overeenkomst opgenomen qua besteding van gelden voor niet-Nederlandse belangen dan wel activiteiten?

Antwoord op vraag 40

Met TenneT is overeengekomen dat zij de lening mag gebruiken voor haar gehele onderneming, waaronder ook de Duitse gereguleerde activiteiten van TenneT. Ten aanzien van de besteding van de middelen zijn geen verdere waarborgen opgenomen. Dit is vergelijkbaar met de reeds uitstaande obligaties van TenneT. TenneT besteedt de middelen aan wettelijk verplichte investeringen in beide landen.

Vraag 41

Op pagina 2 geeft u aan dat een lening op de markt alleen mogelijk is tegen ongunstige voorwaarden. Kunt u limitatief opsommen in welke mate deze lening afwijkt van financiering op de markt? Waarom kwalificeert u deze lening desondanks als marktconform?

Antwoord op vraag 41

Het financieren van een bedrag van € 25 miljard gedurende een periode van twee jaar via één partij (de Nederlandse staat) is afwijkend van een normale financiering. Normaal gesproken zijn voor een dergelijk bedrag meerdere partijen en transacties nodig. De manier waarop en de voorwaarden waartegen TenneT tot en met 2025 gebruik kan maken van de leningsfaciliteit is gebaseerd op een combinatie van reeds bestaande financiële instrumenten van TenneT en is daarmee in lijn met de markt.

Onze financieel adviseur heeft beoordeeld dat de rente die TenneT betaalt marktconform is. Dit is gedaan door te kijken naar de huidige rentes die vergelijkbare bedrijven betalen op de private obligatiemarkt. Daarnaast betaalt TenneT ook nog een aansluitvergoeding en een beschikbaarheidsvergoeding. De hoogte van beide vergoedingen zijn mede gebaseerd op eerdere leningen van TenneT met andere partijen dan de staat en zijn daardoor als marktconform beoordeeld.

Het klopt dat TenneT eventueel ongunstige voorwaarden moet accepteren als het zich zou financieren op de private markt. Echter, er is geen goede inschatting te maken van deze voorwaarden en daarom is er voor gekozen om de vergoeding die TenneT moet betalen in lijn te houden met de huidige marktdata.

Vraag 42

Welke onafhankelijke adviseur is tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een marktconforme lening?

Antwoord op vraag 42

Dit betreft de externe financieel adviseur van de staat in dit dossier, N.M. Rothschild & Sons Limited.

Vraag 43

Wat als CBS en Eurostat achteraf concluderen dat er geen sprake is van een echte lening? Kunt u de financiële gevolgen daarvan in kaart brengen?

Antwoord op vraag 43

De lening zal onvermijdelijk leiden tot een verslechtering van de EMU-schuld. Indien bovendien het CBS/Eurostat de lening beschouwt als relevant voor het saldo, zal dit ook resulteren in een verslechtering van het EMU-saldo. In de tabel bij vraag 3 wordt het effect op de overheidsfinanciën weergegeven op basis van het bbp zoals vermeld in de Macro Economische Verkenning 2024.

Vraag 44

Op welke wijze is de lening (de verplichting en kasuitgaven zelf, rentelasten van de staat en rente-ontvangsten van TenneT) relevant voor het EMU-saldo en de EMU-schuld?

Antwoord op vraag 44

De leningsfaciliteit zelf heeft geen effect op saldo en schuld; dit effect ontstaat pas als TenneT gebruik maakt van de faciliteit. De lening en rentelasten van de staat verhogen de EMU-schuld. Daarentegen dragen de aflossingen en renteontvangsten van TenneT bij aan een verbetering van de EMU-schuld. De lening aan TenneT en de aflossingen die TenneT doet op de lening zijn niet relevant voor het EMU-saldo. Daarentegen zijn de rentelasten op de staatsschuld en renteontvangsten van TenneT wel relevant voor het EMU-saldo (zie ook antwoord 1).

Vraag 45

Welke regels gelden voor het meetellen van een financiële transactie (zoals een lening of het aanvullen van het eigen vermogen van een staatsdeelneming) voor het EMU-saldo (behoudens rentelasten en dergelijke) en hoe wordt die transactie dan verwerkt in de EMU-schuld?

Antwoord op vraag 45

Het EMU-saldo is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. Sommige uitgaven tellen wel mee en andere niet. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door CBS/Eurostat in ESA2010. Het oordeel of een kapitaalinjectie/lening geen financiële transactie is en dus meetelt voor het EMU-saldo, is uiteindelijk aan CBS/Eurostat. Op basis van de voorschriften van het ESA2010 oordeelt CBS/Eurostat case-by-case.

Bij een kapitaalinjectie kijkt CBS/Eurostat kritisch naar a) wat het Rijk als activa terugkrijgt, b) het verwachte rendement van de staatsdeelneming en c) de governance van de staatsdeelneming.

ESA2010 schrijft voor dat in ruil voor kapitaalinjectie de overheid aandelen of andere eigendomsrechten dient te krijgen en dat het noodzakelijk is om te bepalen wanneer betalingen van de overheid aan staatsdeelnemingen overheidsuitgaven zijn of verwerving van een activa, en dus een financiële transactie. Bij de beoordeling van het rendement wil het CBS/Eurostat comfort hebben over de hoogte van het rendement dat door de deelneming wordt behaald. Een belangrijke factor hierbij is of de transactie (lening of kapitaalstorting) marktconform is vormgegeven. Bij een lening dient het om een echte lening te gaan waarbij de winstgevendheid van het bedrijf, de rente en de afgesproken aflossingsschema centraal staan. Qua governance analyseert CBS/Eurostat of de staatsdeelneming voldoende bevoegd is om zelfstandig te beslissen over de aanwending van ontvangen gelden van de kapitaalinjecties. Als CBS/Eurostat tot de conclusie komt dat de staatsdeelneming met deze gelden de facto overheidsbeleid uitvoert, dan is er een kans dat de kapitaalinjectie als relevant voor het EMU-saldo wordt gekenmerkt. Tot deze conclusie is Eurostat in 2020 gekomen voor kapitaalinjecties in TenneT. ESA2010 schrijft namelijk voor dat kapitaalinjecties, waar onvoldoende bestedingsvrijheid is voor de ontvanger, ten laste van het EMU-saldo gebracht dienen te worden.

Zowel kapitaalinjecties als leningen, ongeacht of ze worden gekenmerkt als financiële transacties, dragen bij aan de verhoging van de EMU-schuld. De EMU-schuld is een bruto begrip, wat betekent dat geen rekening wordt gehouden met activa die via transacties worden verkregen. Het uiteindelijke effect op de EMU-schuld hangt af van de mate waarin TenneT gebruikmaakt van de leningsfaciliteit, niet de omvang van de faciliteit zelf. Als TenneT bijvoorbeeld de volledige leningsfaciliteit van € 25 miljard benut, zal de EMU-schuld met dat bedrag toenemen. In de tabel gegeven bij vraag 3 wordt het effect op de EMU-schuld uitgedrukt als een percentage van het bbp, zoals vermeld in de Macro-Economische Verkenning 2024.

Vraag 46

Zijn er voorbeelden van financiële transacties die – in tegenstelling tot deze leningsfaciliteit en de agiostorting bij TenneT uit 2016 – direct relevant waren voor het EMU-saldo?

Antwoord op vraag 46

Voor zover bekend zijn er geen voorbeelden van financiële transacties die direct relevant waren voor het EMU-saldo. De kapitaalstortingen voor TenneT werden niet gekwalificeerd als financiële transactie en waren daarmee wel EMU-saldorelevant.

Vraag 47

Kunt u de leningsvoorwaarden in detail delen, inclusief aflossingsschema en rentepercentages?

Antwoord op vraag 47

TenneT kan tot en met 2025 trekkingen doen onder deze leningsfaciliteit. Elk van deze trekkingen kan gezien worden als een aparte lening van TenneT die uitstaat bij de Nederlandse staat. Voor elk van deze leningen zal TenneT vooraf aangeven welke looptijd deze heeft. De aflossingsdatum van deze leningen moet tussen 2030 en 2040 liggen. In de periode 2030–2040 wordt jaarlijks maximaal € 2,5 miljard afgelost. Voor elk van deze aparte leningen wordt een rente bepaald via de methode zoals beschreven in het Toetsingskader12. Op basis van de huidige inschatting zal het gemiddelde rentetarief dat TenneT betaalt circa 3,6% bedragen. Dit kan echter veranderen, aangezien de rente gedeeltelijk afhankelijk is van de dan geldende marktrente.

Vraag 48

Wat is de onderbouwing van het bedrag van 25 miljard euro dat nodig is? Welk deel van deze lening wordt aangewend voor het Nederlandse deel, het Duitse deel en daarbinnen onshore en offshore investeringen in het elektriciteitsnet?

Antwoord op vraag 48

De € 25 miljard is de verwachte netto financieringsbehoefte van TenneT in 2024 en 2025. Ongeveer 60% van de lening zal worden gebruikt om de Duitse activiteiten te financieren.

De financiering wordt hoofdzakelijk gebruikt voor investeringen in het Nederlandse en Duitse elektriciteitsnetwerk, zowel onshore als offshore. In Nederland gaat circa 67% van de investeringen naar offshore en 33% naar onshore. Aan Duitse zijde is deze verhouding ongeveer 45% offshore en 55% onshore. Daarnaast moet TenneT bijvoorbeeld ook reguliere (korte termijn) schulden herfinancieren die eerder zijn aangetrokken voor investeringen in het elektriciteitsnet.

Vraag 49

Hoe is de noodzaak om de komende jaren het Nederlandse stroomnet te verzwaren opgenomen in de investeringsagenda van TenneT? Vanaf welke jaren wordt hiervoor in de investeringsagenda additionele financieringsbehoefte voorzien?

Antwoord op vraag 49

De investeringen volgen uit het investeringsplan dat wordt opgesteld door TenneT en wordt getoetst door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de ACM. In het huidige investeringsplan zit al een gedeelte van de investeringsopgave die nodig is om het elektriciteitsnet te verzwaren. Naar verwachting zal er nog een aantal jaar een toenemende investeringsbehoefte zijn ten opzichte van de afgelopen jaren.

Vraag 50

Met hoeveel neemt de overheidsschuld toe (absoluut en relatief)? wat is de impact daarvan op het EMU-schuld?

Antwoord op vraag 50

Het uiteindelijke effect op de EMU-schuld hangt af van de mate waarin TenneT gebruik maakt van de leningsfaciliteit, niet de omvang van de faciliteit zelf. Bij volledige benutting van de leningsfaciliteit van € 25 miljard zal de staatsschuld met dat bedrag verslechteren. In de tabel gegeven bij vraag 3 wordt het effect op de EMU-schuld procentueel weergegeven op basis van het bbp zoal vermeld in de Macro Economische Verkenning 2024 (van afgelopen zomer).


X Noot
1

Kamerstukken II 2021–2022, 28 165, nr. 370.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022–2023, 28 165, nr. 386.

X Noot
3

Kamerstukken II 2023–2024, 36 487, nr. 4.

X Noot
4

Kamerstukken II 2022–2023, 28 165, nr. 386.

X Noot
6

(Kamerstukken II 2023 – 2024, 29 023, nr. 451 en 457)

X Noot
7

(Kamerstukken II 2023 – 2024, 29 023, nr. 451 en 457)

X Noot
8

Kamerstukken II 2023–2024, 36 487, nr. 4.

X Noot
9

Kamerstukken II 2023–2024, 36 487, nr. 4.

X Noot
10

Kamerstukken II 2023–2024, 36 487, nr. 4.

X Noot
11

Kamerstukken II 2023–2024, 36 487, nr. 4.

X Noot
12

Kamerstukken II 2023–2024, 36 487, nr. 4.

Naar boven