36 483 Wijziging van de Wet publieke gezondheid om te voorzien in een directe sturingsbevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op de directeur publieke gezondheid van de gemeentelijke gezondheidsdienst en in een grondslag voor het stellen van regels over de uitvoering van de algemene infectieziektebestrijding door de gemeentelijke gezondheidsdienst (Tweede tranche wijziging Wet publieke gezondheid)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 mei 2024

Artikel I, onderdeel D, van het wetsvoorstel komt te luiden:

D

In artikel 62, eerste lid, wordt na «maatregelen te treffen» ingevoegd «of de directeur publieke gezondheid van de gemeentelijke gezondheidsdienst opdraagt medisch-operationele voorzieningen te treffen» en wordt een zin toegevoegd, luidende «Hieronder vallen ook de redelijkerwijs te maken kosten voor het geheel of gedeeltelijk beëindigen van opgedragen maatregelen of voorzieningen.».

Toelichting

Artikel 62, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) regelt dat, indien de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) op grond van artikel 7, eerste of derde lid, Wpg de voorzitter van de veiligheidsregio of de burgemeester opdraagt maatregelen te treffen, ten behoeve van de bekostiging daarvan een beroep kan worden gedaan op het Rijk. Artikel I, onderdeel D, van het wetsvoorstel regelt dat bekostiging door het Rijk ook aan de orde is, indien de Minister van VWS de directeur publieke gezondheid van de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) opdraagt om medisch-operationele voorzieningen te treffen ter bestrijding van een (dreigende) epidemie van een A1- of A2-infectieziekte.

Indien niet langer sprake is van een (dreigende) epidemie of deze een fase heeft bereikt waarin bepaalde maatregelen of voorzieningen niet meer of in mindere mate nodig zijn, zullen de opgedragen maatregelen of voorzieningen geheel of gedeeltelijk kunnen worden beëindigd. Daarmee kunnen echter ook kosten zijn gemoeid. Hoewel dergelijke afbouwkosten strikt genomen niet gericht zijn op de bestrijding van een (dreigende) epidemie is het binnen de beoogde bekostigingssystematiek passend om de redelijkerwijs te maken kosten voor het beëindigen van opgedragen maatregelen of voorzieningen, eveneens voor rekening van het Rijk te laten komen. Deze lijn is ook gehanteerd in de overgang van de covid-19 epidemie naar de endemische fase. Om onduidelijkheden op dit punt te voorkomen, wordt voorgesteld om dit in artikel 62, eerste lid, Wpg te expliciteren. Daartoe strekt deze nota van wijziging, waarbij het vanuit een oogpunt van duidelijkheid wenselijk is om artikel I, onderdeel D, opnieuw vast te stellen.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra

Naar boven