36 461 Wijziging van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden in verband met het waarborgen van de parlementaire betrokkenheid bij de aanwijzing van andere samenwerkingsverbanden

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 12 juli 2023 en het nader rapport d.d. 31 oktober 2023, aangeboden aan de Koning door de Minister van Justitie en Veiligheid. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 juni 2023, nr. 2023001480, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 12 juli 2023, nr. W16.23.00144/II, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft u hieronder cursief aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 26 juni 2023, no. 2023001480, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden in verband met het waarborgen van de parlementaire betrokkenheid bij de aanwijzing van andere samenwerkingsverbanden, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel betreft een aanpassing van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (hierna: WGS). Het voorziet erin dat de Minister uitsluitend in spoedeisende situaties de gegevensverwerking van nieuwe samenwerkingsverbanden in een tijdelijke algemene maatregel van bestuur (amvb) kan regelen. Ook voor deze amvb geldt onder de WGS een verplichting tot het volgen een nahangprocedure.

De Afdeling advisering van de Raad van State wijst erop dat dit tot ongewenste vertraging kan leiden in spoedsituaties. Zij adviseert daarom in deze situaties af te zien van de nahangprocedure. In verband met deze opmerking is aanpassing van het wetsvoorstel en de toelichting wenselijk.

1. Inhoud van het wetsvoorstel

De WGS beoogt een juridische basis te bieden voor samenwerkingsverbanden. Samenwerkingsverbanden zijn, volgens het wetsvoorstel, verbanden van bestuursorganen en private partijen die gezamenlijk gegevens verwerken voor zwaarwegende algemene belangen, zoals de bestrijding van fraude en de georganiseerde criminaliteit. De WGS wijst een viertal samenwerkingsverbanden aan, te weten het Financieel Expertisecentrum, Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen, de Regionale Informatie- en Expertisecentra en de Zorg- en Veiligheidshuizen.

Het wetsvoorstel heeft betrekking op een specifiek onderdeel van de WGS, namelijk de mogelijkheid om de gegevensverwerking van nieuwe samenwerkingsverbanden in een amvb te regelen. Deze mogelijkheid was bedoeld voor nieuwe samenwerkingsverbanden, die nog geen grondslag hebben in de WGS.2 Met het wetsvoorstel kan enkel in spoedeisende situaties, waarin de totstandkoming van de wet niet kan worden afgewacht, de gegevensverwerking van een nieuw samenwerkingsverband in een amvb worden geregeld. De regering moet vervolgens zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel indienen om het betreffende samenwerkingsverband alsnog in de wet op te nemen. Als de Eerste of Tweede Kamer het wetsvoorstel verwerpt, moet de amvb onverwijld worden ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan moet de amvb worden ingetrokken op het tijdstip dat de wet in werking treedt.3 Met deze aanpassing geeft de regering gevolg aan een opmerking van de Afdeling in een voorlichting over de WGS, aldus de toelichting.4

2. Nahangprocedure

Wanneer de Minister van Justitie en Veiligheid in een spoedeisende situatie een nieuw samenwerkingsverband per amvb aanwijst, geldt er op grond van artikel 3.3 van de WGS zoals thans aanhangig bij de Eerste Kamer tevens een verplichting tot het volgen een nahangprocedure.5 Dit houdt in dat na publicatie van de amvb het parlement een periode van vier weken krijgt waarin één van beide Kamers met een absolute meerderheid kan verzoeken om het in de amvb geregelde onderwerp bij wet te regelen. In dat geval wordt de amvb onverwijld ingetrokken en wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. Uit de toelichting blijkt dat de nahangprocedure blijft gehandhaafd om de «optimale betrokkenheid» van het parlement bij het aanwijzen van nieuwe samenwerkingsverbanden te garanderen.6

De Afdeling acht de toelichting op dit punt niet overtuigend. De verplichting tot het volgen van een nahangprocedure kan op gespannen voet staan met het spoedkarakter van de situaties waarin nieuwe samenwerkingsverbanden per amvb kunnen worden geregeld.7 Uit de toelichting blijkt dat het op voorhand moeilijk te zeggen is in welke situaties van deze bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt.8 Het is volgens de Afdeling echter niet uit te sluiten dat deze situaties zeer urgent zullen zijn. Het is dan noodzakelijk dat het nieuwe samenwerkingsverband zo snel mogelijk een formele grondslag voor de gegevensverwerking krijgt. De verplichting tot het volgen van de nahangprocedure, die vier weken in beslag neemt, kan daaraan in de weg staan en in een dergelijk geval tot ongewenste vertraging leiden.

De Afdeling erkent dat parlementaire betrokkenheid ook in spoedsituaties van groot belang is. Deze wordt echter voldoende gewaarborgd doordat de Minister zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel indient om het nieuwe samenwerkingsverband in de WGS op te nemen. Het handhaven van de nahangprocedure is in die zin ook dubbelop en niet noodzakelijk. De geringe toegevoegde waarde van de nahangprocedure voor de parlementaire betrokkenheid weegt niet op tegen de vertraging die als gevolg van deze procedure ontstaat voor de inwerkingtreding van de amvb in urgente situaties.

In het licht van het voorgaande adviseert de Afdeling af te zien van de verplichting tot het volgen van een nahangprocedure wanneer een nieuw samenwerkingsverband per tijdelijke amvb wordt geregeld. Daartoe dient artikel 3.3 van de WGS, zoals thans aanhangig bij de Eerste Kamer, te worden geschrapt.

Reactie op punt 2 van het advies

De nadelen die de Afdeling schetst, hebben mij ervan overtuigd dat een combinatie van tijdelijke delegatie en een nahangprocedure inderdaad minder wenselijk is. Ook zonder nahangprocedure zijn er tenslotte al de nodige zorgvuldigheidswaarborgen: alleen in spoedeisende situaties en alleen tijdelijk mag de gegevensverwerking van een ander samenwerkingsverband bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld. Daarop moet zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel volgen dat het betreffende samenwerkingsverband alsnog in de wet opneemt. Het parlement oefent zijn invloed uit in de vorm van het wel of niet aannemen of aanpassen van dat wetsvoorstel. Als het parlement het wetsvoorstel verwerpt, moet de tijdelijke amvb onmiddellijk worden ingetrokken. De parlementaire betrokkenheid is aldus gewaarborgd. Als er voor de tijdelijke amvb ook een nahangprocedure moet worden gevolgd, dan zou dat derhalve, zoals de Afdeling stelt, niet alleen dubbelop zijn, maar ook op gespannen voet kunnen staan met het spoedeisende karakter van de situaties waarin een samenwerkingsverband tijdelijk bij amvb kan worden geregeld. Gevolg gevend aan het advies van de Afdeling, voorziet dit wetsvoorstel daarom bij nadere afweging in schrapping van de nahangprocedure (artikel 3.3).

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.

De Vice-President van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

Ik moge U hierbij verzoeken het gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 447, nr. 3, p. 133.

X Noot
3

Artikel I onder C van het wetsvoorstel.

X Noot
4

Voorlichting van de Afdeling advisering van 18 november 2021 over Regels omtrent gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden), Kamerstukken I 2021/22, 35 447, H, p. 3–4.

X Noot
5

Zie Kamerstukken II 2019/20, 35 447, nr. 3, p. 133.

X Noot
6

Memorie van toelichting, Algemeen deel, paragraaf 4. Parlementaire betrokkenheid bij spoed-amvb.

X Noot
7

Dit geldt ook voor de voorhangprocedure. Zie de (niet-aangenomen) motie van het lid Dekker-Abdulaziz c.s., Kamerstukken II 2022/23, 35 447, nr. 23. De Minister van Justitie en Veiligheid wijst in een reactie op de motie ook op het belang van snel en flexibel optreden (Handelingen II 2022/23, 77).

X Noot
8

Memorie van toelichting, Algemeen deel, paragraaf 3. Spoedsituaties.

Naar boven