36 456 Voorstel van de commissie voor de Werkwijze tot wijziging van het Reglement van Orde ter herijking van de regels voor afgesplitste Kamerleden

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 28 juni 2024

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel, heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de commissie voor de Werkwijze op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen afdoende zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit voorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de commissie voor de Werkwijze tot wijziging van het Reglement van Orde ter herijking van de regels voor afgesplitste Kamerleden. Graag willen deze leden daarover een aantal vragen stellen.

De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het «Voorstel van de commissie voor de Werkwijze tot wijziging van het Reglement van Orde ter herijking van de regels voor afgesplitste Kamerleden». Deze leden hebben nog een vraag. Zij lezen in de begeleidende brief dat de afgesplitste Kamerleden evenredig verspreid moeten worden over de commissies. Indien het evenwicht uit balans raakt, treedt de Voorzitter in overleg met de fractiesecretarissen. Wat is het gevolg als er geen oplossing gevonden wordt door de Voorzitter?

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de commissie voor de Werkwijze tot wijziging van het Reglement van Orde ter herijking van de regels voor afgesplitste Kamerleden. Deze leden stellen dat onze Grondwet geen partijen of fracties erkent, enkel volksvertegenwoordigers. In die context is het van groot belang dat het Reglement van Orde deze constitutionele realiteit reflecteert.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorstellen inzake de positie van afgesplitste Kamerleden en de beoogde wijzigingen van het Reglement van Orde. Deze leden waarderen de inzet om tot een evenwichtige afstemming van bevoegdheden van fracties en groepen te komen. Zij hebben nog een vraag over de voorstellen inzake besluitvorming in het licht van het Reglement.

De leden van de SGP-fractie constateren dat de commissie voor de Werkwijze op pragmatische wijze de positie van afgesplitste Kamerleden wil verbeteren door hun, middels aanpassing van artikel 7.20, tweede lid, het stemrecht in e-mailprocedures toe te kennen. Deze leden merken op dat hiermee het uitgangspunt wordt doorbroken dat slechts de leden van een commissie stemrecht hebben. Zij vinden dit uitgangspunt niet onbelangrijk en zouden graag een reflectie van de commissie voor de Werkwijze op mogelijke alternatieve vernemen. Allereerst vragen zij waarom de commissie voor de Werkwijze de afgesplitste leden enkel wil laten delen in de besluitvorming in de e-mailprocedure en waarom dit niet ook zou moeten gelden voor de besluitvorming in algemene zin, op grond van artikel 7.20 eerste lid. Bovendien vragen zij waarom de commissie voor de Werkwijze, mede in het licht van de toelichting in de brief van 23 mei 2024, er niet voor heeft gekozen om alle afgesplitste leden, waarvan ten hoogste één per groep, zitting te laten nemen in meerdere of zelfs alle commissies. Welke overwegingen zouden zich hiertegen verzetten?

De leden van de SGP-fractie vragen in vervolg op het voorgaande of de commissie voor de Werkwijze ook overwogen heeft, gelet op hun beschrijving in de eerder genoemde brief, of artikel 7.11 aanvulling behoeft. Afgezien van de reeds genoemde suggestie zou overwogen kunnen worden dat uitgangspunten zoals de regel dat afgesplitste leden niet meer rechten kunnen hebben dan fracties van dezelfde omvang niet dermate belangrijk zijn dat ze in het Reglement thuishoren.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het voorstel. Deze leden hebben daarbij op dit moment geen verdere vragen.

Lidmaatschap van vaste commissies

De leden van de VVD-fractie merken op dat de werkgroep Herijking positie afgesplitste Kamerleden een aanbeveling heeft gedaan met betrekking tot het lidmaatschap van vaste Kamercommissies. Daarvoor hoeft het Reglement van Orde niet te worden gewijzigd. Een afgesplitst lid mag straks in één vaste Kamercommissie als vast lid plaatsnemen en daarnaast in een andere commissie als plaatsvervangend lid. In hoeverre kan het afgesplitste lid een voorkeur voor een bepaalde commissie aangeven en wordt die voorkeur dan ook gehonoreerd? Heeft deze aanbeveling ook betrekking op de commissie voor de Rijksuitgaven? Gaarne krijgen deze leden een reactie op deze vragen.

Onderdeel A

De leden van de VVD-fractie merken op dat onderdeel A van het voorstel betrekking heeft op het stemrecht bij de e-mailbesluitvorming in commissieverband. Deze leden vragen nader te motiveren waarom juist het stemrecht bij de e-mailbesluitvorming in commissieverband afgesplitste leden in staat zou stellen beter te functioneren dan nu het geval is, een en ander in relatie tot de overige instrumenten die een Kamerlid heeft. Hoe verhoudt dit voorstel zich tot kleine fracties die ook niet in alle vaste Kamercommissies zijn vertegenwoordigd en dus ook niet altijd stemrecht hebben? Graag een reactie op deze vragen.

De leden van de VVD-fractie vragen in dit kader ook aandacht voor het volgende. Besluitvorming in de e-mailprocedure komt fractiegewijs tot stand. Biedt de onderhavige wijziging van het Reglement van Orde wellicht ook de gelegenheid om te kijken naar de wijze van totstandkoming van besluiten in procedurevergaderingen van Kamercommissies, waar besluitvorming nu plaatsvindt op basis van de aantallen aanwezige leden? Of zou de in te stellen werkgroep naar aanleiding van de motie Kamminga c.s. (Kamerstuk 35 867, nr. 10) dit punt kunnen meenemen in haar werkzaamheden? Graag krijgen deze leden een reactie.

De leden van de BBB-fractie merken op dat de voorstellen voor lidmaatschap van vaste commissies een noodzakelijke ontwikkeling zijn van het Reglement van Orde om een leemte in de huidige regels in te vullen.

Spreektijdverdeling bij notaoverleggen

Bij de leden van de BBB-fractie roepen de voorstellen over spreektijdverdeling bij notaoverleggen wel vragen op. Deze leden vragen of een dergelijke nieuwe verdeling van spreektijden daadwerkelijk noodzakelijk is. Is er een probleem wat hiermee wordt opgelost? Zo ja, waaruit blijkt dit probleem? Kleinere fracties hebben doorgaans ook minder ondersteuning en deze leden stellen dat zij als kleine eenmansfractie in het verleden nauwelijks de behoefte hebben gehad om veel langer dan zeven minuten te spreken in een notaoverleg.

Spreektijden bij plenaire debatten

De leden van de BBB-fractie steunen de voorstellen over spreektijden bij plenaire debatten. 75% van de spreektijd van normale fracties voor afsplitsers lijkt deze leden een goed en gedragen compromis.

De fungerend voorzitter van de commissie, Peter de Groot

Adjunct-griffier van de commissie, Morrin

Naar boven