36 455 (R2188) Goedkeuring van het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, 7); van het op 10 oktober 2018 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 2018, 201 en Trb. 2023, 54)

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2023

Op 23 oktober jl. is het voorstel van rijkswet houdende goedkeuring van het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, nr. 7) en goedkeuring van het van het op 10 oktober 2018 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 2018, nr. 201) bij uw Kamer ingediend (Kamerstuk 36 455 (R2188)).

Het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (hierna: Conventie 108) vormt al sinds 1981 de enige internationaal aanvaarde blauwdruk voor de implementatie van het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens. Met het op 10 oktober 2018 te Straatsburg tot stand gekomen protocol tot wijziging van Conventie 108 wordt het verdrag gemoderniseerd en in lijn gebracht met het gegevensbeschermingsrecht van de EU. Het wijzigingsprotocol treedt in werking zodra 38 verdragspartijen het hebben geratificeerd. Voor Nederland en de overige EU-lidstaten (die alle partij zijn bij Conventie 108) is het van groot belang dat het wijzigingsprotocol nu spoedig in werking treedt, onder meer omdat de verplichtingen die volgen uit Conventie 108 niet langer volledig stroken met de verplichtingen die voortvloeien uit het EU-gegevensbeschermingsrecht. Hoewel erkend moet worden dat de voorbereiding van het wetsvoorstel door omstandigheden langer heeft geduurd dan voorzien, wil ik u, gelet op de dringende noodzaak dat Nederland het wijzigingsprotocol ratificeert, toch graag verzoeken de behandeling van dit wetsvoorstel met voorrang ter hand te nemen.

De ratificatie van het wijzigingsprotocol is ook in Koninkrijksverband van groot belang. De bescherming van persoonsgegevens is een grondrecht dat binnen het gehele Koninkrijk een gelijkwaardige bescherming verdient. Het EU-gegevensbeschermingsrecht is echter niet van toepassing in het Caribische deel van Nederland en op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De regering zet daarom stappen om het niveau van gegevensbescherming in deze delen van het Koninkrijk meer in lijn te brengen met dat van Nederland. Zo wordt momenteel in opdracht van het Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) gewerkt aan de voorbereiding van een consensusrijkswet die strekt tot harmonisering van het gegevensbeschermingsrecht in het Caribische deel van Nederland en in de landen. De door het wijzigingsprotocol gemoderniseerde Conventie 108 is het leidende kader voor deze harmonisering. Deze harmonisering is een belangrijke grondwettelijke opgave, die onder meer tot doel heeft het vereenvoudigen van de uitwisseling van persoonsgegevens (waaronder de gegevens die in het politie- en justitiedomein worden verwerkt) binnen het Koninkrijk.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven