36 440 Wijziging van het voorstel voor de Wet houdende regels over het bemannen van zeeschepen (Wet bemanning zeeschepen)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 februari 2024

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsomschrijving van pleziervaartuig te luiden:

pleziervaartuig: zeeschip dat uitsluitend bestemd is of gebruikt wordt voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding, voor zover geen vergoeding wordt betaald voor het vervoer van passagiers;.

B

In artikel 19, zesde lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur».

C

In artikel 20, vijfde lid, wordt «eerste lid» vervangen door «tweede lid».

D

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot zesde tot en met negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de aanwijzing en erkenning als keuringsarts alsmede de intrekking van deze aanwijzing en erkenning.

2. In het achtste lid wordt «in het zesde lid» vervangen door «in het zevende lid».

E

In artikel 37, vierde lid, wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur».

Toelichting

Onderdeel A

Met de voorgestelde wijziging van de begripsomschrijving van «pleziervaartuig» wordt een correctie doorgevoerd. De wijziging van deze begripsomschrijving komt voort uit de in voorbereiding zijnde wijziging van de Schepenwet. Gelet op de nauwe samenhang tussen beide wetsvoorstellen is het van belang dat begrippen en bijbehorende begripsomschrijvingen gelijkluidend zijn. De aanleiding voor het wijzigen van de begripsomschrijving van «pleziervaartuig» houdt verband met de recente HUF-toets van de Inspectie van Leefomgeving en Transport (ILT) bij de voorgestelde wijziging van de Schepenwet. Daarin is door de ILT gesignaleerd dat de verhuur van plezierjachten zonder bemanning onbedoeld binnen de begripsomschrijving van pleziervaartuig is komen vallen. In die situatie worden geen passagiers tegen vergoeding vervoerd, maar vindt de betaling plaats voor het huren van het vaartuig zelf. Met de voorgestelde wijziging wordt dit hersteld. Omdat de voorgestelde wijziging geen bemande zeeschepen betreft heeft deze wijziging geen gevolgen voor het voorliggende wetsvoorstel.

Onderdeel B

Met deze voorgestelde wijziging van artikel 19, zesde lid, kunnen specifieke uitvoeringsbepalingen ten aanzien van de uitvoering van het voorgestelde vierde lid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgelegd. Met de voorgestelde wijziging wordt het mogelijk om bij ministeriële regeling bepalingen nader uit te werken zoals de rapportage door werkgevers- en werknemersorganisaties in de sector koopvaardij, respectievelijk de sector zeegaande waterbouw aan Onze Minister over de arbeidsmarkt voor Nederlandse zeevarenden en relevante ontwikkelingen in de zeevaartsector in dit kader. Deze gedetailleerde rapportage is nodig om de arbeidsmarkt beter en adequater te kunnen volgen en analyseren. Deze informatie is voor de Minister een belangrijke informatiebron en vormt bovendien een leidraad voor de vorming en ontwikkeling van nieuw bemanningsbeleid.

Onderdeel C

Beoogd werd op grond van het voorgestelde artikel 20, vijfde lid, Onze Minister in bijzondere gevallen en indien er geen risico is voor de veiligheid van een zeeschip de mogelijkheid te bieden ontheffing te verlenen van de verplichting om een zeeschip te bemannen overeenkomstig het bemanningscertificaat. Deze verplichting is echter vastgelegd in het tweede lid in plaats van het eerste lid van het voorgestelde artikel 20. Met de voorgestelde wijziging wordt dit gecorrigeerd.

Onderdeel D

Dit voorgestelde nieuwe vijfde lid van artikel 31 biedt de grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te stellen met betrekking tot de aanwijzing en erkenning als keuringsarts. Deze keuringsartsen verzorgen de medische keuring van zeevarenden. Met voorgestelde wijziging en de daarop te baseren nadere regels worden geen wijzigingen aangebracht in de feitelijke aanwijzing en erkenning van keuringsartsen. Dit voorgestelde artikel komt overeen met artikel 44, eerste lid, onderdeel c, van de Wet zeevarenden en was per abuis achterwege gelaten.

Onderdeel E

Artikel 37 van het voorstel betreft de afgifte van een certificaat maritieme arbeid waarmee een scheepsbeheerder kan aantonen dat voldaan wordt aan de eisen van het MLC-verdrag met betrekking tot de bescherming en rechtsbescherming van zeevarenden werkzaam aan boord van Nederlandse zeeschepen. Beoogd was bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere uitvoeringsregels te stellen en niet te volstaan met het stellen van regels bij ministeriële regeling. Met dit voorstel wordt dit alsnog bewerkstelligd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven