Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36426 nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36426 nr. E |
Ontvangen 1 december 2023
Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB.
De leden van de fractie van de BBB vernemen graag de visie van de regering in het geval dit wetsvoorstel zouden worden afgewezen. Het verlaagd tarief heeft immers slechts goedkeuring van de Europese Unie (EU) tot en met 2024. Als dan een alternatief ontbreekt, vervalt per 2025 per direct het verlaagd tarief in plaats van dat dit stapsgewijs afgebouwd wordt zoals nu het geval is bij aanname van dit wetsvoorstel. Bovendien zou dit naar wij aannemen ook de € 560 miljoen aan subsidiemiddelen waar de Staatssecretaris in zijn antwoorden naar verwijst op het spel zetten.
De verlaagde energiebelastingtarieven op aardgas voor de glastuinbouwsector zijn door de Europese Commissie (EC) aangemerkt als staatssteun. Nederland heeft een goedkeuring gekregen van de EC om de verlaagde tarieven toe te passen tot en met 2024, met als tegenprestatie het huidige CO2-sectorsysteem. Op basis van het amendement Grinwis c.s.1 wordt voorgesteld om de verlaagde tarieven na 2024 in tien jaar af te bouwen. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voert op dit moment gesprekken om te bezien of de EC voldoende redenen ziet om de instandhouding van de verlaagde tarieven na 2024 toe te staan, ofwel dat de instandhouding van de verlaagde tarieven onder de gewijzigde Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) kan worden gebracht. Vooralsnog gaat het kabinet ervan uit dat de verlaagde tarieven na 2024 met het voorgestelde afbouwpad in stand kunnen blijven. Mocht dit onverwacht tot staatssteunrisico’s leiden, dan zal het kabinet bezien op bijsturing nodig is. De € 560 miljoen aan subsidiemiddelen die ter beschikking worden gesteld aan de glastuinbouw komen niet op het spel te staan wanneer de verlaagde tarieven onverwacht versneld moeten worden afgeschaft.
De leden van de fractie van de BBB vragen of de regering bereid zou zijn om directe terugsluis van inkomsten uit het CO2-sectorsysteem in te stellen, zodat de opbrengsten van de CO2-heffing direct ten goede komt aan de sector door deze als zodanig te oormerken. Ook vragen de leden van de BBB of zonder directe terugsluis niet een bouwsteen uit het klimaatpakket en daarmee de transitie van de glastuinbouw getrokken wordt.
De glastuinbouwsector staat voor een grote opgave. Sinds 1990 zijn de broeikasgasemissies toegenomen naar 8,2 Mton in 2021, terwijl voor 2030 de doelstelling is dat de emissies naar 4,3 Mton zijn gedaald. Daarnaast heeft de sector de ambitie uitgesproken om in 2040 klimaatneutraal te worden. Om deze ambitie te realiseren heeft het kabinet een evenwichtig maatregelenpakket samengesteld met naast de beprijzende maatregelen, extra subsidiebudgetten om de sector te helpen verduurzamen. Bij de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer is amendement Grimwis c.s.2 aangenomen waarin de CO2-heffing is verhoogd en de opbrengsten worden gebruikt om het verlaagde tarief over een langere periode af te bouwen. Hiermee wordt een aanzienlijk deel van de opbrengsten van de CO2-heffing reeds gebruikt voor gerichte lastenverlichting in glastuinbouwsector. Het kabinet vindt dat er hiermee sprake is van een gebalanceerd pakket voor de glastuinbouwsector. Tot slot gaat een directe terugsluis in tegen de begrotingsregels van het kabinet.3
De leden van de fractie van de BBB vragen of de Staatssecretaris aan kan geven hoe met de (doelen van de) glastuinbouwsector wordt omgegaan als er ondanks de inzet van Rijk, sector en andere stakeholders toch externe factoren en belemmeringen zijn voor bedrijven om de noodzakelijke maatregelen te nemen.
Het kabinet heeft toegezegd om in 2027 de fiscale klimaatmaatregelen voor de glastuinbouwsector tussentijds te evalueren, evenals een evaluatie van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés. Tijdens dit evaluatiemoment kunnen de beleidseffecten van deze maatregelen en de mogelijkheden om te verduurzamen worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kan vervolgens worden bekeken of een aanpassing van het beleidspakket nodig is.
De leden van de fractie van de BBB vragen of de regering heeft gekeken naar het handelingsperspectief van de industriële bedrijven en meer specifiek naar de mogelijkheden van deze bedrijven om per 2025 zowel de elektriciteitsproductie als de warmteproductie van de WKK's4 te vervangen voor alternatieven. Hiernaast vragen de leden hoe de maatregel past binnen de visie om de industrie in Nederland te behouden en te verduurzamen en waarom de regering denkt dat energie kostenverhogende maatregelen voor de industrie op dit moment opportuun zijn.
Industriële bedrijven worden allereerst door maatregelen zoals de CO2-heffing industrie en het ETS gestimuleerd om te verduurzamen. Bij de samenstelling van het maatregelenpakket voor de glastuinbouw heeft het kabinet ingezet op een gebalanceerd pakket, met zowel een stevig borgend instrumentarium als extra steun om te verduurzamen.
De studie van Trinomics en Blueterra laat zien dat het beperken van de inputvrijstelling een klein positief effect heeft op de verduurzamingsopties voor de industrie. Zo worden opties als WKK’s op biomassa en warmtepompen meer rendabel. Hiernaast laat de studie zien dat de geleidelijke beperking van de inputvrijstelling slechts beperkt van invloed is op industrie en energieproducenten. Voor de industrie nemen de energiekosten met 0,5 – 3,1% toe en de stijging in de totale bedrijfskosten blijft onder de 0,2% in 2030. Voor energieproducenten stijgen de energiekosten met 1,2% in 2030. Op basis van het positieve effect op verduurzaming en de beperkte kostenstijging, acht het kabinet de voorgestelde maatregelen opportuun.
Hiernaast heeft het kabinet toegezegd om in 2027 de fiscale klimaatmaatregelen voor de glastuinbouwsector tussentijds te evalueren (evenals een evaluatie van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés). Tijdens dit evaluatiemoment kunnen de beleidseffecten van deze maatregelen en de mogelijkheden om te verduurzamen worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kan vervolgens worden bekeken of een aanpassing van het beleidspakket nodig is.
De leden van de fractie van de BBB vragen waarom voor de inputvrijstelling alleen wordt gekeken naar het elektrische rendement en niet naar het totale rendement van een WKK.
De doelstelling van het wetsvoorstel is om het aardgas te belasten dat wordt gebruikt voor de productie van warmte en dat wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit voor eigen gebruik. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de fiscaal ongelijke behandeling tussen elektriciteit die van het net wordt afgenomen en de zelf geproduceerde elektriciteit. Tevens wordt hiermee het gebruik van gas ontmoedigd en worden duurzame alternatieven gestimuleerd. Doelstelling van de inputvrijstelling is om het aardgas vrij te stellen dat wordt ingezet voor de productie van elektriciteit voor het openbare net. Dit om dubbele energiebelasting te voorkomen; er wordt bij levering immers energiebelasting betaald. Een vrijstelling gebaseerd op het totale rendement in plaats van het elektrisch rendement sluit niet goed aan bij de doelstelling van het wetsvoorstel dat er juist op is gericht gasverbruik voor eigen gebruik te belasten. Daarom heeft het kabinet gekozen uitsluitend naar het elektrisch rendement te kijken; dat sluit goed aan bij de wens elektriciteitsproductie ten behoeve van het net vrij te stellen.
De leden van de fractie van de BBB vragen of de regering bang is dat barrières zoals congestie op het elektriciteitsnet de ontwikkeling van alternatieven afremmen, met als gevolg dat de alternatieven nog niet gereed zijn terwijl de flexibele rol die momenteel door de WKK’s wordt vervuld verdwijnt. De leden vragen of het niet verstandiger is om te wachten met het afschaffen van de WKK-vrijstelling voor industriële WKK’s totdat de genoemde alternatieven een serieuze en daadwerkelijk realiseerbare optie zijn geworden. Ook vragen de leden de Minister om de impact op netcongestie toe te lichten.
Het elektriciteitssysteem is van cruciaal belang in de verduurzaming van Nederland. Daarbij is het ook van belang dat er elektriciteit is op momenten dat de wind niet waait en de zon niet schijnt. Flexibel vermogen zal daarom in de toekomst steeds relevanter worden. Op dit moment spelen WKK’s hierbij nog een rol. Voor de verduurzaming van de Nederlandse elektriciteitsproductie is het echter van groot belang dat WKK’s geleidelijk worden uitgefaseerd. Hiermee wordt de verbranding van aardgas en daarmee gepaard gaande broeikasgasemissie voorkomen. Van belang is hierbij dat voor het beschikbaar stellen van flexibel productievermogen een hogere vergoeding kan worden gegeven dan voor regulier productievermogen. Deze separate markten voor flexibel en regulier productievermogen maken dat WKK’s die flexibel aan het elektriciteitsnet leveren mogelijk langer in productie blijven dan andere WKK’s. Hiernaast worden door de geleidelijke beperking van de inputvrijstelling duurzame flexibele alternatieven zoals energieopslag in batterijen en meer gebruik van de interconnectoren geleidelijk op een meer gelijk speelveld geplaatst met WKK’s. Mede hierdoor hebben Trinomics en BlueTerra geconcludeerd dat de fiscale maatregelen per saldo een positieve bijdrage leveren aan de verduurzaming van de Nederlandse elektriciteitsmarkt.
Het kabinet vindt het belangrijk dat de randvoorwaarden op orde zijn en zet hier dan ook hard op in. Zo maakt het kabinet werk van de aanpak van netcongestie. Op 18 oktober is een Kamerbrief over nieuwe maatregelen ten aanzien van netcongestie gestuurd.5 Deze brief gaat in op nieuwe maatregelen die het kabinet en netbeheerders nemen. Het gaat dan om snellere uitbreiding van het stroomnet, betere benutting van de huidige ruimte en verplaatsing van stroomvraag naar buiten de piekuren. Het kabinet creëert daarnaast de randvoorwaarden voor de langere termijn. Het kabinet stuurt bijvoorbeeld met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) actief op de ontwikkeling van de vier energieketens: elektriciteit, waterstof, koolstof en warmte. Door duidelijkheid over de ontwikkelrichting te geven, biedt het NPE belanghebbenden en investeerders handelingsperspectief over wat er op hen af komt en van hen verwacht wordt bij de uitvoering en realisatie van het veranderende energiesysteem.
Hiernaast worden door de geleidelijke beperking van de inputvrijstelling duurzame flexibele alternatieven zoals energieopslag in batterijen en meer gebruik van de interconnectoren geleidelijk op een meer gelijk speelveld geplaatst met inefficiënte WKK’s. Mede hierdoor hebben Trinomics en BlueTerra geconcludeerd dat de fiscale maatregelen per saldo een positieve bijdrage leveren aan de verduurzaming van de Nederlandse elektriciteitsmarkt.
Met het aannemen van het amendement Grinwis, c.s.6 worden de effecten van de maatregel ter beperking van de inputvrijstelling op de omvang van het regelbaar vermogen binnen het Nederlandse energiesysteem binnen twee jaar na inwerkingtreding en daarna jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie wordt tevens aandacht besteed aan de impact op de glastuinbouw en aan de vraag of de geraamde budgettaire opbrengst van de genoemde wijzigingen overeenkomt met de gerealiseerde budgettaire opbrengst. Ook heeft het kabinet toegezegd om in 2027 de fiscale klimaatmaatregelen voor de glastuinbouwsector tussentijds te evalueren (evenals een evaluatie van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés). Tijdens dit evaluatiemoment kunnen de beleidseffecten van deze maatregelen en de mogelijkheden om te verduurzamen worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kan vervolgens worden bekeken of een aanpassing van het beleidspakket nodig is.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36426-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.