Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 16 augustus 2023 en het nader rapport d.d. 12 september 2023, aangeboden aan
de Koning door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 juli 2023, nr. 2023001695,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 16 augustus 2023, nr. W12.23.00182/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder cursief aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 13 juli 2023, no. 2023001695, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister voor
Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, bij de Afdeling advisering van de Raad
van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van
enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet
SZW 2024), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van opmerkingen.
Van de gelegenheid van dit nader rapport is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel en
de toelichting op enkele punten aan te passen. In de wettekst is – in overeenstemming
met de oorspronkelijke toelichting – geëxpliciteerd dat ook in het kader van artikel 11,
eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, gekeken moet worden
naar het individuele niveau. Daarnaast is in de memorie van toelichting de werkwijze
van de Arbeidsinspectie voor de situatie van artikel 11, eerste lid aangevuld. Deze
aanvulling gaat niet alleen in op de situatie waarin (gegeven een vaste overeengekomen
arbeidsduur) het arbeidspatroon op voorhand vaststaat, maar ook op de situatie waarin
dat arbeidspatroon niet vooraf vaststaat.
Daarnaast is een aantal redactionele aanpassingen doorgevoerd in het voorstel van
wet en de memorie van toelichting. Tot slot is in de toelichting nader ingegaan op
de uitvoeringstoets van DUO. Zo is verduidelijkt dat er, naar aanleiding van de wijziging
van de Wet kinderopvang (artikel XIV), nader contact zal zijn over de uitwerking van
nadere regels omtrent het uitgebreid screenen van bestuurders die worden vastgelegd
door middel van uitvoeringsafspraken. Ook is een klein verschil tussen de inwerkingtredingsbepaling
en de daarbij horende toelichting gecorrigeerd.
Ik verzoek U, mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip