36 399 Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de Europese waterstofbank

B BRIEF VAN VICEVOORZITTER ŠEFČOVIČ VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN LID SIMSON

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Cc: Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 11 oktober 2023

De Europese Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar brief over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de Europese waterstofbank (COM(2023) 156 final).

De Commissie is verheugd dat zij haar mededeling op een aantal punten kan verduidelijken en hoopt hiermee de bezwaren van de Eerste Kamer weg te nemen.

Waterstof zal een belangrijke rol spelen bij de transitie van de EU naar klimaatneutraliteit en onafhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen. In haar toespraak over de Staat van de Europese Unie op 14 september 2022 heeft voorzitter Von der Leyen de oprichting van de Europese waterstofbank aangekondigd.

De Europese waterstofbank wordt opgericht om particuliere investeringen in waterstofwaardeketens in de EU en in derde landen te ontsluiten door het aanbod van hernieuwbare waterstof en de opkomende vraag van Europese afnemers bij elkaar te brengen en zo een initiële markt voor hernieuwbare waterstof tot stand te brengen.

De Europese waterstofbank is gebaseerd op vier pijlers die door de Europese Commissie zullen worden uitgevoerd, en omvat twee financieringsmechanismen ter ondersteuning van de productie van hernieuwbare waterstof binnen de EU en internationaal. Verder zorgt de bank voor een grotere zichtbaarheid van de vraag door contacten te onderhouden met afnemers, en verbinding te zoeken met parallelle initiatieven van lidstaten en bestaande datacentra. Tot slot zal de bank ook een coördinerende rol spelen en de blending met bestaande financiële instrumenten vergemakkelijken om waterstofprojecten te ondersteunen.

Voor de antwoorden op de specifieke vragen in de brief verwijst de Commissie naar de bijlage.

De Commissie hoopt dat zij met deze toelichting voldoende is ingegaan op de door de Eerste Kamer aan de orde gestelde punten en kijkt ernaar uit de dialoog in de toekomst voort te zetten.

De uitvoerend vicevoorzitter, Maroš Šefčovič

Het lid van de Commissie, Kadri Simson

Bijlage

1.

De Commissie onderkent dat koolstofarme waterstof, onder meer op basis van kernenergie, een rol speelt bij de vervanging van fossiele brandstoffen en het streven naar klimaatneutraliteit. Een lidstaat heeft het recht om tussen verschillende energiebronnen te kiezen en de algemene structuur van zijn energievoorziening te bepalen. In wetsvoorstellen van de EU, met name het pakket «Markt voor waterstof- en gedecarboniseerd gas», wordt ook onderkend dat zowel hernieuwbare energie als kernenergie bijdragen tot decarbonisatie. Voorts zijn diverse industriële projecten in Europa afhankelijk van kernenergie voor de productie van koolstofarme waterstof om de zware industrie te decarboniseren, onder meer in het kader van de belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang op het gebied van waterstof1.

De productie van waterstof, die door de in november 2023 geplande proefveiling van de Europese waterstofbank wordt ondersteund, wordt gekoppeld aan de definities in de gedelegeerde handelingen voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong van de herziene richtlijn hernieuwbare energie (REDII). De voltooiing van het regelgevingskader voor de productie en het verbruik van waterstof, met inbegrip van het pakket «Markt voor waterstof- en gedecarboniseerd gas», is van cruciaal belang voor de toekomstige werking van de Europese waterstofbank.

2.

De mededeling over de Europese waterstofbank bevat een raming van de potentiële totale investeringskosten voor de ontwikkeling van een waterstofeconomie. Hieruit blijkt niet dat deze kosten met overheidsbegrotingen van de lidstaten of EU-middelen worden gefinancierd. De veilingen via de binnenlandse tak van de Europese waterstofbank zijn ontworpen om de prijs- en marktvorming voor waterstof te ondersteunen, de risico’s van Europese waterstofprojecten te verminderen, de gewogen gemiddelde kapitaalkostenvoet te verlagen en particuliere financiering aan te trekken. Door middel van de door het EU-Innovatiefonds gefinancierde binnenlandse veilingen kunnen producenten het verschil overbruggen tussen de productiekosten van hernieuwbare waterstof en hetgeen de markt bereid is te betalen. Voor de proefveiling wordt een maximumpremie («maximumprijs») van 4,5 EUR/kg beoogd. De totale productiekosten van hernieuwbare waterstof worden in verschillende studies geraamd op circa 3 tot 9 EUR/kg en zijn zeer gevoelig voor aannames over de elektriciteitsprijs en de financieringskosten.

3.

Waterstof zal een belangrijke rol spelen bij de transitie van de EU naar klimaatneutraliteit en bij de doelstelling om onafhankelijk te worden van Russische fossiele brandstoffen. Dit is in aanvulling op energie-efficiëntie, hernieuwbare energiebronnen en elektrificatie. Hernieuwbare waterstof kan emissies helpen verminderen in sectoren waar dat moeilijk is (bv. staal, de chemische sector en zwaar vervoer) indien elektrificatie niet haalbaar of te duur is. Waterstof kan bijdragen tot de integratie van grote hoeveelheden opgewekte hernieuwbare energie in het energiesysteem en biedt oplossingen voor opslag. Dit kan zorgen voor meer concurrentievermogen en industrieel leiderschap.

Het REPowerEU-plan bevat de ambitie om tegen 2030 tot maximaal tien miljoen ton hernieuwbare waterstof in de EU te produceren en nog eens tien miljoen ton in te voeren. Bovendien omvat de herziene richtlijn hernieuwbare energie bindende streefcijfers voor het verbruik van hernieuwbare waterstof in de industrie en het vervoer. Het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie zijn overeengekomen dat ten minste 42% van alle waterstof in de industrie, en ten minste 1% van alle waterstof in het vervoer, van hernieuwbare brandstoffen van niet- biologische oorsprong afkomstig moet zijn.

Het werkdocument van de diensten van de Commissie bij de mededeling over het REPowerEU-plan2 en de effectbeoordeling bij het voorstel van de Commissie voor het pakket «Markt voor waterstof- en gedecarboniseerd gas»3 bevatten een gedetailleerde vergelijkende analyse van de verschillende beleidsopties en de gevolgen daarvan.

In de «Global Energy and Climate Outlook 2022» van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie4 worden ook de verschillende technologische routes voor waterstofproductie en de bijbehorende kosten vergeleken. Het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek verwacht dat 25% van de totale wereldwijde waterstofproductie in 2050 op kernenergie is gebaseerd. Een vergelijking op wereldwijd niveau is te vinden in de «Global Hydrogen Review 2022» van het Internationaal Energieagentschap (IEA)5.

4.

Op internationaal niveau ontwikkelt de EU wederzijds voordelige partnerschappen met derde landen om in hun groene energietransitie kansen voor waterstof te creëren en om bij te dragen tot ruimere sociaaleconomische ontwikkeling in partnerlanden. De samenwerking ter versterking van het regelgevings- en investeringskader is ook gericht op het bevorderen van de duurzaamheid van de lokale productie en van het lokale verbruik van hernieuwbare elektriciteit en waterstof, evenals van de sociale, economische en milieuaspecten, hetgeen de partnerlanden van de EU en hun burgers ten goede zal komen.

5.

Zoals vermeld in de externe energiestrategie van de EU6 is de internationale inzet van de EU door middel van gerichte partnerschappen een antwoord op de existentiële dreiging van de klimaatverandering en de risico’s voor de voorzieningszekerheid als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. De betrouwbaarheid van partnerlanden met een groot potentieel voor hernieuwbare waterstof, open en onverstoorde handel en ontwikkelde investeringsbetrekkingen voor hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen zijn belangrijke overwegingen die bij de ontwikkeling van gerichte waterstofpartnerschappen in aanmerking worden genomen.

Nadere uitleg over de samenwerkingsdoelstellingen, -prioriteiten en -werkzaamheden is te vinden in de afzonderlijke memoranda van overeenstemming met de partnerlanden van de EU. Deze zijn allemaal gepubliceerd op de website van de Europese Commissie.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Oekraïne over een strategisch partnerschap op het gebied van duurzame grondstoffen is op 13 juli 2021 ondertekend.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Marokko over een groen partnerschap is op 18 oktober 2022 ondertekend.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Kazachstan over een strategisch partnerschap op het gebied van duurzame grondstoffen is op 7 november 2022 ondertekend.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Namibië over waardeketens voor duurzame grondstoffen en hernieuwbare waterstof is op 8 november 2022 ondertekend.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Egypte over een strategisch partnerschap op het gebied van hernieuwbare waterstof is op 16 november 2022 ondertekend.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Japan over waterstof is op 2 december 2022 ondertekend.

Het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Oekraïne over een strategisch partnerschap op het gebied van biomethaan, waterstof en andere hernieuwbare gassen is op 3 februari 2023 ondertekend.

Na de bekendmaking van de mededeling over de Europese waterstofbank zijn de volgende aanvullende memoranda van overeenstemming op EU-niveau ondertekend:

  • de groene alliantie tussen de EU en Noorwegen is op 24 april 2023 ondertekend;

  • het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Argentinië over samenwerking op het gebied van energie is op 17 juli 2023 ondertekend;

  • het memorandum van overeenstemming tussen de EU en Uruguay over samenwerking op het gebied van hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en hernieuwbare waterstof is op 18 juli 2023 ondertekend.

De memoranda van overeenstemming worden momenteel uitgevoerd, in samenwerking met de EU-lidstaten en internationale financiële instellingen. Tegelijkertijd biedt de EU technische ondersteuning en investeert zij in de partnerlanden van de EU. Er wordt steun vrijgemaakt voor investeringen in waterstofprojecten in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI – Europa in de wereld) en het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ (EFDO+).

6.

Het beschikbare budget voor de binnenlandse veilingen die via de Europese waterstofbank worden georganiseerd, is afkomstig uit het Innovatiefonds. Elke veiling, die jaarlijks kan worden gehouden, wordt daarom voorafgegaan door een financieel besluit over het beschikbaar gestelde budget. De middelen van het Innovatiefonds zijn afkomstig van het EU-emissiehandelssysteem. De Europese waterstofbank wordt dus aangepast aan het beschikbare budget en de vraag die per veiling wordt waargenomen.

7.

De invoering van de Europese waterstofbank sluit volledig bij de strategie van Nederland aan en nationale waterstofproductieprojecten kunnen via mededinging van deze financieringsmogelijkheid gebruikmaken. Nederland is momenteel voornemens om uiterlijk in 2030 voor 4 GW aan elektrolyse-installaties voor waterstofproductie beschikbaar te stellen, en om een regionale hub voor de levering van waterstof aan Noord-Europa te worden. De regering is bezig de Nederlandse waterstofpijpleidingstructuur (die naar verwachting in 2030 operationeel wordt) te ontwikkelen om de industriegebieden met elkaar te verbinden, terwijl de haven van Rotterdam al acht memoranda van overeenstemming met internationale leveranciers heeft ondertekend. De ontwikkeling van een waterstofeconomie in Nederland zal de positie van Nederland als energielogistiek knooppunt in Europa versterken en de transitie naar een concurrerende koolstofarme economie in belangrijke sectoren – bv. zeevaart (Rotterdam), luchtvaart (Schiphol) en zware industrie (chemicaliën/meststoffen) – vergemakkelijken. Deze nieuwe economische activiteit levert niet alleen milieuvoordelen op, maar ook werkgelegenheid in nieuwe technologieën.

Naar boven