36 391 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s over de herziening van het kader voor crisisbeheer en depositoverzekering als bijdrage tot de voltooiing van de bankenunie

C VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 november 2023

De leden van de vaste commissie voor Financiën1 hebben kennisgenomen van de brief van 4 september 2023 met antwoorden op de vragen over het BNC-fiche bij de voorstellen ter herziening van het kader voor bankencrisisbeheer en depositoverzekering (COM(2023) 225, 226, 227, 228 en 229).2 De leden van de BBB-fractie hebben daarover nog een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Naar aanleiding hiervan is op 4 oktober 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Financiën.

De Minister heeft op 31 oktober 2023 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 4 oktober 2023

De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 4 september 2023 met antwoorden op de vragen over het BNC-fiche bij de voorstellen ter herziening van het kader voor bankencrisisbeheer en depositoverzekering (COM(2023) 225, 226, 227, 228 en 229).3 De leden van de BBB-fractie hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie lezen in de brief van 4 september 2023 het volgende: «De afwikkelstrategie wordt vastgesteld door de nationale resolutieautoriteit (NRA). De NRA maakt de keuze of een bank afgewikkeld dient te worden via resolutie, als er sprake is van algemeen belang, of via faillissement waarbij de gedekte deposanten worden uitbetaald. In het nieuwe voorstel worden de inzet van DGS-middelen in resolutie verruimt. De DGS-autoriteit is verantwoordelijk voor de LCT en bepaalt via deze toets via welke route de DGS-middelen het meest efficiënt ingezet kunnen worden.»

Hieruit maken deze leden op dat de NRA en het DGS in alle Europese lidstaten lokaal ingerichte verantwoordelijkheden zijn. Klopt deze constatering? Indien deze constatering juist is, kunt u aangeven welke instantie in Nederland acteert als NRA en welke instantie acteert als DGS? Indien de NRA en het DGS zelfstandige instanties zijn vernemen deze leden graag hoe de governance van deze instanties is vormgegeven. Dienen de NRA en het DGS verantwoording af te leggen op Europees niveau? Tot slot vragen zij of u kunt aangeven hoe er op Europees niveau gewaarborgd wordt dat de uitvoering van de NRA en het DGS binnen Europa op basis van vergelijkbare normen plaatsvindt?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk dinsdag 31 oktober 2023.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, W.T. van Ballekom

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2023

Bij brief van 4 september 2023 ontving uw Kamer mijn antwoorden op de vragen over het BNC-fiche bij de voorstellen ter herziening van het crisismanagementraamwerk voor banken. Op 4 oktober jongstleden heb ik een aantal nadere vragen ontvangen. Hierbij treft u de antwoorden op deze vragen aan.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie lezen in de brief van 4 september 2023 het volgende: «De afwikkelstrategie wordt vastgesteld door de nationale resolutieautoriteit (NRA). De NRA maakt de keuze of een bank afgewikkeld dient te worden via resolutie, als er sprake is van algemeen belang, of via faillissement waarbij de gedekte deposanten worden uitbetaald. In het nieuwe voorstel worden de inzet van DGS-middelen in resolutie verruimt. De DGS-autoriteit is verantwoordelijk voor de LCT en bepaalt via deze toets via welke route de DGS-middelen het meest efficiënt ingezet kunnen worden.» Hieruit maken deze leden op dat de NRA en het DGS in alle Europese lidstaten lokaal ingerichte verantwoordelijkheden zijn. Klopt deze constatering? Indien deze constatering juist is, kunt u aangeven welke instantie in Nederland acteert als NRA en welke instantie acteert als DGS? Indien de NRA en het DGS zelfstandige instanties zijn vernemen deze leden graag hoe de governance van deze instanties is vormgegeven. Dienen de NRA en het DGS verantwoording af te leggen op Europees niveau? Tot slot vragen zij of u kunt aangeven hoe er op Europees niveau gewaarborgd wordt dat de uitvoering van de NRA en het DGS binnen Europa op basis van vergelijkbare normen plaatsvindt?

Beantwoording

De nationale resolutieautoriteit (NRA) en het DGS zijn lokaal ingerichte verantwoordelijkheden. De financiële crisis was aanleiding om het toezicht op banken aan te scherpen, de resolutietaak in het leven te roepen en nationale depositogarantiestelsels te versterken. In 2015 is De Nederlandsche Bank (DNB) aangewezen als de nationale resolutieautoriteit. DNB was al verantwoordelijk voor de uitvoering van het Nederlandse depositogarantiestelsel. Zowel de functie van NRA als de uitvoerende rol bij het DGS zijn toebedeeld aan de divisie Resolutie van DNB. Beide taken zijn tezamen bewust in een aparte divisie ondergebracht, zodat ze gescheiden zijn van de divisies die verantwoordelijk zijn voor het doorlopend toezicht op banken. Reden daarvoor is dat de focus en doelstelling van de NRA en het DGS anders zijn dan die van het doorlopend toezicht dat door DNB wordt uitgeoefend. Voor de NRA is dat namelijk het optimaliseren van de afwikkelbaarheid van banken (en daar indien nodig uitvoering aan geven). Voor het DGS is dat het beheersen van stabiliteitsrisico’s en het bieden van bescherming voor deposanten, in het geval dat een bank failliet gaat en niet met resolutiemaatregelen wordt afgewikkeld.

De vormgeving van de taken van de NRA en de inrichting en werking van het DGS zijn neergelegd in Europese wet- en regelgeving. De herziene richtlijn depositogarantiestelsels uit 2014, die in Nederland is geïmplementeerd in 2015, en ook standaarden ontwikkeld door de European Banking Authority (EBA) hebben ervoor gezorgd dat de nationale depositogarantiestelsels van de lidstaten de afgelopen jaren steeds verder geharmoniseerd zijn. Het resolutieraamwerk en de taken van de nationale resolutieautoriteiten zijn geharmoniseerd via de Single Resolution Mechanism-verordening (SRMR) en de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD). Op grond van de SRMR is er ook een Europese resolutieautoriteit, de Single Resolution Board (SRB), die nauw samenwerkt met NRA’s.

De Europese Commissie ziet toe op correcte implementatie en toepassing van deze Europese wet- en regelgeving en controleert zodoende of in alle lidstaten dezelfde of vergelijkbare standaarden en normen gelden. Waar de SRB in samenspraak met NRA’s toezicht houdt op de uitvoering van de resolutiewetgeving, houdt de EBA toezicht op een aantal operationele elementen van het DGS, waaronder de risicogebaseerde premieheffing en het stresstesten van de systemen van de Europese DGS’en.


X Noot
1

Samenstelling:Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van de Sanden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2022–2023, 36 391, B.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2022–2023, 36 391, B.

Naar boven