36 360 XVII Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het jaarverslag van 17 mei 2023 inzake Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2022 (Kamerstuk 36 360 XVII, nr. 1).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Wuite

De adjunct-griffier van de commissie, Prenger

Vragen en antwoorden

1

Kunt u een inschatting maken van de hoeveelheid buitenlandse investeringen die Nederland is misgelopen door een gebrek aan stikstofruimte? Welk bedrag is Nederland hierdoor misgelopen?

Antwoord

  • Een inschatting van de hoeveelheid misgelopen buitenlandse investeringen en bijbehorende investeringsbedragen als ook gemoeide werkgelegenheid kan het kabinet niet geven. Ten eerste omdat het kabinet geen compleet overzicht heeft van alle bedrijven wereldwijd die overwegen mogelijk in Nederland te investeren. Ten tweede is het vaak een combinatie van vele – Nederlandse en ook buitenlandse – factoren die de doorslag geeft bij investeringsbeslissingen.

  • Voor een indicatie en verdere uitleg over de relatie tussen stikstof en het vestigingsklimaat verwijs ik naar een appreciatie van de Minister van LNV van een artikel in het FD en een rapport van het EIB over de betekenis van de stikstofcrisis voor vestigingsklimaat - (overheid.nl).1

  • Verder merken de NFIA en zijn Invest in Holland-partners steeds vaker dat investeerders die fysieke ruimte nodig hebben, vastlopen op ruimtelijke ordeningsvraagstukken. Naast problemen met stikstofvergunningen en tekorten aan bedrijventerreinen gaat dit bijvoorbeeld om knelpunten bij aansluitingen op het elektriciteitsnet.

  • Zoals eerder door het kabinet aangegeven in het «BNC-fiche over de mededeling en verordening kritieke grondstoffen» wil het kabinet onderzoeken hoe het strategische, belangrijke projecten kan versnellen. Gezien de grote belangen voor Nederland hecht het kabinet aan zo voorspelbaar mogelijke procedures met betrekking tot de vergunningverlening voor strategische projecten.

  • Tegelijk wil ik opmerken, dat veel investeerders die weinig «fysieke ruimte» nodig hebben ons land nog steeds goed weten te vinden. Ik verwijs u hierbij ook naar de recente brief «Voortgang acquisitie met meer focus»2 van de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

2

Kunt u aangeven hoeveel onderbesteding er de afgelopen vijf jaar is geweest op de ODA en non-ODA gelden uit de HGIS-nota over verschillende departementen en per begrotingsartikel en subartikel?

Antwoord

In de tabellen in bijlage 1 bij deze beantwoording worden de mutaties van de ODA en de non-ODA budgetten van 2018 tot en met 2022 gepresenteerd. Deze informatie is gebaseerd op de bijlagen 1a, 2 en 3 van de HGIS jaarverslagen, welke ook op Verantwoordingsdag worden aangeboden aan uw Kamer. Bij een negatieve mutatie is de realisatie lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Een onderbesteding of overbesteding op een bepaald budget kan ook het resultaat zijn van een herprioritering lopende het jaar. Zo worden de budgetten door middel van suppletoire begrotingen bijgesteld.

3

Zijn er begrotingsposten op de begrotingen van andere departementen, die thematisch raken aan de doelen van uw departement, waarop al twee begrotingsjaren of meer onderbesteding is? Zo ja, welke?

Antwoord

In de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. De HGIS is thematisch ingedeeld, op basis van de begrotingsartikelen van BZ en BHOS. De hele HGIS valt daarmee samen met de doelen van het buitenlandbeleid van het kabinet.

Voor een overzicht van onder- of overbesteding op HGIS budgetten (zowel ODA als non-ODA) verwijs ik naar het antwoord op vraag 2. Onder- of overbesteding op een bepaald budget kan ook het resultaat zijn van herprioritering lopende het jaar.

In zijn algemeenheid geldt dat wanneer er sprake is van onderuitputting of overschrijding van HGIS-budgetten op de departementale begrotingen, dit op de gebruikelijke manier via de HGIS-eindejaarsmarge en -besluitvorming wordt verrekend met de budgetten op deze begrotingen in de drie jaren erna, vergelijkbaar met de rijksbrede systematiek van eindejaarsmarge.

4

Welke concrete acties zijn in 2022 ingezet om meer midden- en kleinbedrijven (mkb’ers) met internationale ambities te bereiken met handelsbevorderende instrumenten? Welke resultaten heeft dit gehad? Welke van deze acties worden in 2023 doorgezet?

Antwoord

Naar aanleiding van motie met Kamerstuk 21 501-02, nr. 2655 zal de Kamer per brief worden geïnformeerd over de versterkte publiek-privaat samenwerking (PPS) op het terrein van internationale innovatie- en handelsbevordering. In deze brief zal ook worden ingegaan op de kabinetsinzet en de resultaten op het terrein van handelsbevordering en dienstverlening aan het mkb.

5

Kunt u iets zeggen over de resultaten die in 2022 zijn behaald op het gebied van Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en gendergelijkheid waar Nederland zich op verschillende manieren voor heeft ingezet?

Antwoord

Het kabinet heeft zich in 2022 onverminderd ingezet voor universele toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en gendergelijkheid. Daarmee droeg Nederland bij aan een verbetering in de toegang van jongeren en vrouwen tot seksuele en reproductieve gezondheid vergeleken met de voorgaande COVID-19-pandemiejaren. Zo werden in tien landen in zuidelijk Afrika jongeren met hiv bereikt met informatie en toegang tot medische zorg. In Jemen werden gezondheidswerkers van publieke en private zorgaanbieders getraind, ook voor het verlenen van veilige (post-)abortuszorg. In Ethiopië werkten we met partners samen om anticonceptiemiddelen op bijna 7000 verkooppunten in het land beschikbaar te maken in plaatselijke winkels om de drempel voor jongeren te verlagen.

In 2022 zijn ruim 1000 maatschappelijke organisaties, vooral in ontwikkelingslanden, waarvan ruim de helft geleid door vrouwen, versterkt in hun capaciteit in de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid. Specifiek is ingezet op het tegengaan van geweld tegen vrouwen en meisjes, het vergroten politieke en economische zeggenschap van vrouwen evenals hun rol in conflictoplossing en vredesopbouw.

In internationale fora maakte het kabinet zich sterk voor het behoud of versterken van afspraken op het terrein van gendergelijkheid en SRGR. Dankzij Nederlandse inspanningen lukte het voor het eerst in vijf jaar om de VN resolutie van de Commissie over Bevolking en Ontwikkeling (CPD) met politiek commitment op SRGR met consensus aangenomen te krijgen. Binnen de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is in 2022 de tweejaarlijkse Nederlands-Franse resolutie over geweld tegen vrouwen en meisjes aangenomen.

Data van de OESO over financiering van gendergelijkheid laat zien dat 82 procent van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking (ODA) bijdraagt aan het bevorderen van gendergelijkheid. Nederland staat hiermee op de tweede plek van OESO-donorlanden.

Dit beleid wordt verbreed, verdiept en bestendigd met het Feministisch Buitenlands Beleid (FBB) dat Nederland vorig jaar mei heeft ingezet, gericht op een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen wereldwijd, met aandacht voor de positie van lhbtiq+ personen.

In de Resultatenrapportage 2022 vindt u meer voorbeelden.

6

Zijn er in 2022 verbeteringen behaald op het gebied van het versterken van het maatschappelijk middenveld?

Antwoord

De behaalde resultaten op het gebied van het versterken van het maatschappelijk middenveld staan uitgelicht in de Resultatenrapportage 2022. In de rapportage wordt bijvoorbeeld uitgelicht dat 1395 organisaties beter in staat zijn op te komen voor de rechten en belangen van burgers en dat 802 initiatieven zijn genomen om inclusieve en duurzame ontwikkeling te beïnvloeden.

7

Kunt u iets zeggen over de resultaten van de door Nederland gecoördineerde geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun (MHPSS), onder meer aan vluchtelingen uit Oekraïne in omliggende landen? Hoe is dit ontvangen? Zijn er verbeteringen nodig?

Antwoord

Sinds begin 2020 zijn ruim 40 keer MHPSS-experts gedetacheerd die gedurende drie tot zes maanden samenwerkende humanitaire organisaties ondersteunden bij programmering en coördinatie van MHPSS in crisisrespons. In 2022 constateerde een onafhankelijke effectiviteitsstudie dat dit Rapid Deployment Mechanism substantieel heeft bijgedragen aan (blijvende) betere coördinatie van MHPSS-dienstverlening in een aanzienlijk aantal crises. Ook benoemt de studie dat het mechanisme tegen lage kosten effectief lacunes weet op te vullen in expertise op het gebied van MHPSS-inclusieve humanitaire actie. In een aantal gevallen hebben ontvangende organisaties in vervolg op een detachering zelf functies gecreëerd voor MHPSS-experts.

In de buurlanden van Oekraïne was vooral afstemming van groot belang tussen urgent op gang gebrachte humanitaire actie, inclusief MHPSS, en bestaande reguliere systemen voor geestelijke en psychosociale zorg in de desbetreffende landen. De experts hebben hierop goede ondersteuning kunnen bieden.

Aandachtspunt voor het mechanisme is dat het niet mag leiden tot substitutie (waarbij organisaties er voor zouden kiezen een expert aan te vragen uit dit mechanisme in plaats van zelf beschikbaar personeel op dit thema in te zetten). Om deze reden wordt afgezien van langere uitzendingen, hoewel daaraan wel behoefte bestaat. Een tweede punt van aandacht is het voortbestaan van het mechanisme. Inzet is om meer donoren betrokken te krijgen. Momenteel financieren de VS bijvoorbeeld daadwerkelijk al MHPSS-detacheringen waarvoor zij gebruik maken van hetzelfde door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beheerde mechanisme.

8

Hoe verhoudt het percentage van het totale budget van de genoemde noodhulpfondsen dat in 2022 naar lokale organisaties is gegaan (26,3%) zich tot de percentages in voorgaande jaren?

Antwoord

Helaas staat er een typefout in het genoemde percentage op pagina 22 van het BHOS jaarverslag 2022. In 2022 ging 36% (en niet 26%) van het totale budget van de humanitaire fondsen naar lokale organisaties. De voorgaande jaren ging 35% (2021), 34% (2020) en 33% (2019) van het budget van de humanitaire fondsen naar lokale organisaties.

9

Wat is de stand van zaken omtrent de collectief toegezegde USD 100 miljard klimaatfinanciering per jaar?

Antwoord

Deze collectieve toezegging van Westerse landen in 2009 om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren voor klimaatactie in ontwikkelingslanden is niet gehaald. In 2020 bedroeg de door de OESO gerapporteerde klimaatfinanciering USD 83,3 miljard. De rapportage door de OESO loopt altijd twee jaar achter. De cijfers voor 2021 zullen voorafgaand aan de VN-klimaattop in Dubai (COP28, november 2023) bekend zijn. Nederland levert een betekenisvolle bijdrage aan dit doel, in 2022 bedroeg onze totale klimaatfinanciering ruim EUR 1,4 Miljard, waarmee we voldoen aan onze fair share op het gebied van klimaatfinanciering.

10

Kunt u het grote verschil van het bereikte aantal mensen voor het uitbannen van de huidige honger en ondervoeding in 2021 (6.9 miljoen) en 2022 (23.3 miljoen) verklaren?

Antwoord

Het genoemde verschil wordt door twee factoren verklaard. Ten eerste door een verandering in methodologie. In het verslag over 2021 maakten we onderscheid tussen «direct bereik» (6,9 miljoen), «indirect bereik» en «direct/indirect nader te bepalen». Onder die laatste categorie werden voor het uitbannen van de huidige honger en ondervoeding toen 10 miljoen mensen gerapporteerd. In de nieuwe systematiek is deze categorie opgeheven en zijn de betreffende resultaten toebedeeld aan de nieuwe categorie «direct incidenteel bereik» (dat samen met het resultaat op «direct structureel bereik» het totale «directe bereik» van 23.3 miljoen vormt). Ten tweede heeft UNICEF in het verslagjaar substantieel meer ondervoede kinderen bereikt dan in voorgaande jaren.

11

Hoe is de vooruitgang van het aantal mensen dat is bereikt met activiteiten gericht op verbetering van de inname van voedsel in 2022 (23,3 miljoen mensen) ten opzichte van 2021 (6,9 miljoen mensen) tot stand gekomen?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 10.

12

Op welke manier gaat u meer inzetten om de streefwaarde van 5 miljoen hectare landbouwgrond te bereiken met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik?

Antwoord

De streefwaarde voor het jaarlijks te bereiken aantal hectare landbouwgrond met activiteiten gericht op eco-efficiënter gebruik is 1 miljoen. Die streefwaarde is de afgelopen jaren, en ook in 2022, niet gerealiseerd. Om die reden zijn, en worden ook komend jaar, activiteiten opgestart die specifiek gericht zijn op duurzaam landgebruik, onder meer een tender van EUR 100 miljoen gericht op geïntegreerd bodemvruchtbaarheidsbeheer in West-Afrika. De verwachting is dat daarmee de streefwaarde zal worden gehaald.

13

Op welke manier gaat u meer inzetten op de verbetering van het stroomgebied en veilige delta’s om de streefwaarde te behalen?

Antwoord

Over de periode 2016–2022 werden tot nu toe 21 miljoen mensen bereikt – gemiddeld precies de streefwaarde van 3 miljoen mensen per jaar. Maar het jaarlijks bereikte aantal mensen fluctueert sterk. Een jaar waarin grote programma’s worden afgerond levert veel resultaat op in vergelijking tot een jaar waarin grote programma’s starten. In 2022 rapporteerden uitvoeringspartners dat 0,9 miljoen mensen werden bereikt – minder dan de streefwaarde van 3 miljoen mensen per jaar. We zitten nu enkele jaren achtereen onder het gemiddelde. Meer inzet is opportuun, en is mogelijk dankzij additionele klimaatmiddelen. Bijvoorbeeld in Oost-Afrika waar VN, Rode Kruis en Rode Maan met lokale partners early warning systems ontwikkelen voor overstromingen en droogte. Daarnaast worden programma’s bestendigd van de Aziatische Ontwikkelingsbank en Wereldbank die de afgelopen jaren relatief veel resultaat opleverden per geïnvesteerde euro. Hiermee verwachten we dat het gemiddeld over de periode 2016–2022 bereikte streefgetal van 3 miljoen mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd waterbeheer ook in de toekomst wordt gerealiseerd.

14

Kunt u duidelijkheid bieden over het percentage vrouwen dat is bereikt in 2022 met betrekking tot toegang tot recht via een juridische instelling om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten?

Antwoord

In 2022 hebben ruim 700.000 mensen toegang tot recht verkregen via Nederlandse hulp. De gerapporteerde resultaten zijn onvoldoende specifiek om op een nauwkeurige en betrouwbare manier het percentage vrouwen dat is bereikt vast te stellen. Wij vragen extra aandacht voor gendergegevens bij onze partners om zo de resultatenrapportage te verbeteren voor de komende jaren.

15

Hoe is de vooruitgang van het aantal boeren dat is bereikt met activiteiten gericht op toename van productiviteit en/of inkomen in 2022 (10,6 miljoen boeren) ten opzichte van 2021 (9,7 miljoen mensen) tot stand gekomen?

Antwoord

Deze resultaten zijn de optelsom van aantal bereikte boeren van een groot aantal activiteiten. Per activiteit is dat aantal niet constant over de jaren en sommige activiteiten lopen af en nieuwe worden opgestart. Daardoor zijn fluctuaties, zoals die tussen de jaren 2021 en 2022, onvermijdelijk. Fluctuaties in deze orde van grootte zijn niet te koppelen aan een bepaalde factor of activiteit.

16

Wat is de bijdrage aan SDG 2 (Zero hunger) die het kabinet in 2030 wil leveren? Kan een meerjarig overzicht worden gegeven tot aan 2030 om SDG 2 te halen?

Antwoord

Het kabinet rapporteert op de volgende streefwaarden voor SDG 2 (Kamerstuk 33 625, nr. 280):

  • het uitbannen van de huidige honger en ondervoeding (SDG 2.1 en 2.2) met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzaam betere voedingssituatie voor 32 miljoen jonge kinderen over de periode 2016–2030;

  • het bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector (SDG 2.3), met als streven een Nederlandse bijdrage aan een duurzame verhoging van productiviteit en inkomen voor 8 miljoen kleinschalig producerende boer(inn)en over de periode 2016–2030; en daarbinnen tegelijkertijd

  • het realiseren van ecologisch houdbare lokale voedselproductiesystemen (SDG 2.4 en 2.5), met als streven een Nederlandse bijdrage aan ecologisch duurzaam gebruik van 8 miljoen hectare landbouwgrond over de periode 2016–2030.

Voor het behalen van deze resultaten worden de volgende financiële middelen ingezet:

De budgetten om SDG 2 te halen zijn in EUR miljoen:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

329

329

404

405

439

439

439

Bron: BHOS-begroting 2023 en Voorjaarsnota 2023.

De inzet na 2027 is nog niet begroot.

Als gevolg van hogere kosten voor eerstejaarsopvang asielzoekers wordt het BHOS-budget tot en met 2026 verlaagd. Dit kan gevolgen hebben voor het budget en daarmee de resultaten op verschillende thema’s. Dit wordt in de Memorie van Toelichting op de begroting 2024 aangepast.

17

Hoe is de vooruitgang van het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron in 2022 (ruim 5 miljoen mensen) ten opzichte van 2021 (3,8 miljoen mensen) tot stand gekomen?

Antwoord

Het jaarlijks bereikte aantal mensen fluctueert. Een jaar waarin grote programma’s worden afgerond levert meer resultaat dan een jaar waarin grote programma’s starten. In 2022 werden bijvoorbeeld voor programma’s als WaterworX en Fonds Duurzaam Water bovengemiddelde resultaten geregistreerd.

18

Wat is de bijdrage aan SDG 6 (Toegang tot een duurzaam beheer van water) die het kabinet in 2030 wil leveren? Kan een meerjarig overzicht worden gegeven tot aan 2030 om SDG 6 te halen?

Antwoord

Het kabinet rapporteert voor SDG 6 op de volgende streefwaarden3:

  • SDG 6.1 – toegang tot drinkwater, totaal 30 miljoen mensen in de periode 2016–2030 (zie ook vraag 17);

  • SDG 6.2 – toegang tot sanitaire voorzieningen, totaal 50 miljoen mensen in de periode 2016–2030;

  • SDG 6.5 – voordeel van verbeterd waterbeheer (zie ook vraag 13).

In de Memorie van Toelichting van 2023 is daartoe de volgende financiële planning voor water opgenomen onder artikel 2.2 (bedragen in miljoenen euro)4:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

190

188

201

207

223

234

234

De inzet na 2027 is nog niet begroot.

19

Hoe is de vooruitgang van het aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie in 2022 (3,4 miljoen mensen) ten opzichte van 2021 (3,2 miljoen mensen) tot stand gekomen?

Antwoord

Het over 2022 gerapporteerde aantal bereikte mensen met toegang tot hernieuwbare energie is een optelsom van aan Nederlandse financiering toe te rekenen resultaten van ondersteunde programma’s die aan dit doel bijdragen. De vooruitgang in 2022 ten opzichte van 2021 kwam met name voort uit het feit dat in 2022 voor het eerst resultaten zijn gerapporteerd van het door RVO uitgevoerde programma SDG7 Results, dat werkt op basis van resultaatgerichte subsidies.

20

Wat is de bijdrage aan SDG 7 (Toegang duurzame en moderne energie) die het kabinet in 2030 wil leveren? Kan een meerjarig overzicht worden gegeven tot aan 2030 om SDG 7 te halen?

Antwoord

SDG 7 heeft drie subdoelstellingen: universele toegang tot elektriciteit en schoon koken (7.1.), toename van het aandeel hernieuwbare energie in de mondiale energiemix (7.2.) en verdubbeling van energie-efficiëntie (7.3.).

Als bijdrage aan SDG 7 wil het kabinet in de periode 2015–2030 in totaal 100 miljoen mensen in ontwikkelingslanden toegang tot hernieuwbare energie verlenen, bijvoorbeeld met zonne-energie en schone kooktoestellen. Het kabinet hanteert hiervoor een groeipad met een jaarlijks groeiend resultaatdoel, te bereiken door de doeltreffendheid en doelmatigheid van de activiteiten te verbeteren, en door de meest doeltreffende programma’s te intensiveren.

In de Memorie van Toelichting van 2023 is daartoe de volgende financiële planning voor hernieuwbare energie opgenomen onder artikel 2.3 (bedragen in miljoenen euro)5:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

45

52

62

82

92

102

112

De inzet na 2027 is nog niet begroot.

21

Bij welke twee landen is het in 2022 niet gelukt om de moderne Contraceptive Prevalence Rate (mCPR) te laten toenemen? Wat wordt er gedaan om in 2023 alle 20 geselecteerde landen jaarlijks te laten toenemen?

Antwoord

In Zimbabwe is de moderne Contraceptive Prevalence Rate (mCPR) gedaald van 48,5 naar 48,4 en in Niger van 11,1 naar 10,5. Niger is één van de tien focuslanden waar Nederland een brede OS-relatie mee onderhoudt en waar SRGR één van de speerpunten is. Door middel van financiering, diplomatie, kennis en expertise zal in 2023 in de focuslanden worden ingezet op toegang tot SRGR, waaronder anticonceptie. Keuzevrijheid van vrouwen en meisjes staat daarbij voorop.

Zimbabwe krijgt geen bilaterale ondersteuning van Nederland voor SRGR-programma’s, maar ontvangt ondersteuning om SRGR te versterken via multilaterale kanalen die Nederland financiert, zoals de Global Financing Facility en de Global Fund to end AIDS, TB and Malaria, alsmede het regionale hiv/aids programma.

22

Wat is de bijdrage aan SDG 3 (Goede Gezondheid en Welzijn) die het kabinet in 2030 wil leveren? Kan een meerjarig overzicht worden gegeven tot aan 2030 om SDG 3 te halen?

Antwoord

Het kabinet maakt zich zorgen over de mondiale ongelijkheid in toegang tot betaalbare, essentiële gezondheidszorg en heeft zijn inzet op het terrein van mondiale gezondheid en SRGR opgeschaald. De prioriteiten en speerpunten hiervoor zijn vastgelegd in de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023–2030. De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen en in het bijzonder SDG 3 gericht op goede gezondheid en welzijn voor iedereen – vormen het uitgangspunt van deze strategie.

Met de inzet op deze drie prioriteiten levert het kabinet de komende jaren specifiek een bijdrage aan de subdoelen 3.1 (terugdringen moedersterfte), 3.3 (een einde maken aan epidemieën zoals aids, tuberculose, malaria), 3.7 (universele toegang tot SRGR) 3.8 (zorgen voor universele gezondheidsdekking), 3.9 (gezondheid/ milieu en versterken van systemen).

Dit doet het kabinet met financiering, kennis, expertise en diplomatie maar vooral door nadrukkelijk in te zetten op versterken van coördinatie en coherentie zowel internationaal, nationaal als intersectoraal. Resultaten worden jaarlijks gepresenteerd in de resultatenrapportage (zie ook antwoord vraag 5). Het resultatenkader wordt momenteel aangepast om beter aan te sluiten bij de mondiale gezondheidsstrategie.

De budgetten om SDG 3 te halen zijn in EUR miljoen6:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

533

579

423

452

454

484

557

Bron: BHOS-begroting 2023 en Voorjaarsnota 2023.

De inzet na 2027 is nog niet begroot.

23

Wat is de bijdrage aan SDG 5 (Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen) die het kabinet in 2030 wil leveren? Kan een meerjarig overzicht worden gegeven tot aan 2030 om SDG 5 te halen?

Antwoord

Het kabinet zet zich in het bijzonder in voor SDG 5, ook omdat investeren in vrouwen gelijk staat aan investeren in ontwikkeling en groei. Inzet op gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en meisjes is een doel in alle onderdelen van het beleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De focus op SDG 5 is noodzakelijk om een effectief en inclusief buitenlandbeleid te kunnen realiseren. Gendergelijkheid is niet alleen een doel op zichzelf, maar ook een middel en een voorwaarde voor het realiseren van de overige SDG’s. Dit is in lijn met het Feministisch Buitenlands Beleid.

Deze inzet krijgt vorm met diplomatie, gendermainstreaming en het financieren van specifieke programma’s onder meer gericht op het tegengaan van geweld tegen vrouwen, het versterken van vrouwelijk leiderschap en participatie aan besluitvorming als ook het verbeteren van het economische klimaat voor vrouwen. Resultaten worden jaarlijks gepresenteerd in de resultatenrapportage (zie ook antwoord op vraag 5).

De budgetten om aan SDG 5 bij te dragen zijn in EUR miljoen7:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

52

52

50

52

52

52

52

Bron: BHOS-begroting 2023 en Voorjaarsnota 2023.

De inzet na 2027 is nog niet begroot.

24

Waarom is bij de realisatie in 2022 van het aantal mensen dat toegang heeft tot recht via een juridische instelling niet het percentage vrouwen gegeven? Kan dat alsnog worden gegeven?

Antwoord

Zie antwoord bij vraag 14. Verder vragen wij extra aandacht voor gender-gedesaggregeerde gegevens bij onze partners om zo de resultatenrapportage te verbeteren voor komende jaren.

25

Hoe is de vooruitgang van het aantal mensen met toegang tot recht via een juridische instelling in 2022 (728.657) ten opzichte van 2021 (158.381) tot stand gekomen?

Antwoord

Het behaalde resultaat in 2022 is ver boven het behaalde resultaat in 2021. Dit is voor een deel te verklaren door de grotere inzet van zogenaamde e-justice mechanismen (al tijdens de COVID-19 pandemie) om rechtspraak via digitale middelen toegankelijker te maken. Daarnaast is in 2022 een belangrijke verbetering gekomen in de rapportage van resultaten door onze partners, waardoor beter inzichtelijk is geworden hoeveel mensen zijn bereikt. Verschillende partners hebben daarbij gebruik gemaakt van verbeterde en bijgestelde meetmethodologieën.

26

Wat is de bijdrage aan SDG 16 (Vreedzame en inclusieve samenleving) die het kabinet in 2030 wil leveren? Kan een meerjarig overzicht worden gegeven tot aan 2030 om SDG 16 te halen?

Antwoord

Nederland draagt via het budget voor Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling (artikel 4.3) bij aan SDG 16. Ook een deel van het stabiliteitsfonds draagt bij aan SDG 16. Door financiering (bijdragen en subsidies) van programma’s via centrale middelen en gedelegeerde middelen naar posten in focuslanden worden resultaten behaald op het gebied van toegang tot recht, vredesopbouw, inclusief bestuur, humanitaire ontmijning en veiligheid voor mensen. De inzet van het huidige kabinet is om bijdragen op bovengenoemde resultaatsgebieden te continueren behoudens mogelijke toekomstige budgettaire aanpassingen als gevolg van ombuigingen. De budgetten om SDG 16 te halen zijn in EUR miljoen8:

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

179

220

216

218

240

235

235

De inzet na 2027 is nog niet begroot.

27

Op welke termijn kunnen de eerste resultaten worden verwacht naar aanleiding van de pilot om te bezien of de mkb-regelingen flexibeler kunnen worden ingezet, in lijn met de motie van de leden Amhaouch en Klink (Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 25)?

Antwoord

N.a.v. de motie van de leden Amhaouch en Klink (Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 25) is de pilot in een vergevorderde staat van voorbereiding. Het identificeren van geschikte projecten waarbij MKB-fondsen flexibeler kunnen worden ingezet met behoud van impact en binnen Staatssteunkaders vergt een zorgvuldig proces. De verwachting is dat de eerste projecten onder de pilot na de zomer kunnen gaan starten. Ik zal over de stand van zaken via het jaarverslag van BHOS verder rapporteren en verwacht in het kalender jaar 2023 eerste inzichten in de resultaten.

28

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is rond het toekennen van fondsen uit het Civic Space Fund? Wordt er meer gebruik van gemaakt sinds het verlagen van de drempel?

Antwoord

Het effect van de drempelverlaging voor de Civic Space Fund Flex Optie is vooralsnog beperkt. Sinds de verlaging van de drempel in januari dit jaar, is geen nieuw project onder de Civic Space Fund Flex Optie gestart met een budget hoger dan EUR 25.000 en lager dan de eerdere drempel van EUR 100.000. De Civic Space Fund Flex Optie kan gedurende het hele jaar worden aangevraagd.

29

Bent u ervan op de hoogte of ambassades het Civic Space Fund inzetten? Zo ja, kunt u hier iets over toelichten? Bereiken het ministerie berichten dat posten onvoldoende capaciteit hebben om gebruik te maken van het Civic Space Fund?

Antwoord

Sinds 2021 hebben 31 posten van het Civic Space Fund gebruik gemaakt en zijn 98 activiteiten van lokale maatschappelijke organisaties gefinancierd of wordt dit voorbereid.

Ambassades die kunnen aantonen dat ze onvoldoende capaciteit hebben om gebruik te maken van het Civic Space Fund, kunnen, indien nodig, geholpen worden door de collega’s op het ministerie.

30

Hoeveel ambassades bieden lokale ngo’s de mogelijkheid om gebruik te maken van het Civic Space Fund en het Civic Space Flex Fund?

Antwoord

Het Civic Space Fund staat open voor alle landen genoemd in de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is».9

De Civic Space Fund Flex Optie staat open voor de ambassades in ODA-landen , met uitzondering van hoge middeninkomenslanden.

31

Kunt u een overzicht geven welke ambassades lokale ngo’s de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van het Civic Space Fund en het Civic Space Flex Fund?

Antwoord

In de volgende landen zijn (of worden nog) tussen 2021 en 2023 maatschappelijke organisaties uit het Civic Space Fund (inclusief Flex Optie) ondersteund10:

Nigeria

Ghana

Mali

Burundi

Benin

Senegal

Bangladesh

Indonesië

Zuid-Soedan

Soedan

Mozambique

Kenia

Burkina Faso

Marokko

Palestijnse gebieden

India

Filipijnen

Oekraïne

Armenië

Zimbabwe

Pakistan

Thailand

Moldavië

Venezuela

Sri Lanka

Costa Rica

Egypte

Jemen

Myanmar

Syrië (via postennet Turkije)

Vietnam

32

Kunt u een overzicht geven welke ambassades in ontwikkelingslanden en opkomende economieën (in landen waar Nederland ambassades heeft op de DAC-lijst) het Civic Space Fund en het Civic Space Flex Fund niet aanbieden anno mei 2023?

Antwoord

Het betreft de ambassades in alle andere landen dan de bij antwoord 31 genoemde landen. Dat sommige ambassades nu geen lopende projecten hebben, betekent niet dat zij de mogelijkheid niet aanbieden aan lokale maatschappelijke organisaties.

33

Kunt u aangeven hoe consultatie plaatsvindt met het maatschappelijk middenveld over de besteding van de Civic Space Fund-middelen?

Antwoord

Ambassades onderhouden regelmatig contact met maatschappelijke organisaties in de landen waar zij gevestigd zijn en wijzen daarbij indien relevant op de mogelijkheden van het Civic Space Fund. Nederlandse organisaties zijn onder meer tijdens een informatiesessie van Partos gewezen op de mogelijkheden van het Civic Space Fund alsmede om deze informatie te verspreiden onder hun netwerk.

34

U stelt vast dat de opeenstapeling van crises van het afgelopen jaar alleen maar in intensiteit zijn toegenomen. Verwacht u dat die trend ook volgend jaar zal doorzetten?

Antwoord

De door de VN uitgebrachte Global Humanitarian Overview (GHO) laat zien dat noden jaar op jaar toenemen. De belangrijkste aanjagers voor humanitaire crises blijven conflict, klimaatverandering en de aanhoudende (economische) gevolgen van COVID-19. Ook de toenemende ongelijkheid, instabiliteit en fragiliteit spelen een rol, evenals het onverminderd hoge aantal ontheemden en de wereldwijd verslechterende voedselzekerheid. De grondoorzaken van humanitaire noden, zoals hiervoor geschetst, kunnen niet door noodhulp geadresseerd worden. En zolang deze grondoorzaken niet zijn weg genomen, is de verwachting dat de noden hoog blijven en ook blijven oplopen.

35

Welk percentage van het bedrag dat in 2022 is uitgegeven aan humanitaire hulp is terechtgekomen bij lokale humanitaire actoren?

Antwoord

De belangrijkste partners waar Nederland op het gebied van humanitaire hulp mee samenwerkt zijn VN-organisaties, de Dutch Relief Alliance (DRA) en het Rode Kruis.

VN organisaties gaven in 2022 tussen de 21% en 29% van hun financiering aan lokale organisaties. Vanuit het Country Based Pooled Funds, waar Nederland een van de drie grootste donoren is, is 36% van alle toewijzingen naar nationale NGOs gegaan.

De DRA streeft naar minstens 36% implementatie via lokale partners en haalde dit percentage ruimschoots in 2022.

De structuur van de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging maakt dat humanitaire hulp bij uitstek lokaal gericht is via lokale Rode Kruis- en Halve Maanverenigingen. Een groot deel van de Nederlandse bijdrage voor het Nederlandse Rode Kruis kan daarom direct worden toegerekend aan lokalisering. Ook de internationale fondsen van de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging scoren goed: via het Disaster Response Emergency Fund (DREF), waar NRK een belangrijke donor van is, gaat bijvoorbeeld 81% tot 95% naar lokale partners.

36

Hoeveel van het totale humanitaire (nood)hulp budget (artikel 4.1) is in de loop van het begrotingsjaar ingevuld en welk deel was aan het begin van het begrotingsjaar al toegezegd?

Antwoord

De openstaande verplichtingenstand op artikel 4.1 bedroeg per 1 januari 2.022 EUR 30,8 miljoen waarvan EUR 17,1 miljoen werd betaald in 2022. Daarnaast is per 1 januari 2022 het Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Humanitaire hulp 2022–2026) gepubliceerd. Hierop waren per 1 januari 2022 echter nog geen subsidies toegekend.

Het restant van de budget is in de loop van het begrotingsjaar ingevuld. Hieromtrent ontving u een indicatieve planning in de Kamerbrief Humanitaire hulp en diplomatie 2022 van 25 februari 2022. De verdere invulling is gedaan via de suppletoire begrotingswetten.

Zoals bekend streeft Nederland ernaar de humanitaire hulporganisaties zoveel als mogelijk voor een aantal jaren zekerheid te bieden over de bijdragen. In genoemde kamerbrief is uw Kamer geïnformeerd over de nieuwe meerjarige arrangementen met een groot aantal internationale organisaties, die alle in 2022 afgesloten zijn. Ook is in die brief melding gemaakt van de meerjarige partnerschappen met de Dutch Relief Alliance (DRA) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK).

37

Kunt u toelichten waar de overgehevelde middelen van 20 miljoen euro onder artikelonderdeel 4.2 vandaan zijn gehaald?

Antwoord

Van de EUR 70 miljoen intensiveringsmiddelen voor opvang in de regio uit het coalitieakkoord kabinet Rutte IV(bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is EUR 20 miljoen direct geboekt op het artikel voor 4.1 humanitaire hulp ten behoeve van de eerste opvang van vluchtelingen uit Oekraïne via het VN-appeal. Dit is toegelicht bij eerste suppletoire begroting 2022.

38

Hoe ziet de intensivering van de inzet op het gebied van het converteren naar duurzaam gebruik eruit om dichterbij de einddoelstelling van 8 miljoen hectare te komen?

Antwoord

Deze intensivering is drieledig:

  • Bij lopende activiteiten, waar inzet op duurzaam landgebruik onderdeel van uitmaakt, wordt extra aandacht besteed aan het in beeld brengen van de resultaten daarvan;

  • Bij nieuwe activiteiten wordt, waar relevant, accent gelegd op duurzaam landgebruik en het in beeld brengen van de resultaten daarvan;

  • Er worden activiteiten opgezet die specifiek zijn gericht op duurzaam land- en bodemgebruik, zoals een programma in West-Afrika op gebied van geïntegreerd bodemvruchtbaarheidsbeheer dat dit jaar van start zal gaan.


X Noot
1

Kamerstukken 35 334 en 32 637, nr. 225.

X Noot
2

Kamerstuk 32 637, nr. 564.

X Noot
3

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de budgetten bij de begroting van 2024.

X Noot
4

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de budgetten bij de begroting van 2024.

X Noot
5

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de budgetten bij de begroting van 2024.

X Noot
6

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de budgetten bij de begroting van 2024.

X Noot
7

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de budgetten bij de begroting van 2024.

X Noot
8

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de budgetten bij de begroting van 2024.

X Noot
9

Kamerstuk 36 180, nr. 1.

X Noot
10

Costa Rica en Thailand staan op de lijst omdat zij nog lopende projecten hebben die zijn gestart tijdens het Accountability Fund, de voorloper van het Civic Space Fund. Het Accountability Fund ging op in het Civic Space Fund in januari 2021.

Naar boven