36 360 XII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2022

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2023

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 17 mei 2023 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 36 360 XII, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot

De griffier van de commissie, Rijkers

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Hoe zou de monitoring op hoofdlijnen plaats kunnen vinden, mede gelet op de andere domeinen die de Algemene Rekenkamer noemt? Wat voor soort evaluatie heeft de Algemene Rekenkamer voor ogen?

Een eerste stap is om op overkoepelend niveau inzicht te geven in de koers die de Minister sinds de nota Meer bereiken vaart en welke resultaten dat oplevert. In zijn jaarverslag zou de Minister kunnen rapporteren over de bijdrage die bereikbaarheidsmaatregelen leveren aan andere opgaven, zoals doelen op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, duurzaamheid, leefbaarheid, veiligheid en natuur. Het gaat dan om monitoring en evaluatie op hoofdlijnen, dus op een manier die individuele projecten overstijgt. Op die manier kunnen algemene conclusies worden getrokken hoe beleidsvoornemens in de praktijk uitwerken

Vraag 2

Hoe kan een algemeen toetsingskader eruit zien, gelet op het feit dat de infrastructuur die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aanlegt, zeer divers is?

Wij wijzen in ons rapport op het belang van zowel een afwegingskader voor de agendering van opgaven als op het belang van een toetsingskader voor de keuze van maatregelen.

Een afwegingskader helpt om transparant te maken welke opgaven opgepakt worden door de Minister van IenW en waarom. Dat is een uitwerking van de Regels inzake instelling van een Mobiliteitsfonds (Wet Mobiliteitsfonds) (Kamerstuk 35 426) uit 2020 die het volgende bepaalt:

«De brede en integrale benadering houdt in dat bij nieuwe mobiliteitsopgaven het gehele mobiliteitssysteem wordt bezien in samenhang met zijn omgeving en wordt verbonden met andere urgente opgaven zoals verstedelijking en duurzaamheid, leefbaarheid, verkeersveiligheid, economische ontwikkeling en kansen om deel te nemen aan de samenleving in zowel stedelijke als landelijke gebieden.»

Na de agenderingsfase moet er over maatregelen en investeringen besloten worden. Een toetsingskader maakt transparant in welke maatregelen de bewindslieden investeren en in welke prioriteitsvolgorde. We verwachten dat de voorkeursvolgorde van mobiliteitsmaatregelen zoals opgenomen in de nota Meer bereiken als uitgangspunten gelden. We verwachten vervolgens ook dat de Minister van IenW in het toetsingskader voor investeringen in bereikbaarheidsopgaven borgt dat gedragsmaatregelen, ICT-oplossingen en instandhouding een prominente rol spelen. Een dergelijk kader bestaat bijvoorbeeld voor afvalmaatregelen (artikel 10.4 van de Wet Milieubeheer).

Naar boven