Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 360 XII Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) 2022

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022–2023

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

  • 2. de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,Mark Harbers

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de 2e suppletoire begroting € 15,9 miljoen minder uitgegeven en is voor een bedrag van € 22,6 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan.

Verplichtingen

De lagere verplichtingen hebben met name betrekking op:

  • een technische mutatie RVO waarbij er lagere verplichtingen zijn aangegaan. (-€11,2 miljoen).

  • Het verplichtingenbudget voor het programma Partners voor Water 4 is (in zijn geheel) niet tot besteding gekomen (- € 6,1 miljoen). Dit komt doordat het programma in 2022 is afgesloten, waardoor er geen verplichtingen meer zijn aangegaan.

  • Het Blue Deal programma is eind 2022 met vertraging gestart. Zowel het verplichtingenbedrag als geraamde kasbedrag zijn daarom in zijn geheel onbesteed gebleven (- € 2,2 miljoen).

Uitgaven

De lagere uitgaven hebben met name betrekking op de HGIS-onderdelen van dit artikel.

  • Het programma Partners voor Water 5 is vertraagd, waardoor minder uitgaven zijn verricht op het onderdeel opdrachten (- €4,8 miljoen).

  • De eerste ronde subsidies van het subsidie-instrument van Partners voor Water 5 is verleend in 2022, maar de uitgaven zijn vertraagd tot in 2023 (- €2,1 miljoen).

  • Het programma Partners voor Water 4 is in 2022 afgerond en de betalingen op nog openstaande verplichtingen zijn € 1,8 mln lager uitgevallen.

  • Het Blue Deal programma is eind 2022 met vertraging gestart, waardoor zowel het verplichtingenbedrag als geraamde kasbedrag in zijn geheel onbesteed zijn gebleven (- €2,2 miljoen).

  • Daarnaast heeft er een technische correctie plaatsgevonden, omdat een deel van de bijdrage aan Deltares niet als opdracht, maar als subsidie is verstrekt (€ 2,3 miljoen).

  • Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven van in totaal € 2,5 miljoen.

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 € 5,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 40,4 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan.

Verplichtingen

De lagere verplichtingen worden met name veroorzaakt door:

  • Een vertraging in de uitvoering van bodemsaneringsproject binnen programma Bodem en STRONG, waardoor de aangegane verplichtingen en kasuitgaven lager zijn (- € 11,9 miljoen).

  • Er is minder uitgegeven op het opdrachtenbudget (- €1,8 miljoen) van programma RWS Leefomgeving, omdat de opdracht aan Deltares vertraging heeft opgelopen. Dit heeft tevens geleid tot een lagere uitputting in de kas.

  • Bij de Bedrijvenregeling is de realisatie bij de verplichtingen € 10,5 miljoen lager dan geraamd, omdat minder bedrijven een verzoek tot subsidieverlening hebben ingediend.

  • De verplichtingen realisatie in het Meerjarenprogramma Bodem is lager dan geraamd (- € 15,7 miljoen) als gevolg van vertraging in de verwerking van verplichtingen door capaciteitsgebrek. De kasuitgaven zijn hoger dan geraamd doordat budget op andere onderdelen van begrotingsartikel 13 anders niet tot besteding zou komen en daarom naar dit artikel is overgeheveld. Dit budget is ingezet voor de versnelling bodemsanering.

  • Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 0,6 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven zijn per saldo € 5,1 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de budgetten voor diverse projecten.

De lagere uitgaven worden met name veroorzaakt door:

  • Een vertraging in de uitvoering van bodemsaneringsproject binnen programma Bodem en STRONG, waardoor de aangegane verplichtingen en kasuitgaven lager zijn (- € 3,6 miljoen).

  • Er is minder uitgegeven op het opdrachtenbudget programma RWS Leefomgeving, omdat de opdracht aan Deltares vertraging heeft opgelopen. Dit heeft tevens geleid tot een lagere uitputting in de kas (- € 1,6 miljoen).

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de 2e suppletoire begroting (Najaarsnota) in 2022 € 9 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 264,9 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 1,6 miljoen lager dan begroot bij de 2e suppletoire begroting.

Verplichtingen

De lagere gerealiseerde verplichtingen van € 256,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door:

  • Een technische correctie (€-227 miljoen) van het verplichtingenbudget met betrekking tot subsidies elektrisch vervoer en zero emissie bussen. Deze subsidies worden door het RVO namens IenW uitgevoerd .

  • Een lagere realisatie op de subsidiebudgetten Verkeersveiligheid (€ 5,1 miljoen). De lagere realisatie is veroorzaakt doordat abusievelijk de subsidies voor Veilig Verkeer Nederland (€ 4 miljoen) en Alert (€ 1,1 miljoen) niet zijn vastgelegd. Bij de 1e suppletoire begroting van 2023 (Voorjaarsnota) zal dit worden gecorrigeerd;

  • Een lagere realisatie op de subsidiebudgetten Duurzame Mobiliteit (€ 17,9 miljoen). Het gaat hierbij met name om een lagere realisatie van € 7,6 miljoen op de subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto's (SEBA) en een lagere realisatie van € 3 miljoen de subsidieregeling Elektrische Personenauto's Particulieren (SEPP). De lagere realisaties worden veroorzaakt door lange levertijden van (bestel)auto's. De langere levertijden zijn het gevolg van oponthoud in de productie van kabelbomen naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast blijft de accuproductie achter als gevolg van het aanhoudende chiptekort;

  • Een lagere realisatie het opdrachtenbudget Duurzame Mobiliteit (€ 6,9 miljoen). De lagere realisatie wordt veroorzaakt door opdrachten die zijn geschoven naar 2023. Het gaat bijvoorbeeld om betalingen aan Connekt en diverse opdrachten elektrisch vervoer.

  • Daarnaast zijn er diverse kleinere verschillen ter waarde van € 0,3 miljoen

Uitgaven

1. Netwerk

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2. Verkeersveiligheid

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

3. Duurzame Mobiliteit

De lagere gerealiseerde uitgaven op dit artikelonderdeel (€ 10,4 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:

  • Een lagere realisatie van de uitgaven op het subsidiebudget (€ 10,1 miljoen). De lagere realisatie heeft hoofdzakelijk betrekking tot de subsidieregelingen SEBA (€ 7,6 miljoen) en SEPP (€ 3 miljoen) en worden veroorzaakt door lange levertijden van (bestel)auto's. De langere levertijden zijn het gevolg van oponthoud in de productie van kabelbomen naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast blijft de accuproductie achter als gevolg van het aanhoudende chiptekort.

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 € 25,4 miljoen meer uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van €43,3 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,6 miljoen lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 2 miljoen:

  • Zoals gemeld in de veegbrief (Kamerstuk 36250-XII, nr. 4) zijn er middelen toegevoegd aan de BVOV regelingen 2020 en 2022. Voor de BVOV regeling 2020 is het verplichtingenbudget opgehoogd met € 22,6 miljoen. Voor de BVOV regeling 2022 is het verplichtingenbudget opgehoogd met € 36,9 miljoen.

  • De realisatie van de BVOV regeling 2022 is uiteindelijk lager dan ten tijde van de brief was voorzien. Naar aanleiding van de lagere realiatie is het verplichtingenbudget met € 14,2 miljoen verlaagd.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van het verplichtingenbudget van in totaal € 2 miljoen.

Uitgaven

1 OV en Spoor

Opdrachten

Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:

  • Door wijzigingen in de planning zijn een aantal uitbestedingsopdrachten doorgeschoven naar 2023. Hierdoor is het opdrachtenbudget met € 3 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan medeoverheden

Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:

  • De SPUK OV-ambasseurs en de SPUK Heerlen-Landgraaf komen beide niet in 2022 maar in 2023 tot betaling, hetgeen geleid heeft tot een neerwaartse bijstelling van het uitgavenbudget van in totaal € 9,9 miljoen.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven op artikelonderdeel OV en Spoor van in totaal € 0,3 miljoen.

2 Maatregelenpakket OV-sector

Subsidies

Uitgavenmutaties groter dan € 2 miljoen:

  • Zoals gemeld in de veegbrief (Kamerstuk 36250-XII, nr. 4) zijn er middelen toegevoegd aan de BVOV regelingen 2020 en 2022. Voor de BVOV regeling 2020 is het subsidiebudget opgehoogd met € 1 miljoen. Voor de BVOV regeling 2022 is het subsidiebudget opgehoogd met € 43,9 miljoen.

  • De realisatie van de BVOV regeling 2022 is uiteindelijk lager dan ten tijde van de veegbrief was voorzien. Naar aanleiding van de lagere realiatie is het subsidiebudget met € 6,3 miljoen verlaagd.

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.5 Artikel 17 Luchtvaart

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 € 3,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 29,4 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 1,3 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:

  • Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) heeft minder leningen afgesloten waarvoor IenW zich garant stelt (- € 24,9 miljoen).

  • Het verplichtingenbudget is in 2022 met € 2,4 miljoen verlaagd in verband met minder subsidieaanvragen voor het NGF project Luchtvaart in Transitie dan begroot.

  • Er zijn in 2022 minder hoge verplichtingen aangegaan (- € 1,1 miljoen) voor de aankoop van percelen van eigenaren met een grondpositie in het geluids-en veiligheidssloopzone Schiphol (GIS).

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 1 miljoen.

Uitgaven

1. Luchtvaart

Subsidie

Uitgavenmutaties groter dan € 1 miljoen:

  • Het subsidiebudget is met € 2,9 miljoen verlaagd in 2022. Dit komt met name door minder subsidieaanvragen voor het NGF project Luchtvaart in Transitie dan begroot.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven van per saldo € 0,5 miljoen.

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 € 1,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 0,2 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen:

  • Door vertraging van een aantal onderzoeksopdrachten binnen het NGF project Digitale Infrastructuur Logistiek is voor een bedrag van € 1,3 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven van in totaal € 0,2 miljoen.

Uitgaven

1. Scheepvaart en Maritiem

De uitgaven zijn met per saldo € 1,7 miljoen naar beneden/boven bijgesteld. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de budgetten voor diverse projecten.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.7 Artikel 19 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 voor een bedrag van € 1,7 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 0,9 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 0,06 miljoen hoger dan begroot bij de Najaarsnota.

Verplichtingen

Er is voor een bedrag van per saldo € 1,8 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2022. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de verplichtingenbudgetten voor diverse projecten.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Uitgaven

De uitgaven zijn met per saldo € 0,9 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit heeft te maken met enkele onderschrijdingen op de budgetten voor diverse projecten.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 voor een bedrag van € 13,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 1,9 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 0,03 miljoen lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Hieronder worden de verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen toegelicht:

  • Per saldo is het verplichtingenbudget met € 9,4 miljoen afgenomen als gevolg van een vertraging in het aanbestedingstraject van de meerjarige opdracht inzake de uitvoering van de subsidieregeling Sanering verkeerslawaai. In 2023 is het verplichtingenbudget alsnog nodig om deze opdracht vast te leggen.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de verplichtingen van per saldo € 4,1 miljoen.

Uitgaven

Bijdrage aan medeoverheden

Hieronder worden de uitgavenmutaties groter dan € 1 miljoen toegelicht:

  • Per saldo is het uitgavenbudget met € 1,3 miljoen afgenomen als gevolg van een 2e overboeking naar het BTW-compensatiefonds inzake de toegekende specifieke uitkeringen aan gemeentenen provincies in het kader van het Schone Lucht Akkoord, zoals aangekondigd in de veegbrief (Kamerstuk 36250-XII, nr. 4). Het gaat hier om de afdracht van het BTW compensabele deel inzake de subsidieregeling over 2022.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de uitgaven van per saldo € 0,6 miljoen.

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.9 Artikel 21 Duurzaamheid

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 voor een bedrag van € 1,8 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 4,0 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 0,3 miljoen hoger dan begroot bij de Najaarsnota.

Verplichtingen

Er is voor een bedrag van per saldo € 2,5 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2022.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Uitgaven

De uitgaven zijn met per saldo € 4,0 miljoen naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Najaarsnota 2022.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 voor een bedrag van € 13,1 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 5,0 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 0,2 miljoen hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Hieronder worden de verplichtingenmutaties groter dan € 1 miljoen toegelicht:

  • Een technische correctie (€-4,7 miljoen) van het verplichtingenbudget door RVO namens IenW uitgevoerd maatregelen.

  • Een onderschrijding van per saldo € 1,4 miljoen. Dit komt door overlopende verplichtingen in het kader van de subsidie vuurwerk. Dit betreft de tweede compensatieregeling omtrent de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 Opslag en vervoer en de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel.

  • Een onderschrijding van per saldo € 1,1 miljoen door overlopende verplichtingen op de Safety Deals subsidieregeling en veilige brandstofoverslag. Daarnaast zijn reeds aangegane verplichtingen uit voorgaande jaren vrijgevallen voor de subsidie aan Omgevingsdienst NL (ODNL) omtrent omgevingsveiligheid.

  • Een onderschrijding van per saldo € 1,1 miljoen als gevolg van de afwikkeling van aangegane verplichtingen uit voorgaande jaren van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS).

  • Een overschrijding van per saldo € 1,5 miljoen. Voor de uitvoering van de subsidie SVO dient deze al in 2022 gepubliceerd en vastgelegd te worden.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de verplichtingen van in totaal € 6,4 miljoen.

Uitgaven

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten

Hieronder worden de uitgavenmutaties groter dan € 1 miljoen toegelicht:

  • Een onderschrijding van het opdrachtenbudget van per saldo € 1,4 miljoen vanwege lagere uitgaven door RWS voor het programma omgevingsveiligheid.

Overige mutaties hebben geleid tot een neerwaarste bijstelling van de uitgaven van in totaal € 3,6 miljoen.

Ontvangsten

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 voor een bedrag van € 0,4 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 0,05 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Tot slot zijn er geen slotverschillen bij de ontvangsten.

Verplichtingen

Er is voor een bedrag van per saldo € 0,4 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2022.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Uitgaven

De uitgaven zijn met per saldo € 0,05 miljoen naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Najaarsnota 2022.

De mutaties zijn lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

2.12 Artikel 24 Handhaving en Toezicht

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2022 voor een bedrag van € 24,3 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan en is € 22,0 miljoen minder uitgegeven dan begroot. De ontvangsten zijn € 14,9 miljoen lager dan begroot bij de Najaarsnota.

Verplichtingen

Er is voor een bedrag van per saldo €24,3 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan ten opzichte van de Najaarsnota 2022.

Hiervan heeft € 14,4 miljoen heeft betrekking op Autoriteit Woningcorporaties, aangezien dit deel buiten begrotingverband is verwerkt. De resterende € 9,9 miljoen is zowel naar de personele als materiele kant van de ILT-uitgaven te herleiden, zoals hieronder beschreven.

Uitgaven

De uitgaven zijn met per saldo € 22,0 miljoen naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Najaarsnota 2022. Voor € 14,4 miljoen is dit te verklaren doordat de Autoriteit Wonen buiten begrotingsverband is verwerkt. De materiele uitgaven blijven met € 7,6 miljoen achter. De oorzaak hiervan is het opheffen van het agentschap ILT per 1 januari 2022 en de overgang naar het kasverplichtingenstelsel. Vanwege deze financieel technische redenen is er geen sprake van facturen die worden betaald in 2022, maar betrekking hebben op het vorige boekjaar.

Ontvangsten

De realisatie van de ontvangsten blijft € 14,9 miljoen achter. Dit komt doordat de baten van de Autoriteit Wonen (€ 14,4 miljoen) buiten begrotingsverband zijn geboekt. Ook zijn er lagere ontvangsten aan de kant van Vergunningverlening van € 2,4 miljoen omdat de productieaantallen nog niet helemaal op het niveau van voor COVID-19 zijn. Aan de andere kant zijn de opbrengsten voor overige ontvangsten voor onder andere Inspectieview en NSA die € 1,9 miljoen hoger waren dan begroot.

2.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

Toelichting

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota 2022 voor € 13,7 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. De uitgaven- en ontvangstenmutaties zijn nihil en daarmee lager dan de voorgeschreven norm en worden daarom niet toegelicht (zie normering in de leeswijzer).

Verplichtingen

Zoals in de veegbrief (Kamerstuk 36250-XII, nr. 4) aangekondigd, is het verplichtingenbudget in 2022 na de 2e suppletoire begroting verhoogd met € 13,7 miljoen. Het betreft de bijdrage aan BDU-regio’s voor de Korte Termijn Aanpak in het programma Mobiliteit en Verstedelijking, waaronder de no regret-pakket Binckhorst, invulling van BO-MIRT-afspraken, waaronder bijdrage aan Zuid-Holland Bereikbaar, de bijdrage aan ontwikkeling Entreegebied in Zoetermeer, en overige regionale activiteiten.

2.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Toelichting

Verplichtingen

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota 2022 voor een bedrag van € 31,7 miljoen minder aan verplichtingen aangegaan. Dit komt metname door onderstaande uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

Op de bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds is € 17,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt metname door verschillende overboekingen naar andere ministeries (€ 19 miljoen), zoals reeds in de veegbrief (Kamerstuk 36250-XII, nr. 4) aangekondigd. Tevens is aangekondigd in de Decemberbrief dat de middelen voor Topsector Logistiek, Vrachtwagenheffing, en ERTMS terug worden geboekt naar het Mobiliteitsfonds; de verantwoording van de uitgaven vindt plaats op de IenW-begroting, maar de middelen behoren bij het Mobiliteitsfonds (1,4 miljoen). Voor meer detail wordt verwezen naar de Slotwet van het Mobiliteitsfonds.

2 Bijdrage aan het Deltafonds

Op de bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Deltafonds is € 11,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Zoals reeds in de veegbrief (Kamerstuk 36250-XII, nr. 4) aangekondigd, wordt de verlaging met name veroorzaakt door verschillende overboekingen naar het BTW-compensatiefonds (6,8 miljoen). Verder wordt € 4,7 miljoen teruggestort naar de schatkist in verband met een op het Deltafonds ontvangen bijdrage van de EU voor de kosten Hoogwater Limburg. Deze kosten waren eerder uit de schatkist gefinancierd. Voor meer detail wordt verwezen naar de Slotwet van het Deltafonds.

3 Niet-Beleidsartikelen

3.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement

Toelichting

Verplichtingen

De lagere verplingen zijn met name het gevolg van onderstaande toelichtingen op de uitgaven. Het verschil wordt nagenoeg geheel veroorzaakt door met derden verrekende vennootschapsbelasting die betrekking hebben op 2021. Dit betreft een negatieve bijstelling van in eerdere jaren aangegane verplichtingen (€ 8,6 miljoen). Daarnaast betreft het overlopende verplichtingen die zijn aangegaan maar waarvan de uitgaven zijn (uitgesteld) in 2023 plaatsvinden (-/- € 4 miljoen).

Uitgaven

1. Algemeen departement

Opdrachten

De lagere uitgaven (€ 10,9 miljoen) worden overwegend verklaard door:

  • Lagere uitgaven voor het Regeringsvliegtuig dan geraamd onder andere doordat niet alle (reserve)onderdelen in 2022 geleverd zijn (€ 2,7 miljoen);

  • inzet van de Landsadvocaat was in 2022 lager dan verwacht (€ 0,5 miljoen);

  • door herpositionering van de campagne VanAnaarBeter zijn de uitgaven lager uitgevallen. Ook is een aantal facturen te laat binnengekomen (€ 0,6 miljoen);

  • door vertraging in de vaststelling van het technisch werkprogramma met de nieuwe Technical Support Organisation (TSO) en vertraging start bouw PALLAS en overlopende facturen (ANVS € 1 miljoen);

  • niet alle facturen voor de reizigerstesten zijn afgehandeld, omdat er nog onderzoek bezig is voor een aantal ingediende declaraties (€ 4,4 miljoen)

  • vertraging bij het opstarten van diverse EU-projecten (PBL € 0,2 miljoen);

  • door o.a. de Stikstofcrisis heeft herprioriteing t.a.v. inzet plaatsgevonden op o.a. het dossier Milieu en Internationaal en Mobiliteit waardoor deze zijn vertraagd (€ 0,3 miljoen);

  • diverse mee- en tegenvallers € 1,2 miljoen).

Bijdrage aan Agentschappen

  • diverse mee-en tegenvallers met name a.g.v. vertraagde facturering (€ 0,3 miljoen).

Ontvangsten

De hogere ontvangsten worden nagenoeg geheel verklaard verwegend verklaard door de ontvangst na de finale afrekening van het «oude Agentschap ILT» en teruggave ná vaststelling van een eerder verstrekte subsidie ihkv Sanering Thermphos terrein.

3.2 Artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Toelichting

Verplichtingen

De lagere verplichtingen hangen samen met onderstaande toelichtingen op de uitgaven. Het verschil betreft voornamelijk door afboeking van een afrondingsreeks die, als gevolg van het niet geheel uitkeren van de loon- en prijsindexatie 2021, ter dekking van apparaatsproblematiek resteert en in 2022 niet tot realisatie zijn gekomen. Daarnaast betreft het het deel verplichtingen van de uitgekeerde EJM waarvoor, a.g.v. overlopende verplichtingen uit 2021, enkel kasuitgaven noodzakelijk waren (€ 28 miljoen). Daarnaast betreft het reeds in 2022 aangegane verplichtingen waarvan de kasuitgaven pas in 2023 of later plaatsvingen (-/- 14 miljoen)

Personele uitgaven

Lagere uitgaven eigen personeel zijn het gevolg van :

  • diverse mee-en tegenvallers (€ 0,6 miljoen);

  • niet of niet tijdige vervulling van vacatureruimt en vertraagde facturering voor ingedetacheerde medewerkers (€ 6,5 miljoen).;

  • lagere reiskosten, o.a. als gevolg van het hybride werken (€ 0,2 miljoen) ;

  • minder interne dienstverleningsovereenkomsten afgesloten dan verwacht (€ 1,1 miljoen zie ook de ontvangsten).;

  • er is minder uitgegeven voor corporate opleidingen (€ 1,3 miljoen);

  • er zijn minder uitgaven in rekening gebracht door BZ voor IenW attachees in het buitenland (€ 0,1 miljoen).

De lagere extern inhuur wordt veroorzaakt door:

  • opgetreden vertragingen bij het aangaan van inhuurcontracten en vertaagde facturering door opdrachtnemers waardoor betalingen pas in 2023 zullen plaatsvinden (11,3 miljjoen);

  • diverse mee-en tegenvallers (€ 0,5 miljoen).

Lagere uitgaven voor postactieven zijn veroorzaakt doordat:

  • verzekeringsmaatschappijen minder kosten in rekening hebben gebracht, dan zij aanvankelijk hadden voorzien, voor aanspraken van oud-werknemers (€ 0,8 miljoen).

Materiele uitgaven

Lagere uitgaven voor ICT zijn met name veroorzaakt door:

  • vertraging van de vernieuwing van het bedrijfsvoeringssysteem SAP wwardoor uitgaven pas in 2023 worden gedaan (€ 1,1 miljoen);

  • diverse mee-en tegenvallers (€ 0,1 miljoen).

Bijdragen aan Rijksbrede SSO's zijn het gevolg van:

  • vertraagde facturering waardoor uitgaven pas in 2023 plaatsvinden (€ 0,4 miljoen);

  • diverse mee- en tegenvallers (€ 0,1 miljjoen).

Lagere overige materiele uitgaven heeft diverse oorzaken teweten:

  • diverse vertragingen in de facturering (1,5 miljoen);

  • lagere uitgaven HGIS-attachees (€ 0,1 miljoen);

  • uitstel van het Nationaal Klimaat Platform waar al een bijdrage van EZK was ontvangen (€ 0,3 miljoen)

  • vertaging in de opdrachtverstrekking door de Commissie OFL a.g.v. o.a de Stikstofcrisis (€ 0,3 miljoen);

  • a.g.v. een heraanbesteing van de Haagse inkoopsamenwerking lopen kosten door naar 2023 (€ 0,3 miljoen);

  • vertraging in de ontvangsten voor EU-projecten waardoor uitgaven doorlopen naar 2023 (PBL € 0,5 miljoen);

  • diverse mee-en tegenvallers (€ 1,5 miljoen).

Ontvangsten

Hogere ontvangsten zijn het gevolg van:

  • door ANVS in rekening gebrachte kosten voor externe advisering voor het vergunningentraject Pallas (€ 2,8 miljoen);

  • vertraging ontvangsten voor EU-projecten (PBL -/- € 0,4 miljoen);

  • minder interne dienstverlening (-/- € 1 miljoen);

  • overlopende ontvangsten uit 2021 (€ 1,5 miljoen)

  • met ILT verrekende creditnota voor facilitaire dienstverlening in 2021 (-/- € 0,9 miljoen);

  • ontvangsten op uit-detacheringen (€ 0,6 miljoen);

  • diverse mee- en tegenvallers (€ 0,2 miljoen).

3.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Toelichting

Op dit artikel worden in 2022 geen slotverschillen opgenomen.

Naar boven