Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36360-V nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36360-V nr. 4 |
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Buitenlandse Zaken,W.B. Hoekstra
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Toelichting
VerplichtingenDe verplichtingenrealisatie op artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde valt ten opzichte van de tweede suppletoire begroting EUR 66,7 miljoen hoger uit. Deze stijging hield verband met het aangaan van een vijfjarige subsidieovereenkomst met de Carnegie Stichting, het meerjarig vastleggen van de algemene vrijwillige bijdrage aan de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) en van een committering aan de OHCHR voor het veldkantoor in Oekraïne. Tenslotte werden meerjarige verplichtingen aangegaan binnen het Mensenrechtenfonds.
Toelichting
Verplichtingen
Geen toelichting nodig.
UitgavenDe realisatie van diverse uitgaven onder artikel 2 is in totaal EUR 12,8 miljoen lager dan verwacht werd bij de 2e suppletoire begroting. Dit is met name het gevolg van de volgende mutaties:
NAVO De civiele bijdrage aan de NAVO (art 2.1) was EUR 3,5 miljoen lager dan verwacht werd.
VN-Crisisbeheersing De bijdrage voor VN-Crisisbeheersingsoperaties (art 2.4) was EUR 9,4 miljoen lager dan verwacht werd.
Shiraka De totale uitgaven voor Shiraka (art 2.5) waren EUR 3,5 miljoen lager dan voorzien bij de 2e suppletoire begroting. Vanwege COVID-19 zijn sommige programma’s niet doorgegaan.
OntvangstenHet Afghan National Army Trust Fund programma van de NAVO is in 2022 stopgezet, waardoor Nederland stapsgewijs delen van het voorschot terugontving. De derde tranche van USD 6,58 miljoen is ontvangen na de 2e suppletoire begroting, waardoor de realisatie van de ontvangsten hoger is dan eerder voorzien.
Toelichting
VerplichtingenDe mutaties in de verplichtingen op artikelonderdeel 3.1 «Afdrachten aan de Europese Unie» zijn gelijk aan de mutaties op de uitgaven die hieronder worden toegelicht.
UitgavenDe realisatie van de Europese afdrachten (artikelonderdeel 3.1) is in totaal EUR 592,5 miljoen lager dan verwacht bij de 2e suppletoire begroting: Dit is het gevolg van onderstaande mutaties:
Bni-afdrachtDe bni-afdracht is in totaal EUR 309 miljoen lager uitgevallen dan waarmee rekening werd gehouden in de raming bij de 2e suppletoire begroting. Dit komt grotendeels doordat de uitgaven van de EU in 2022 onder het jaarlijkse EU-uitgavenplafond zijn gebleven. Het uitgangspunt van de raming van de Nederlandse afdrachten is het jaarlijkse uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027 (MFK) plus de speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd. Een lagere realisatie betekent dat de marges voor onvoorziene omstandigheden in de EU-begroting 2022 niet volledig zijn uitgeput. Deze resterende middelen worden in 2023 bij de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK in juni, via het Single Margin Instrument, toegevoegd aan de plafonds voor 2023 en 2024. Dit betekent dus dat ceterus paribus de bni-afdracht in 2023 en 2024 zal stijgen. Over de gehele MFK-periode leidt dit echter niet tot een hogere afdracht van Nederland aan de EU.
InvoerrechtenDe invoerrechten zijn EUR 272 miljoen lager dan geraamd ten tijde van de 2e suppletoire begroting.
OntvangstenDe realisatie van de perceptiekostenvergoeding en overige ontvangsten (artikelonderdeel 3.10) komt EUR 71,4 miljoen lager uit dan bij de 2e suppletoire begroting geraamd, op een totale realisatie van EUR 1,2 miljard. Dit hangt samen met de lagere invoerrechten.
ToelichtingVerplichtingenDe mutaties in het verplichtingenbudget lopen parallel aan de mutaties op de uitgaven, die hieronder worden toegelicht. Verder zijn er meerjarige contracten vastgelegd in het consulaire domein, onder andere voor visumstickers en diverse toeleveranciers.
In de eerste suppletoire begroting is de stijging van de verplichtingen van Consulaire dienstverlening toegelicht door de verhoging van Loket Buitendland. Verder is er een verplichting opgenomen voor een onderzoek naar de Nederlandse inzet Afghanistan. Als laatste is daar de stijging door meerdere projecten die vallen onder het programma ondersteuning buitenlands beleid (POBB).
UitgavenArtikelonderdeel 4.2De uiteindelijk uitgaven voor consulaire informatiesystemen vallen lager uit doordat een deel van de kosten in 2023 zal komen. De uitgaven (voor onder meer NVIS, biometrie en FOBO) zijn als eindejaarsmarge meegenomen.
OntvangstenIn de tweede suppletoire begroting werd genoemd dat de ontvangsten van de BMVI-subsidies (Border Management and Visa Instrument) niet meer in 2022 zouden worden ontvangen. Uiteindelijk is er van de BMVI-subsidies nog een bedrag van EUR 1,7 miljoen ontvangen. Verder is er ook sprake van hogere visa ontvangsten en hogere ontvangsten voor paspoorten.
De BMVI-subsidies worden gedesaldeerd met artikel 4.2. De overige ontvangsten van artikel 4.10 en 4.20 worden gedesaldeerd met artikel 7.1.2.
Toelichting
Verplichtingen
Analoog aan de uitgaven zijn ook de verplichtingen gedaald. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt namelijk de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zogenaamde k=v methode (kas is gelijk aan verplichtingen methode). In de praktijk betekent dit dat normaliter de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar. In 2022 is echter voor één specifieke verplichting afgeweken van de k=v methode. Er is namelijk een grote verplichting aangegaan voor de aankoop van een nieuwe kanselarij in Brussel, zoals toegelicht in de eerste incidentele suppletoire begroting 2022.
Uitgaven
Personeel: geen toelichting nodig.
Materieel: Op materieel gebied is uiteindelijk minder gerealiseerd dan verwacht bij tweede suppletoire begroting. Dit heeft voornamelijk te maken met vertragingen op het gebied van investeringen in huisvesting (EUR 5,8 miljoen).
Daarnaast is een betaling aan SSC-ICT vertraagd (EUR 3 miljoen). Verder is er minder uitgegeven op het gebied van beveiliging buitenland (EUR 3 miljoen) vanwege de situatie in Kabul, financieel management (EUR 2 miljoen) vanwege de vertraging van het vervangen van het bedrijfsvoeringssysteem en overige onderrealisatie op het gebied van bedrijfsvoering en kantoorkosten voor de Rijnstraat.
Koersverschillen: Het ministerie hanteert een corporate rate. Het verschil met de dagelijkse spot rate leidt tot een verlies of een winst. Bij tweede suppletoire werd nog een fors verlies verwacht. Door de verbeterde EUR-USD koers is het koersverlies uiteindelijk een stuk lager dan ingeschat.
Ontvangsten
Geen toelichting nodig.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36360-V-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.