36 360 Financieel jaarverslag van het Rijk 2022

Nr. 18 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 juni 2023

De commissie voor Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van de Algemene Rekenkamer van 17 mei 2023 inzake het rapport Staat van de rijksverantwoording 2022 (Kamerstuk 36 360, nr. 3).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Sneller

De griffier van de commissie, Lips

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Welke maatregelen zijn en worden genomen om de rechtmatigheid bij de inkoop van goederen en diensten te verbeteren?

Antwoord op vraag 1

In het proces van inkopen zijn verschillende partijen betrokken. De stelselverantwoordelijkheid voor inkoop is belegd bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarnaast draagt de Minister van Economische Zaken en Klimaat de verantwoordelijkheid over de aanbestedingswetgeving. De vakdepartementen zijn zelf ook verantwoordelijk voor een ordentelijk inkoopproces. Zelf heb ik een rol als het gaat om het financieel beheer van de inkopen. De Taskforce Verbetering Financieel beheer gaat de komende periode na waar de problematiek in de inkoopketen precies zit. Hierover zal ik uw Kamer informeren via de voortgangsbrieven van de Taskforce. Op basis van de uitkomsten zal ik in samenspraak met mijn collega bewindspersonen bij BZK en EZK bezien welke acties ondernomen moeten worden.

Vraag 2

Bij welke voorschotten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ontbreekt informatie om de rechtmatigheid vast te stellen en welke bedragen zijn hiermee gemoeid?

Antwoord op vraag 2

Het Ministerie van VWS licht dit in haar eigen jaarverslag (Kamerstuk 36 360 XVI, nr. 1) in de bedrijfsvoeringparagraaf vanaf pagina 113 toe.

Hier staan genoemd:

Voorschot

Omvang

Meerkosten i.v.m. coronamaatregelen GGD’en en Veiligheidsregio’s in 2020 en 2021

€ 1,77 mrd

Stichting projectenbureau GGD GHOR / Stichting Projectenbureau Publieke Veiligheid Nederland

€ 1,2 mrd

Afwikkeling Mediq-LCH

€ 1,25 mrd

Stichting Open Nederland

€ 0,405 mrd

Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg

€ 0,195 mrd

Zorgtoeslag

€ 0,13 mrd

Subsidieregeling Bonus zorgprofessionals

€ 0,0372 mrd

Vraag 3

Welke afspraken zijn er door de Minister van Financiën gemaakt met de departementen waar nu drie jaar op rij sprake is van overschrijding van de tolerantiegrenzen?

Antwoord op vraag 3

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het financieel beheer ligt bij de betreffende Ministers, conform artikel 4.1 van de Comptabiliteitswet (CW) 2016. Vanuit mijn systeemverantwoordelijkheid voor het financieel beheer volgt mijn departement de onrechtmatigheden en geeft de departementen, waar nodig, specifieke ondersteuning door onder andere het uitwisselen van kennis en expertise. De Taskforce Verbetering Financieel beheer zal daarnaast ook komend jaar blijven ondersteunen bij het vergroten van de bewustwording van het belang van een goed financieel beheer (Kamerstuk 31 865, nr. 227).

Vraag 4

Hoe vaak per jaar werd een incidentele suppletoire begroting (ISB) ingediend in de jaren 2013–2022?

Antwoord op vraag 4

Jaar

Aantal ingediende ISB’s

2013

4

2014

0

2015

1

2016

1

2017

0

2018

12

2019

6

2020

46

2021

63

2022

51

Vraag 5

Hoe vaak is door Ministers in 2022 bij de Kamer een verzoek gedaan om een ISB versneld in behandeling te nemen?

Antwoord op vraag 5

Het kabinet heeft in 2022 bij 11 Incidentele Suppletoire Begrotingen (ISB) geen beroep gedaan op artikel 2.27 CW. In al die keren is door de Minister een verzoek gedaan om de ISB versneld in behandeling te nemen. De gemiddelde parlementaire behandelduur van deze ISB’s bedroeg gemiddeld 132 kalenderdagen (van de datum indiening bij de Tweede Kamer tot aan de datum stemming in Eerste Kamer).

Vraag 6

Kunt u nader toelichten welke goederen en diensten zijn afgerekend zonder dat kan worden aangetoond dat deze daadwerkelijk geleverd zijn?

Antwoord op vraag 6

De ingediende vraag verwijst naar een geconstateerde bevinding bij het Ministerie van VWS. Bij VWS bedraagt de onzekerheden met betrekking tot het ontbreken van afdoende onderbouwing bij inkoop van goederen en diensten 579 mln. Het betreft grotendeels coronagerelateerde inkopen.

528 mln. ziet toe op de inkopen bij één leverancier. Het betreft gefactureerde analyses verricht door laboratoriums. De facturatie van de laboratoriums geschiedt via een door deze leverancier beschikbaar gesteld geautomatiseerd systeem. Aan de hand van dit systeem is niet met zekerheid vast te stellen dat de gefactureerde analyses daadwerkelijk zijn uitgevoerd. VWS heeft hierop aanvullende controlewerkzaamheden verricht. Dit kon de onzekerheid niet oplossen, echter resulteerde niet in geconstateerde onrechtmatigheden op de gefactureerde analyses. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van VWS.

Vraag 7

Tot wanneer lopen de werkzaamheden voor de taskforce financieel beheer?

Antwoord op vraag 7

Ik heb de Taskforce gevraagd om actief te blijven op het vergroten van de aandacht voor financieel beheer in de ambtelijke top en besloten om een jaar door te gaan met deze Taskforce. Over de hoofdlijnen van het actieplan van het actieplan heb ik u geïnformeerd via een brief (Kamerstuk 31 865, nr. 227).

Vraag 8

Welke correcties zijn na 2022 doorgevoerd in de financiële administratie van het Ministerie van VWS?

Antwoord op vraag 8

Aanpassingen in de administratie vinden het hele jaar door plaats. Nadat het kalenderjaar 2022 was afgerond, had VWS nog een maand de tijd om noodzakelijke boekingen in de administratie te doen. Bij het jaarwerk over 2022 zijn er correctieboekingen doorgevoerd die met name betrekking hadden op verplichtingen en voorschotten waarvan uit controles is gebleken dat de hoogte van de post niet klopt of dat het op een verkeerd financieel instrument staat.

Het vaststellen van deze correcties dient zorgvuldig te gebeuren en kost relatief veel tijd.

De aard van de correcties die het meest voorkomen zijn:

  • Een verplichting of afrekening van een voorschot is in het verkeerde boekjaar geboekt.

  • Verkeerde rubricering van verplichtingen, met name op inhuur externen versus uitbesteed werk.

  • Van diverse corona dossiers kwam de oplevering te laat om ze in de reguliere boekingsperiodes te verwerken.

Vraag 9

Welke maatregelen worden genomen om de inventarisatie van materieel en voorraden op orde te brengen?

Antwoord op vraag 9

Met de introductie van het nieuwe dashboard Monitor Kwaliteit Materieelbeheer op 1 januari 2023 krijgt Defensie beter zicht op het inventarisatieproces en kan daarmee eerder en gerichter bijsturen. Er is een oorzakenanalyse uitgevoerd op basis waarvan acties opgepakt kunnen gaan worden. Zo wordt er momenteel gewerkt aan verbetering van de (ontsluiting van de) regelgeving. Verder is aan de Defensieonderdelen budget toegewezen om de personele capaciteit uit te breiden. De Defensieonderdelen zijn begonnen met het aanmaken en vullen van extra functies in de (materieel-) beheerorganisatie.

Vraag 10

Welke maatregelen worden genomen om de beveiliging van Defensieterreinen en -objecten te verbeteren?

Antwoord op vraag 10

Defensie neemt alle onderwerprelevante aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (AR) over, waaronder inventarisaties van beveiligingsrisico’s, uitvoeren van praktijktesten, investeringen in o.a. Strategisch Vastgoed Plan (SVP) en Defensie Bewakings- en Beveiligingssystemen (DBBS), en verhogen van veiligheidsbewustzijn. Omdat – zoals de AR stelt – er een relatie is tussen enerzijds de onvolkomenheden in de beveiliging met anderzijds de achterstanden t.a.v. vastgoedonderhoud en de vertraagde uitrol van DBBS, is niet alle problematiek op korte termijn op te lossen. Wel is al direct een campagne gestart voor wat betreft de beveiligingsbewustwording.

Vraag 11

Welke maatregelen neemt het kabinet om de sinds 2016 bestaande onvolkomenheden op te lossen en wanneer zijn deze problemen naar verwachting weggewerkt?

Antwoord op vraag 11

De verantwoordelijkheid voor het oplossen van de onvolkomenheden ligt primair bij de betreffende Ministers. Zij werken hier hard aan. Vanuit mijn systeemverantwoordelijkheid voor het financieel beheer volgt mijn departement kritisch de onvolkomenheden op het financieel beheer en ondersteunt de departementen, waar nodig, met kennis en expertise op dit gebied. De Taskforce Verbetering Financieel beheer zal daarnaast ook komend jaar blijven ondersteunen.

Voor alle onvolkomenheden, die sinds 2016 bestaan, geldt dat het complexe materie is en hiervoor geen snelle oplossingen zijn. Oplossingen vragen tijd en maatwerk is nodig. Het doel is om de problematiek zo spoedig mogelijk structureel op te lossen.

Vraag 12

Welke gevolgen verbindt het kabinet aan het zorgelijke oordeel over het stagefonds zorg?

Antwoord op vraag 12

Vanaf de start van de regeling in 2008 is de subsidieregeling driemaal door een externe partij geëvalueerd. Op basis van de aanbevelingen in deze evaluaties is de regeling telkens herzien en voor een nieuwe periode verlengd. De uitkomsten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar het Stagefonds Zorg worden betrokken bij de verdere verkenning waaronder een kostendekkende vergoeding voor stagebegeleiding via de beschikbaarheidbijdrage. Deze route is afgesproken in het Integraal Zorg Akkoord (IZA) (Kamerstuk 31 765, nr. 655). De verkenning is uiterlijk 1 januari 2024 afgerond.

Vraag 13

Welke gevolgen verbindt het kabinet aan het zorgelijke oordeel over de omscholingsregeling ICT en techniek?

Antwoord op vraag 13

De zorgen van de AR zitten in de constatering dat er geen zichtbaar gebruik is gemaakt van lessen uit eerdere regelingen en uit samenwerkingsverbanden zoals het Techniekpact. De AR beveelt de Minister daarom aan om bij het Actieplan Groene en Digitale Banen de doelstellingen en de wijze waarop die te bereiken zijn duidelijk te onderbouwen.

In haar reactie op het verantwoordingsonderzoek (Kamerstuk 36 360 XIII, nr. 2) onderkent de Minister van EZK dat de Omscholingsregeling niet het beoogde effect heeft gehad en neemt zij de aanbevelingen over voor de verdere uitwerking van het beleid. Allereerst door op korte termijn goed te kijken hoe in het Actieplan Groene en Digitale Banen, samen met alle betrokkenen, er gekomen kan worden tot concrete, gedeelde doelstellingen, indicatoren en mijlpalen bij de verschillende maatregelen. Daarnaast zal ze vanuit haar coördinerende rol een vinger aan de pols houden bij de voortgang van deze maatregelen door monitoring. Hierover zal de Kamer op gezette tijden worden geïnformeerd.

Vraag 14

Welke maatregelen neemt het kabinet om ervoor te zorgen dat er beter zicht komt op de effectiviteit van energiebesparingsbeleid?

Antwoord op vraag 14

Middels het dit jaar gestarte nationale programma energiebesparing (NPEB) gaat het kabinet steviger sturen op energiebesparing. Binnen het NPEB wordt onder meer gewerkt aan een vertaling van de Europese energiebesparingsdoelen naar indicatieve nationale streefwaarden per sector. Zodoende wordt het mogelijk om beter zicht te krijgen op de effectiviteit op energiebesparingsbeleid. Dit biedt kansen om energiebesparingsbeleid per sector beter te monitoren en op tijd bij te kunnen sturen. Bij de aanscherping van de energiebesparingsplicht dit jaar is ook rekening gehouden met de monitoring voor de Richtlijn energie-efficiëntie (huidig artikel 7, in de nieuwe EED artikel 8). De informatieplichtrapportages en met name de onderzoeksplichtrapportages die eind dit jaar door bedrijven ingediend moeten worden bieden naar verwachting meer inzicht in energiebesparing en het effect van besparingsbeleid. De inzichten hiervan worden in de loop van 2024 duidelijk. Daarnaast monitort RVO al via verschillende subsidie- en fiscale instrumenten, zoals de ISDE en de EIA, de effecten van energiebesparingsbeleid.

Naar boven