36 360 Financieel jaarverslag van het Rijk 2022

Nr. 16 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2023

De commissie voor Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 17 mei 2023 inzake het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 36 360, nr. 3).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Sneller

De griffier van de commissie, Lips

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Wat zegt het gegeven dat 10 van de 12 ministeries hun financiën niet op orde hebben over de rol en bekwaamheid van de Minister van Financiën?

Dat het financieel beheer rijksbreed zwaktes vertoont, betekent dat de basis van de financiële verantwoording niet op orde is. De rechtmatigheid van bestedingen en ontvangsten is geen gegeven, zolang deze tekortkomingen blijven voortbestaan. Wij hebben dit in 2021 geconstateerd en zien dat de situatie er in 2022 niet beter op is geworden. Het is ons inziens zaak die zwakheden nu werkelijk aan te pakken.

De Minister van Financiën heeft het belang van goed financieel beheer onderkend. Zij heeft daarom vorig jaar de taskforce Verbetering Financieel Beheer opgericht. Die taskforce gaat door in 2023. Wij hebben de Minister opgeroepen om de rol van de taskforce als aanjager voor een goed financieel beheer meer invulling te geven en departementen met raad en daad te ondersteunen bij het op orde brengen van het financieel beheer. Wij wijzen er daarnaast op dat het ook aan het parlement is om dit op basis van de jaarverslagen en onze rapporten te bespreken en waar nodig bewindslieden aan te sporen.

Vraag 2

Wat is het totaalbedrag aan ernstige onvolkomenheden en kunt u dit uitsplitsen naar verschillende departementen?

Ons verantwoordingsonderzoek bestaat uit verschillende onderdelen. We controleren of ministeries het volgens de regels hebben geïnd en besteed. Wanneer dat niet het geval is, geven we in onze rapporten per begrotingshoofdstuk aan voor welk bedrag de rechtmatigheid niet vaststaat.

Daarnaast onderzoeken we of ministeries de bedrijfsvoering op orde hebben. Constateren wij daarbij dat er tekortkomingen zijn in de dienstverlening of in de uitvoering van werkzaamheden, dan spreken wij van onvolkomenheden. Als het probleem omvangrijk is, grote invloed heeft of hardnekkig is, dan noemen wij zo’n onvolkomenheid ernstig. We constateren over 2022 1 ernstige onvolkomenheid. Dat betreft het financieel beheer bij het Ministerie van VWS.

De uitkomsten van ons onderzoek naar de rechtmatigheid van bestedingen en de bedrijfsvoering kunnen met elkaar verband houden. Wij verbinden geen bedrag aan de ernstige onvolkomenheid die wij bij het Ministerie van VWS vaststelden. Wel constateren wij dat van veel bestedingen de rechtmatigheid niet vaststaat, als gevolg van het zwakke financieel beheer bij dit ministerie. In het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kamerstuk 36 360 XVI, nr. 2) staat een uitgebreide toelichting op de fouten en onzekerheden. Deze is te vinden in § 3.1, Oordeel over de financiële verantwoordingsinformatie op totaalniveau, bladzijde 14–19.

Vraag 3

Wat moet er veranderen zodat het Rijk de crises wel kan weerstaan?

Wij vinden het van groot belang dat rijksbreed het financieel beheer op orde wordt gebracht. Ons verantwoordingsonderzoek 2022 laat zien dat de rechtmatigheid is verbeterd. Maar het laat ook zien dat een aantal Ministers nog altijd flinke tekortkomingen heeft in het financieel beheer. Dat zijn voor ons signalen dat de Rijksoverheid onvoldoende bestand is tegen nieuwe crises.

Zie verder het antwoord op vraag 1.

Vraag 4

Waarom geeft de Algemene Rekenkamer alsnog een goedkeuring af, terwijl het oordeel is dat het kabinet «op dun ijs staat»?

De Algemene Rekenkamer kan volgens de Grondwet, artikel 105, derde lid, de rijksrekening alleen goedkeuren.

De betekenis van de verklaring van goedkeuring is dat ons onderzoek is afgelopen en dat wij goedkeuren dat de parlementaire behandeling van de jaarverslagen begint. Alleen als ons onderzoek nog niet is afgerond, kunnen wij daarvoor (nog) geen goedkeuring geven en ontstaat de situatie dat de aanbieding van de stukken en de dechargeverlening vertraging oplopen. Dit volgt uit de Comptabiliteitswet.

Vraag 5

Heeft de Algemene Rekenkamer ooit geen goedkeuring afgegeven en zo ja, in welke jaren en wat waren de redenen?

Het niet uitbrengen van verklaring van goedkeuring is volgens de wet niet mogelijk.

Zie verder het antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Welke voorschotregelingen betreffen de 5,6 miljard euro aan verplichtingen waarvan de rechtmatigheid niet vast te stellen is hoofdzakelijk?

Van € 5,6 miljard aan verstrekte voorschotten kan de rechtmatigheid niet worden vastgesteld. Hiervan heeft € 5,1 miljard betrekking op voorschotten die het Ministerie van VWS in 2022 afrekende. De grootste afgerekende voorschotten betroffen geld dat verstrekt was aan de GGD’en (€ 1,8 miljard), Mediq (€ 1,25 miljard), GGD GHOR (€ 1,2 miljard) en Stichting Open Nederland (€ 405 miljoen).

In het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport staat een uitgebreide toelichting op de gang van zaken rond deze afgerekende voorschotten. U vindt die in § 4.3.1, bladzijde 29–31.

Vraag 7

Zijn er aanwijzingen dat ingekochte goederen en diensten niet zijn geleverd of ontbreekt schriftelijk bewijs hiervan in de administratie van departementen?

Het is waarschijnlijk dat diverse goederen of diensten wél geleverd zijn. Alleen is niet aantoonbaar of álle goederen of diensten waarvoor is betaald, ook daadwerkelijk geleverd zijn. Het risico is aanwezig dat ook betaald is voor goederen en diensten die niet zijn geleverd.

Vraag 8

Hoe kunnen de 5,6 miljard euro aan voorschotten waarvan de rechtmatigheid niet vast te stellen valt, verdeeld worden over de tijd, wat betreft het moment waarin de voorschotten zijn uitgegeven? Is daar een overzicht per kwartaal van te maken?

Het merendeel van de € 5,6 miljard aan voorschotten waarvan de rechtmatigheid niet vaststaat, is door het Ministerie van VWS in 2020 en 2021 aan diverse organisaties verstrekt. Deze organisaties hebben de voorschotten in 2020 of 2021 uitgegeven. Het Ministerie van VWS heeft in 2022 de voorschotten afgerekend op basis van informatie over de besteding van voorschotten in 2020 en 2021. We hebben geen verdeling per kwartaal voorhanden. Hiervoor verwijzen we u naar het Ministerie van VWS.

Vraag 9

Indien een voorschot uit jaar t-1 wordt afgerekend in jaar t, maar de rechtmatigheid is niet vast te stellen, in welk jaar valt het dan onder onrechtmatige verplichtingen en/of uitgaven, of valt het daar dan in het geheel niet onder maar alleen onder onrechtmatige afgerekende voorschotten?

Het betreft een onrechtmatigheid in de afgerekende voorschotten in het jaar t.

Vraag 10

Bij welke voorschotten van het Ministerie van VWS ontbreekt informatie om de rechtmatigheid vast te stellen en welke bedragen zijn hiermee gemoeid?

We verwijzen hiervoor naar het antwoord op vraag 6.

Vraag 11

In hoeverre is sprake van het voortduren van dezelfde problemen bij het overschrijden van tolerantiegrenzen, aangezien alle departementen met overschrijdingen in 2022 eveneens overschrijdingen in de twee voorgaande jaren hadden?

Dit vraagt nadere analyse van de voorgaande jaren per departement. In een bepaalde mate is hier zeker sprake van. Bijvoorbeeld bij het Ministerie van VWS is er een relatie tussen de overschreden tolerantiegrenzen en de voortdurende problemen in het financieel beheer.

Vraag 12

In hoeveel gevallen zijn de Staten-Generaal in 2022 niet juist geïnformeerd bij een beroep op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet (CW)?

Over het begrotingsjaar 2022 dienden Ministers in totaal 51 incidentele suppletoire begrotingen (ISB’s) in. Bij 40 daarvan deden Ministers een beroep op artikel 2.27 lid 2 van de Comptabiliteitswet om de spoedprocedure te kunnen volgen.

Bij de overige 11 ISB’s moesten Ministers wachten op goedkeuring van het parlement, voordat zij geld mochten besteden. Dat is in 10 van de 11 ISB’s inderdaad gebeurd. In 1 geval besteedde de Minister toch geld, voordat het parlement goedkeuring gaf. Deze verplichtingen hebben wij daarom als onrechtmatig aangemerkt, zie ook het antwoord op vraag 15.

Vraag 13

Bij welke zeven beroepen op artikel 2.27 CW werden uiteindelijk geen verplichtingen aangegaan voor de Staten-Generaal goedkeuring gegeven hadden?

Zie het overzicht hieronder, bedragen in miljoenen €.

Ministerie

Bedrag extra verplichtingen

Bedrag extra uitgaven

Toelichting

Financiën

64

18

Betreft inhuur externen voor de uitvoering rechtsherstel box 3 en huurgarantie tweede LNG-terminal Gasunie.

EZK

35

3

Betreft subsidieverlening voor waterstofproductie, onderdeel van het Europese project IPCEI (Important Projects of Common European Interest).

VWS

181

467

Betreft extra uitgaven van € 428 bovenop de begrote € € 3.795 miljoen voor onder meer coronatesten voor toegangs-bewijzen, coronavaccinaties en zelftesten.

VWS

133

253

Betreft uitgaven bovenop eerdere begrotingen: € 120 miljoen voor optie vaccins omikronvariant, € 53 miljoen voor subsidieregeling Coronabanen in de Zorg en Nationale Zorgreserve, € 80 miljoen voor compensatie aan amateursport en verhuurders sportaccommodaties.

VWS

252

252

Betreft extra uitgaven van € 252 miljoen bovenop de 4.343 miljoen voor uitbreiding analysecapaciteit coronatests.

VWS

57

57

Betreft met name verhoging begroting subsidieregeling voor medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden (SOV) voor vluchtelingen uit Oekraïne.

VWS

-/- 348

-/- 348

Som van groot aantal positieve en negatieve bijstellingen begroting, bijvoorbeeld extra geld voor coronavaccins omikronvariant en minder uitgaven aan coronatests.

Vraag 14

Wat wordt bedoeld met de categorie «getrouw beeld»?

Daarbij gaat het om fouten en onzekerheden in relatie tot de betrouwbaarheid en ordelijkheid van de financiële (verantwoordings)informatie.

Vraag 15

Bij welke verplichtingen werd de Kamer niet tijdig geïnformeerd?

Dit betrof voor het grootste deel (€ 500 miljoen) de verplichting die de Ministers van BZK en Financiën aangingen bij het Gemeentefonds. In de rijksbegroting 2023 stelde het kabinet € 1,4 mld. beschikbaar om huishoudens met een laag inkomen een aanvullende tegemoetkoming te bieden voor de gestegen energieprijzen. Gemeenten kregen de mogelijkheid om al in 2022 € 500 per huishouden uit te keren. Hiervoor werd € 500 miljoen van de begroting 2023 naar 2022 verschoven. Voor deze verschuiving dienden de Ministers op 23 september 2022 een incidentele suppletoire begroting in. Ze deden daarbij geen beroep op artikel 2.27 lid 2 van de Comptabiliteitswet, in de veronderstelling dat het parlement dit in 2022 zou autoriseren. Maar dat gebeurde niet: de Staten-Generaal gaven op 24 januari 2023 goedkeuring. Maar de Ministers hadden het geld al eind 2022 overgemaakt naar de gemeenten.

Andere grotere onrechtmatigheden in deze categorie waren bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (€ 43 miljoen) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (€ 16 miljoen).

Vraag 16

Wat is het beeld aan fouten en onzekerheden bij het Ministerie van VWS, exclusief de coronamaatregelen?

Exclusief de coronamaatregelen staat de rechtmatigheid van € 427 miljoen aan verplichtingen niet vast. Voor de uitgaven gaat het om € 323 miljoen. Voor de afgerekende voorschotten gaat het om € 385 miljoen.

In het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport staat een uitgebreide toelichting op de fouten en onzekerheden. Deze is te vinden in § 3.1, Oordeel over de financiële verantwoordingsinformatie op totaalniveau, bladzijde 14–19.

Vraag 17

Kunt u nader toelichten welke goederen en diensten zijn afgerekend zonder dat kan worden aangetoond dat deze daadwerkelijk geleverd zijn?

Het gaat om goederen en diensten die zijn afgerekend met betrekking tot het coronatestproces, het bron- en contactonderzoek en persoonlijke beschermingsmiddelen. In het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport staat dit toegelicht in § 4.3.1 Ernstige onvolkomenheid financieel beheer, bladzijde 29–31.

Vraag 18

Waaruit bestaan de onrechtmatige overschrijdingen bij de Ministeries van JenV, LNV, BZ en BuHa-OS?

Deze onrechtmatigheden zijn veroorzaakt doordat beleidsmatige slotwetmutaties niet aan de Staten-Generaal zijn gemeld via de zogeheten «veegbrief», de brief die Ministers in december aan het parlement sturen in geval er budgetoverschrijdingen zijn. Beleidsmatige budgetoverschrijdingen die niet in deze brief staan en dus niet of niet tijdig zijn gemeld, beschouwen wij in lijn met de Comptabiliteitswet 2016 als onrechtmatig.

Vraag 19

Is er sprake van een afname van 40 miljard euro aan verplichtingen ten opzichte van 2022 of is er voor 40 miljard euro aan verplichtingen aan gegaan terwijl dit in 2021 nog 21 miljard euro was?

We zien dat ministeries over 2022 voor circa € 40 miljard minder verplichtingen zijn aangegaan dan begroot. Over 2021 bedroeg deze onderuitputting circa € 22 miljard.

Vraag 20

Ziet de Algemene Rekenkamer aanleiding om de financiële controle vanuit Nederland op Sint-Eustatius te verminderen, gezien het oordeel «zorgelijk»?

U vraagt naar financiële controle. Daar hebben we in het verantwoordingsonderzoek 2022 geen specifiek onderzoek naar verricht. Ons oordeel «zorgelijk» heeft betrekking op het gevoerde beleid voor de bestuurlijke ingreep. Wij hebben in ons onderzoek vastgesteld dat het financieel beheer op Sint-Eustatius begin 2023 nog niet toekomstbestendig was ingericht en dat de planning- en controlcyclus ook nog niet op orde was. In ons rapport bij het jaarverslag Koninkrijksrelaties en BES-fonds beschrijven we op pagina 26 beknopt de rol van het Cft in de financiële controle.

Naar boven