Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2024
Tijdens het notaoverleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken over de initiatiefnota
van het lid Omtzigt over tien voorstellen ter verbetering van de constitutionele toetsing1 op 9 september jl. hebben wij toegezegd in de week van 16 september een procesbrief
aan uw Kamer te zenden over de plannen van het kabinet ten aanzien van dit onderwerp.
Hierbij voldoen wij aan deze toezegging.
Uitgangspunt bij de uitwerking van deze plannen zijn de opgaven die met betrekking
tot het onderwerp constitutionele toetsing in het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma
zijn opgenomen: de opheffing, in ieder geval gedeeltelijk, van het toetsingsverbod
van artikel 120 Grondwet (klassieke grondrechten) en de instelling van een grondwettelijk
hof. Daarbij zet het kabinet in op tempo, zodat na een lange geschiedenis de invoering
van rechterlijke toetsing van wetten aan de Grondwet eindelijk kan worden gerealiseerd.
Wij zetten ons ervoor in om in de eerste helft van 2025 een voorstel2 tot wijziging van de Grondwet in internetconsultatie te brengen en later dat jaar,
na advisering door de Afdeling advisering van de Raad van State, bij uw Kamer in te
dienen. De eerste stap op weg hiernaartoe is het schriftelijk informeren van uw Kamer
over de contouren van dit voorstel en de verschillende keuzes en afwegingen die daarbij
voorliggen. Deze contourennota zult u voor het einde van dit jaar ontvangen en is
bedoeld om met beide Kamers en andere betrokken actoren, in het bijzonder de rechterlijke
instanties, van gedachten te wisselen over hoe rechterlijke constitutionele toetsing
in ons staatsbestel vorm te geven.
In de contourennota zullen wij ook ingaan op het proces tot wijziging van de Grondwet
dat het kabinet voor ogen heeft om de voornemens op het terrein van constitutionele
toetsing te verwezenlijken. Tijdens het notaoverleg van 9 september bleek er breed
draagvlak te bestaan voor de kerndoelstelling van constitutionele toetsing: de rechtsbescherming
van burgers. Wij streven ernaar het grondwetsproces zo in te richten, dat hier recht
aan wordt gedaan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken