Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 8 februari 2023 en het nader rapport d.d. 21 december 2022,
aangeboden aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris
van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 december 2022, no. 2022002858,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake het bovenvermelde voornemen tot opzegging rechtstreeks aan mij
te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 1 februari 2023, No. W02.22.00203/II/K, bied
ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft U hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 21 december 2022, no.2022002858, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris Toeslagen
en Douane, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter
overweging aanhangig gemaakt de goedkeuring van het voornemen tot opzegging voor het
Caribisch deel van het Koninkrijk van de op 14 november 1975 te Genève tot stand gekomen
Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van
carnets TIR (TIR-Overeenkomst) (Trb. 1976, 184 en Trb. 1977, 91), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen
over het verdrag.
De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten
van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten over te leggen.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
Het voornemen tot opzegging geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van
het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Ik verzoek U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane,
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen, het voornemen tot opzegging vergezeld
van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste
en Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao, en
de Staten van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra