36 317 Initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman over Toegang tot veilige en legale abortuszorg voor iedereen

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2024

Conform mijn toezegging daartoe wil ik hierbij reageren op de tijdens het notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Slagt-Tichelman1 ingediende motie van het lid Bikker.2

De motie stelt dat gezondheidszorg een nationale bevoegdheid is in de Europese Unie. Dat geldt voor medisch-ethische kwesties, maar niet voor de gezondheidszorg in brede zin. De Europese Unie heeft volksgezondheidsbeleid dat gericht is op het beschermen en verbeteren van de gezondheid en gelijke toegang tot gezondheidszorg. Een voorbeeld daarvan betreft Richtlijn 2001/83/EG.3 Ter uitvoering van deze richtlijn voorziet artikel 67a van de Geneesmiddelenwet in de mogelijkheid dat apothekers geneesmiddelen op afstand te koop aanbieden, verkopen of ter hand stellen naar andere EU-lidstaten. Een ander voorbeeld betreft Richtlijn 2011/24/EU.4 Ter uitvoering van die richtlijn is in artikel 6.14 van de Regeling Geneesmiddelenwet geregeld dat EU-lidstaten, onder bepaalde voorwaarden, elkaars recepten moeten erkennen.

De motie roept de regering op digitale verstrekking van medicatie naar patiënten in andere EU-lidstaten alleen toe te staan als deze lidstaten dit als ondersteuning van hun gezondheidsbeleid ervaren. Deze algemeen geformuleerde oproep doorkruist het Europese beleid. Weliswaar biedt artikel 67a, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet de ruimte om nadere regels te stellen aan het op afstand te koop aanbieden, verkopen of ter hand stellen, maar alleen als dit ter bescherming van de volksgezondheid is. Het ontbreken van ondersteuning in het nationale gezondheidsbeleid betekent niet automatisch dat de volksgezondheid in het geding is. Er is dus niet zonder meer een grondslag voor het stellen van nadere regels.

Gelet op het voorgaande blijf ik bij mijn tijdens het notaoverleg uitgesproken appreciatie dat de motie van het lid Bikker dient te worden ontraden. De motie is om bovengenoemde redenen niet uitvoerbaar.

Voor zover de indiener met de motie voornamelijk de abortuspil voor ogen had, geldt dat beperking van de verstrekking daarvan aan patiënten in andere EU-landen kan worden bewerkstelligd door te verbieden dat een arts in Nederland de abortuspil online kan voorschrijven. Zonder voorschrijving door een arts mag de apotheker de abortuspil immers niet verstrekken. Dit vereist aanpassing van de Beleidsregel voorschrijven via internet.5 Daarmee zou de motie op hetzelfde neerkomen als de ingediende motie van de leden Van Dijk en Bikker.6 Die motie heb ik tijdens het notaoverleg eveneens ontraden.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 36 317, nr. 2.

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 36 317, nr. 6.

X Noot
3

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311)

X Noot
4

Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PbEU L 88).

X Noot
6

Kamerstukken II 2023/24, 36 317, nr. 5.

Naar boven