36 301 Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (recht op huurtoeslag voor Oekraïense ontheemden)

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 14 maart 2023

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 23 februari 2023. In het navolgende ga ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, in op de vragen uit het verslag.

De leden van de SP-fractie vroegen of de regering kan aangeven welk juridisch onderscheid te maken valt in het recht op huurtoeslag voor Oekraïense ontheemden en andere ontheemden die niet vallen onder de tijdelijke bescherming zoals vastgelegd in de richtlijn genoemd in de memorie van toelichting en of de regering kan aangeven welke (groepen) ontheemden op dit moment niet onder de genoemde richtlijn vallen en dus via deze weg geen aanspraak kunnen maken op het recht op huurtoeslag.

Voorts vroegen deze leden hoe deze Richtlijn 2001/55/EG zich verhoudt tot ontheemden die vanwege conflicten, andere dan de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne, hun thuisland hebben moeten verlaten en of de regering nader kan reflecteren op de bijzondere juridische status die volgt uit Richtlijn 2001/55/EG.

De leden van de SP-fractie vroegen tot slot of expliciet kan worden aangegeven hoe de regering de verschillen ziet tussen ontheemden afkomstig uit Oekraïne en ontheemden uit andere conflictgebieden, en waarom dan een verschil volgt in het toekennen van het recht op huurtoeslag.

In het geval van een massale toestroom van ontheemden, kan de Europese Unie maatregelen vaststellen rondom een gemeenschappelijk stelsel voor tijdelijke bescherming. Bij Uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie kan vastgesteld worden dat er een massale toestroom van ontheemden is. Een bepaalde groep ontheemden krijgt dan tijdelijke bescherming en valt onder de specifieke Richtlijn 2001/55/EG, waarin is vastgelegd welke voorschriften er zijn rondom de tijdelijke bescherming van deze ontheemden. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 maart 2022 schreef (Kamerstukken II 2021/22, 32 317, nr. 750) ligt een dergelijke aanwijzing voor de hand wanneer sprake is van een massale toestroom van ontheemden uit een gebied waardoor de nationale asielsystemen overbelast dreigen te raken. Om dat te voorkomen, kan op EU-niveau worden besloten dat de betrokken groep tijdelijke bescherming geniet en daarmee een direct verblijfsrecht krijgt.

De voorschriften van Richtlijn 2001/55/EG houden onder andere in dat deze ontheemden vanaf dag één dat zij in Nederland (en andere lidstaten) verblijven toegang tot de arbeidsmarkt hebben, recht hebben op sociale bijstand, financiële ondersteuning en medische zorg en recht hebben op een fatsoenlijk onderkomen.

Een belangrijk verschil met vluchtelingen die niet tot de groep die tijdelijke bescherming geniet, behoren, is dat ontheemden die tijdelijke bescherming genieten direct rechtmatig verblijf houden in de Europese Unie en in Nederland voor de duur van de tijdelijke bescherming. Deze ontheemden komen hierdoor niet in aanmerking voor opvang door het Centraal Orgaan Asielzoekers en worden in plaats daarvan direct opgevangen door de gemeenten. De combinatie van het verblijfsrecht en het recht om in Nederland te werken maakt dat ontheemden desgewenst zelf in huisvesting kunnen voorzien. Zoals de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ondergetekende op 15 juni 2022 schreven (Kamerstuk 36 045, nr. 95) kiest het kabinet er daarom voor om de ontheemden die tijdelijke bescherming genieten aanspraak te laten maken op huurtoeslag onder de reguliere voorwaarden die daarvoor gelden.

Op dit moment vallen enkel ontheemden die gevlucht zijn wegens het gewapende conflict in Oekraïne onder de richtlijn 2001/55/EG. In de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 juli 2022 is deze groep nader beschreven (Kamerstukken II 2021/22, 19 637, nr. 2945). Er zijn door de Raad van de Europese Unie geen andere groepen ontheemden op grond van Richtlijn 2001/55/EG aangewezen om tijdelijke bescherming te krijgen. Dit betekent dat ontheemden uit andere landen juridisch een andere status hebben dan Oekraïense ontheemden. Ontheemden uit andere landen volgen de reguliere asielprocedure en zijn daarbij gebonden aan opvang en huisvesting door het Centraal Orgaan Asielzoekers. Als gevolg van het koppelingsbeginsel, waarin het recht op sociale voorzieningen wordt gekoppeld aan een verblijfsvergunning, hebben deze ontheemden pas aanspraak op huurtoeslag wanneer zij een geldige verblijfsstatus hebben gekregen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Naar boven