Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor
Binnenlandse Zaken van 23 februari 2023. In het navolgende ga ik, mede namens de Staatssecretaris
van Financiën, in op de vragen uit het verslag.
De leden van de SP-fractie vroegen of de regering kan aangeven welk juridisch onderscheid
te maken valt in het recht op huurtoeslag voor Oekraïense ontheemden en andere ontheemden
die niet vallen onder de tijdelijke bescherming zoals vastgelegd in de richtlijn genoemd
in de memorie van toelichting en of de regering kan aangeven welke (groepen) ontheemden
op dit moment niet onder de genoemde richtlijn vallen en dus via deze weg geen aanspraak
kunnen maken op het recht op huurtoeslag.
Voorts vroegen deze leden hoe deze Richtlijn 2001/55/EG zich verhoudt tot ontheemden
die vanwege conflicten, andere dan de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne, hun thuisland
hebben moeten verlaten en of de regering nader kan reflecteren op de bijzondere juridische
status die volgt uit Richtlijn 2001/55/EG.
De leden van de SP-fractie vroegen tot slot of expliciet kan worden aangegeven hoe
de regering de verschillen ziet tussen ontheemden afkomstig uit Oekraïne en ontheemden
uit andere conflictgebieden, en waarom dan een verschil volgt in het toekennen van
het recht op huurtoeslag.
In het geval van een massale toestroom van ontheemden, kan de Europese Unie maatregelen
vaststellen rondom een gemeenschappelijk stelsel voor tijdelijke bescherming. Bij
Uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie kan vastgesteld worden dat er
een massale toestroom van ontheemden is. Een bepaalde groep ontheemden krijgt dan
tijdelijke bescherming en valt onder de specifieke Richtlijn 2001/55/EG, waarin is
vastgelegd welke voorschriften er zijn rondom de tijdelijke bescherming van deze ontheemden.
Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 maart 2022 schreef (Kamerstukken II
2021/22, 32 317, nr. 750) ligt een dergelijke aanwijzing voor de hand wanneer sprake is van een massale toestroom
van ontheemden uit een gebied waardoor de nationale asielsystemen overbelast dreigen
te raken. Om dat te voorkomen, kan op EU-niveau worden besloten dat de betrokken groep
tijdelijke bescherming geniet en daarmee een direct verblijfsrecht krijgt.
De voorschriften van Richtlijn 2001/55/EG houden onder andere in dat deze ontheemden
vanaf dag één dat zij in Nederland (en andere lidstaten) verblijven toegang tot de
arbeidsmarkt hebben, recht hebben op sociale bijstand, financiële ondersteuning en
medische zorg en recht hebben op een fatsoenlijk onderkomen.
Een belangrijk verschil met vluchtelingen die niet tot de groep die tijdelijke bescherming
geniet, behoren, is dat ontheemden die tijdelijke bescherming genieten direct rechtmatig
verblijf houden in de Europese Unie en in Nederland voor de duur van de tijdelijke
bescherming. Deze ontheemden komen hierdoor niet in aanmerking voor opvang door het
Centraal Orgaan Asielzoekers en worden in plaats daarvan direct opgevangen door de
gemeenten. De combinatie van het verblijfsrecht en het recht om in Nederland te werken
maakt dat ontheemden desgewenst zelf in huisvesting kunnen voorzien. Zoals de Staatssecretaris
van Financiën – Toeslagen en Douane, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en ondergetekende op 15 juni 2022 schreven (Kamerstuk 36 045, nr. 95) kiest het kabinet er daarom voor om de ontheemden die tijdelijke bescherming genieten
aanspraak te laten maken op huurtoeslag onder de reguliere voorwaarden die daarvoor
gelden.
Op dit moment vallen enkel ontheemden die gevlucht zijn wegens het gewapende conflict
in Oekraïne onder de richtlijn 2001/55/EG. In de brief van de Staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid van 18 juli 2022 is deze groep nader beschreven (Kamerstukken II
2021/22, 19 637, nr. 2945). Er zijn door de Raad van de Europese Unie geen andere groepen ontheemden op grond
van Richtlijn 2001/55/EG aangewezen om tijdelijke bescherming te krijgen. Dit betekent
dat ontheemden uit andere landen juridisch een andere status hebben dan Oekraïense
ontheemden. Ontheemden uit andere landen volgen de reguliere asielprocedure en zijn
daarbij gebonden aan opvang en huisvesting door het Centraal Orgaan Asielzoekers.
Als gevolg van het koppelingsbeginsel, waarin het recht op sociale voorzieningen wordt
gekoppeld aan een verblijfsvergunning, hebben deze ontheemden pas aanspraak op huurtoeslag
wanneer zij een geldige verblijfsstatus hebben gekregen.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge