36 290 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's: Mededeling over een leidraad voor een hervorming van het EU-kader voor economische governance

B VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 april 2023

De leden van de vaste commissies voor Financiën1 en voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van 17 februari 2023 op de schriftelijke vragen van de VVD-fractie over de mededeling van de Europese Commissie over hervorming van economic governance en de kabinetsreactie d.d. 28 november 2022. De leden van de VVD-fractie hebben op 15 maart 2023 naar aanleiding van die antwoorden nog aanvullende vragen gesteld aan de Minister van Financiën.

De Minister heeft op 18 april 2023 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, De Man

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR FINANCIËN EN VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT/ LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 15 maart 2023

De leden van de vaste commissies voor Financiën en voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van 17 februari 2023 op de schriftelijke vragen van de VVD-fractie over de mededeling van de Europese Commissie over hervorming van economic governance en de kabinetsreactie d.d. 28 november 2022. De leden van de VVD-fractie willen naar aanleiding van de antwoorden nog de volgende aanvullende vragen stellen.

De VVD-fractie dankt de Minister voor de antwoorden op de gestelde vragen over de hervormingen van het SGP. De VVD-fractie zou het op prijs stellen de volgende verduidelijkingen te krijgen. Het streven van de regering om het begrotingsraamwerk te versterken wordt door de fractie ten volle onderschreven. In dit kader spreekt de Minister van het beperken van relevante factoren om de discretionaire ruimte van de Europese Commissie te beperken. Aan welke relevante factoren wordt hierbij gedacht? Voorts wordt gedacht aan het inperken van de flexibiliteitsclausules. Aan welke clausules denkt de regering concreet? Ten slotte wordt gesproken over een betere formulering wanneer de ontsnappingsclausules kunnen worden geactiveerd en gedeactiveerd. Hoe zal dat gaan werken in de praktijk?

Hoe reëel zijn de bovengenoemde voorstellen? Wordt dit door de Commissie, die in haar bevoegdheden wordt beperkt, onderschreven? Is er in dit stadium van de besprekingen enige duidelijkheid over de opstelling van het Europees Parlement en wordt deze inzet gedeeld door andere lidstaten?

De leden van de vaste commissies voor Financiën en voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2023

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de nadere schriftelijke vragen gesteld door de VVD-fractie over de Commissiemededeling over hervorming van economic governance en de kabinetsreactie d.d. 28 november 2022. Deze vragen werden ingezonden op 15 maart 2023 met kenmerk 172554.01U.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Antwoorden van de Minister van Financiën op nadere vragen van de VVD-fractie in de Eerste Kamer over de Commissiemededeling over hervorming van economic governance en de kabinetsreactie d.d. 28 november 2022.

Vraag 1

De VVD-fractie dankt de Minister voor de antwoorden op de gestelde vragen over de hervormingen van het SGP. De VVD-fractie zou het op prijs stellen de volgende verduidelijkingen te krijgen. Het streven van de regering om het begrotingsraamwerk te versterken wordt door de fractie ten volle onderschreven. In dit kader spreekt de Minister van het beperken van relevante factoren om de discretionaire ruimte van de Europese Commissie te beperken. Aan welke relevante factoren wordt hierbij gedacht?

Antwoord 1

Ter introductie op de beantwoording is het relevant toe te lichten dat de Ecofinraad op 13 en 14 maart jl. Raadsconclusies heeft aangenomen over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (hierna: SGP) en de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure (hierna: MEOP)3. Op hoofdlijnen onderstrepen de Raadsconclusies het belang van houdbare overheidsfinanciën op de middellange- en lange termijn, duurzame economische groei en convergentie en het adresseren van macro-economische onevenwichtigheden, ondersteund door hervormingen en investeringen die bijdragen aan economische groei en weerbaarheid. De Raad roept op tot voortgang met de herziening van het raamwerk.

Deze Raadsconclusies zijn een belangrijke tussenstap in het proces om tot een daadwerkelijke succesvolle hervorming van het raamwerk te komen. Belangrijke onderdelen van het beoogde toekomstige raamwerk moeten nog besproken en overeengekomen worden. De regeringsleiders hebben de Raadsconclusies tijdens de Europese Raad op 23 en 24 maart onderschreven. De Raadsconclusies vormen input voor de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie (hierna: Commissie), die waarschijnlijk eind deze maand volgen. In de verdere besprekingen zal het kabinet in lijn met de Kamerbrieven van 4 maart 20224 en 28 november 20225 blijven inzetten op een herziening die leidt tot een daadwerkelijke versterking van het begrotingsraamwerk in de EU, waarin opwaartse economische convergentie, houdbare overheidsfinanciën en effectieve naleving en handhaving van de begrotingsregels voor het kabinet centraal staan. In het verlengde daarvan zijn belangrijke uitgangspunten van het kabinet transparantie, gelijke behandeling en voldoende ambitieuze schuldafbouw.

De regels binnen het huidige SGP, conform artikel 126 lid 3 uit het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, schrijven voor dat de Commissie en de Raad vaststellen of er sprake is van een buitensporig tekort. Als onderdeel daarvan maakt de Commissie een overkoepelende analyse van de financieel-economische en budgettaire situatie in een lidstaat voordat een buitensporigtekortprocedure wordt geopend. Daarbij houdt de Commissie rekening met relevante factoren, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op de middellange termijn6.

Het kabinet is van mening dat inperking en afbakening van deze relevante factoren kan leiden tot meer transparantie, gelijke behandeling en voorspelbaarheid, en daarmee bijdragen aan betere handhaving. Het kabinet is van mening dat een afbakening en specificatie van kwantitatieve macro-economische en budgettaire indicatoren hier aan kan bijdragen. Daarbij kan gedacht worden aan verduidelijking of bepaalde factoren wel of niet meegewogen mogen worden en of het een verzwarende of verzachtende relevante factor betreft. Het kabinet is van mening dat wel enige mate van flexibiliteit behouden moet blijven om voldoende rekening te houden met de economische omstandigheden van een lidstaat.

Vraag 2

Voorts wordt gedacht aan het inperken van de flexibiliteitsclausules. Aan welke clausules denkt de regering concreet?

Antwoord 2

De huidige flexibiliteitsclausules hebben breder betrekking op flexibele toepassing van de regels, waardoor lidstaten mogen afwijken van hun structurele begrotingsinspanning. Onderdeel hiervan zijn onder andere de investerings- en hervormingsclausule waardoor lidstaten mogen afwijken van hun structurele begrotingsinspanning wanneer zij bepaalde investeringen en hervormingen doorvoeren, de significantiemarge waardoor lidstaten mogen afwijken van hun structurele begrotingsinspanning wanneer er geen sprake is van een significante afwijking7, en de zogenoemde «margin of discretion» van de Commissie waardoor ook grotere afwijkingen niet leiden tot opening van een buitensporigtekortprocedure. Deze flexibiliteitsclausules hebben ertoe geleid dat lidstaten jaarlijks konden afwijken van hun begrotingsinspanning zonder dat een correctie werd vereist, wat heeft geleid tot grotere cumulatieve afwijkingen over de jaren heen.

Het kabinet is voorstander van verduidelijking van deze clausules, omdat dit kan bijdragen aan meer transparantie en effectieve handhaving. In dit kader ziet het kabinet potentie in de voorgestelde introductie van een controlerekening in het nieuwe raamwerk, waarin zowel opwaartse als neerwaartse afwijkingen worden bijgehouden. Dit kan leiden tot correctie van deze afwijkingen en voorkomt de eerdergenoemde jaarlijkse opbouw van de cumulatieve afwijking.

Vraag 3

Ten slotte wordt gesproken over een betere formulering wanneer de ontsnappingsclausules kunnen worden geactiveerd en gedeactiveerd. Hoe zal dat gaan werken in de praktijk?

Antwoord 3

Ontsnappingsclausules staan lidstaten toe om tijdelijk af te wijken van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting of de vereiste structurele begrotingsinspanning. Voorbeelden zijn de algemene ontsnappingsclausule voor grote economische schokken in de EU als geheel, waarbij de referentiewaarden tijdelijk buiten werking worden gesteld, en een landspecifieke ontsnappingsclausule waarbij een lidstaat tijdelijk kan afwijken van het uitgavenpad bij een uitzonderlijke gebeurtenis, buiten de controle van een lidstaat en met grote impact op de overheidsfinanciën. Deze ontsnappingsclausules komen naar verwachting ook terug in de wetgevende voorstellen van de Commissie.

Het kabinet zet in op duidelijke formulering en afbakening voor activatie en de-activatie van deze clausules. Dat heeft onder andere betrekking op duidelijke criteria voor situaties waarin de clausules van toepassing zijn, het instellen van een einddatum waarna de clausules aflopen en een rol voor de Raad in de activatie en de-activatie. Met heldere criteria zou in de praktijk hier beter opvolging aan gegeven kunnen worden.

Vraag 4

Hoe reëel zijn de bovengenoemde voorstellen? Wordt dit door de Commissie, die in haar bevoegdheden wordt beperkt, onderschreven? Is er in dit stadium van de besprekingen enige duidelijkheid over de opstelling van het Europees Parlement en wordt deze inzet gedeeld door andere lidstaten?

Antwoord 4

De Raadsconclusies zoals aangenomen op de Ecofinraad in maart jl. onderstrepen het belang van effectievere handhaving en meer transparantie, waaronder een controlerekening waarin cumulatieve afwijkingen worden bijgehouden. Ook onderstrepen de Raadsconclusies verduidelijking van de relevante factoren waar nodig en formulering van duidelijke procedures voor de ontsnappingsclausules, inclusief een rol voor de Raad. Er is dus brede steun onder de lidstaten om deze punten verder uit te werken. De Commissie heeft deze conclusies verwelkomd. Tegelijkertijd is het op dit moment nog onduidelijk hoe deze elementen terugkomen in de wetgevende voorstellen. Op moment van schrijven heeft het Europees Parlement nog geen positie ingenomen.


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA) (voorzitter), Prast (PvdD), Backer (D66), Kennedy-Doornbos (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Vos (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Boer (GL), Van der Voort (D66), Raven (OSF) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), vacant (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
4

Kamerstuk II 2021/22, 21 501-07, nr. 1815.

X Noot
5

Kamerstuk II 2022/23, 21 501-07, nr. 1913.

X Noot
6

De relevante factoren en de wijze waarop de factoren een rol spelen in het huidige SGP is opgenomen in artikel 126 lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in artikel 2 lid 3 van Verordening nr. 1467/97.

X Noot
7

Een afwijking van de doelstellingen in de preventieve arm is toegestaan als deze onder 0,5%-punt per jaar blijft of gemiddeld 0,25%-punt per jaar is over twee jaar.

Naar boven