36 287 Parlementaire Vergadering van de Benelux Interparlementaire Assemblee

A/ Nr. 1 VERSLAG VAN DE DERDE PLENAIRE ZITTING 2022

Vastgesteld 12 januari 2023

1. Inleiding

Een delegatie van dertien Kamerleden nam op 9 en 10 december 2022 deel aan de derde plenaire zitting van de Benelux Interparlementaire Assemblee te Brussel.1

De delegatie bestond uit de Eerste Kamerleden Pim van Ballekom (delegatieleider, VVD), Saskia Kluit (GroenLinks), Gala Veldhoen (GroenLinks), Carla Moonen (D66), Bob van Pareren (Fractie-Nanninga), Alexander van Hattem (PVV), Rik Janssen (SP), Hendrik-Jan Talsma (ChristenUnie), Ton Raven (OSF) en de Tweede Kamerleden Jan Klink (VVD), Daan de Kort (VVD), Thom van Campen (VVD) en Faissal Boulakjar (D66).

Naast de Luxemburgse en Belgische parlementariërs waren ook Leden van de Noordse Raad en de Baltische Assemblee aanwezig. Centraal stond het themadebat over defensiesamenwerking van de Benelux-landen en de bijdrage van de drie landen in de defensie- en veiligheidsinitiatieven van de Europese Unie. De Leden namen een aanbeveling aan inzake Benelux-defensiesamenwerking2. Ondervoorzitter van het Oekraïens parlement, mevrouw Kondratiuk sprak de leden toe. Op vrijdagavond werden de Benelux awards en prijzen uitgereikt. Op zaterdag werden de Leden bijgepraat door de ombudsman van Wallonië over de aanpak van grensoverschrijdende klachten, werd de begroting aangenomen en nam men lopende zaken door.

2. Nederlandse interventies in plenaire debatten

Het themadebat op vrijdagmiddag 9 december ging over defensiesamenwerking tussen de Benelux-landen, de Europese dimensie, toekomstperspectieven en zogenaamde Best Practices. Na de opening door Benelux-voorzitter Patricia Creutz kreeg Olena Kondratiuk, ondervoorzitter van de Verkhovna Rada, het woord. Zij dankte alle mensen in de Benelux-landen voor de strijd die wordt gevoerd in Oekraïne. «Het is een strijd ter bescherming van heel Europa. Daarvoor hebben we bondgenoten nodig, waaronder de Benelux,» aldus Kondratiuk. Concreet benoemde ze het opgeven van het vetorecht in de Verenigde Naties, de noodzaak van wapenleveranties en het opzetten van een strafhof voor het conflict. Er volgden videoboodschappen namens de drie regeringen. De Belgische Minister van defensie, Ludivine Dedonder benadrukte het belang van de samenwerking tussen de landen. «Er zullen meer middelen moeten worden toegekend aan defensie om de capaciteit te kunnen verhogen,» zei Dedonder. De Nederlandse Staatssecretaris van Defensie, Christophe van der Maat sprak van een efficiënte en goede samenwerking tussen de landen. «Samenwerking is geen keuze, maar een noodzakelijkheid,» aldus Van der Maat. Volgens de Luxemburgse Minister van Defensie, François Bausch maakt de oorlog in Oekraïne samenwerking onontbeerlijk. «Samenwerking is de kern van de Benelux Unie. Ruimtevaart en cybersecurity zijn prioriteiten, evenals het verbeteren van de interoperabiliteit tussen de manschappen, een groene defensie, en de capaciteit aanvullen na leveringen van wapens aan Oekraïne.»

De heer Stijn Mols gaf namens de European External Action Service een toelichting op het Strategisch Kompas van de EU, de integrale veiligheidsagenda voor de EU op militair, civiel en economisch gebied. Hierbij gaat het vooral om betere samenwerking met betrekking tot de defensieplanning, onderzoek en ontwikkeling. Ook streeft men naar het opzetten van een interventiemacht in 2025 om de handelingsvrijheid van de EU te vergroten.

De heer Van Ballekom wilde weten wat de toegevoegde waarde is van een Europese interventiemacht ten opzichte van een interventiemacht in NAVO-verband. De heer Van Hattem voegde daaraan toe dat het instellen van een Europese interventiemacht in 2025 lijkt op stappen in de richting van een Europees leger en wilde weten hoe het zit met de bevoegdheden van de lidstaten en de commandostructuur. Ook stelde hij de vraag waarom de civiele hulp een militaire inbedding zou krijgen. De heer Talsma vroeg naar de stand van zaken van het PESCO-project en hoe men de nabije toekomst van dit project ziet. Over de door Oekraïne gevraagde hulp op financieel, militaire en civiel gebied stelde de heer Van Pareren de vraag hoe de combinatie is te maken met het Strategische Kompas en welke hulp er nu en welke er in 2014 na de bezetting van de Krim richting Oekraïne is gegeven. De heer Klink vroeg naar de partnerschappen met Moldavië en Georgië, nu landen uit China, Rusland en het Midden-Oosten juist in die landen gaan investeren om een positie te verwerven. De heer Raven constateerde dat de EU samenwerking na de Russische inval in Oekraïne in optima forma functioneert al uitte hij zijn zorgen over ondermijnende activiteiten vanuit Rusland waaronder de verspreiding van fake news waarvoor sommige Europese leiders gevoelig lijken te zijn.

Hierna volgt een uiteenzetting vanuit Nederlands perspectief van de heer Joris Teer, strategisch analist bij The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) over de veiligheidsdynamiek op de Noordzee in het kader van het groeiende aantal energiesystemen en de noodzaak voor samenwerking voor de beveiliging van de vitale infrastructuur die zich daar bevindt. In de vragenronde stelde de heer Van Pareren de vraag welke rol kernenergie kan spelen bij het verminderen van de risico’s voor de Noordzee. Er zijn zeldzame aardmetalen nodig voor het bouwen van windmolens constateerde de heer Klink en hij vroeg dat voor kerncentrales ook het geval is. De zorgen over de kwetsbaarheden op de Noordzee werden gedeeld door de heer Van Campen. Hij vroeg of er aanbevelingen zijn gedaan aan Europese regeringen en of kwetsbaarheden rondom duurzame energiebronnen wel voldoende in beeld zijn. Mevrouw Kluit onderschreef het belang van het onderwerp strategische veiligheid met betrekking tot energieopwekking op de Noordzee. Zij informeerde naar wat parlementen kunnen doen om het nadenken over de strategische veiligheid van de energievoorziening uit te werken. Hoe het lange termijn perspectief voor het continentaal plat en de beperkingen van het zeerecht zich verhouden vroeg de heer Talsma, waarbij de belangrijkste regeling het VN-verdrag is en of het nodig is de juridische basis te verbreden.

Er volgenden presentaties over de samenwerking van de Nordic Council door mevrouw Fridriksson, lid van het Presidium van de Noordse Raad, met betrekking tot de Arctische regio en een toelichting op de samenwerking van de Baltische Staten door de heer Vucãns, voorzitter van de Baltische Assemblee. De heer Ton Raven vroeg welke hulp Belarus geboden kan worden om uit de Russische invloedssfeer te komen en of er mogelijkheden zijn om Belarus lid van de Nordic Assembly te laten worden. Hoe ziet de situatie met betrekking tot vluchtelingen eruit in de Baltische Staten wilde mevrouw Carla Moonen weten en welke ambities zijn er, zeker nu de winter aanbreekt. De heer Klink zou willen weten wat we kunnen leren van de samenwerking van de Nordic Council op het gebied van defensiesamenwerking met betrekking tot de veiligheidsrisico’s waarbij hij bijvoorbeeld denkt aan de Nordstream pijpleiding.

Na het themadebat namen de Leden een aanbeveling aan inzake defensiesamenwerking in de Benelux. Deze aanbeveling gericht aan de drie regeringen vraagt onder meer te onderzoeken hoe de defensiesamenwerking tussen de drie landen verdiept kan worden in reeds bestaande domeinen en uitgebreid naar nieuwe, zoals cyberveiligheid, de ruimte of klimaatverandering, en deze samenwerkingsdomeinen formeel op te nemen in een hernieuwde Benelux-verklaring. De laatste verklaring dateert uit 2012, waardoor de bestaande samenwerking niet meer in lijn ligt met de vernieuwde Europese en Atlantische ambities en domeinen die zij identificeren stelt de aanbeveling. De aanbeveling roept voorts op tijdens het Belgisch EU-voorzitterschap in 2024 samen overleg te plegen met als doel gezamenlijke projecten op de EU-agenda te zetten.

Tot slot is op 9 oktober aandacht besteed aan de vergaderingen van het European Youth Parliament en het Benelux Youth Forum. Waarbij de heer Van Pareren liet weten dat hij enthousiast is over de samenwerking met de jongeren en er zelf inspiratie van heeft gekregen.

Op zaterdagochtend 10 december werd de vergadering geopend met het vaststellen van het jaarprogramma 2023 en de prioriteiten per commissie. Voor de commissie Buitenlandse Zaken is dit migratie vanuit een internationaal perspectief. De commissie Grensoverschrijdende Samenwerking heeft als prioriteiten de digitale Benelux – grensgerelateerde problemen, kunstmatige intelligentie in de Benelux, 5G en Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (samen met de commissie Economie, Landbouw en Energie). De heer Klink gaf aan het thema Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) als prioriteit te zien voor de commissie Grensoverschrijdende Samenwerking. Niet alleen omdat de EU aan wetgeving werkt, ook het bedrijfsleven vraagt om wetgeving. «Om zo een gelijk speelveld voor het bedrijfsleven te hebben, is het nodig dat wetgeving over IMVO niet nationaal maar internationaal ingebed zal worden,» sprak hij.

Voor de commissie Financiën en Mobiliteit zijn de prioriteiten voor het komend jaar de spoorwegagenda van de Benelux, dit mede in het licht van het themadebat in de plenaire vergadering van maart 2023, het beleid inzake belastingen op brandstoffen in het licht van de evolutie van het wagenpark en het fietsbeleid. Deze laatste is bij uitstek een onderwerp dat zich leent voor aanbevelingen volgens Saskia Kluit. «Het Europese beleid over mobiliteit zet sterk in op fietsen, voor de Benelux biedt dit kansen op het gebeid van interregionale verbindingen en verkeersveiligheid is. Bovendien is het een belangrijk thema voor jongeren,» aldus Kluit.

Grensoverschrijdend telewerk, E-health zijn de prioriteiten voor de commissie Sociale Zaken, Volksgezondheid, Onderwijs en Sport. De commissie Ruimtelijke ordening, Milieu en Klimaat heeft overstromingen en waterbeheer als prioriteit benoemd.

De commissie Justitie en Veiligheid zal zich het komende jaar richten op grensoverschrijdende mensenhandel en -vluchtelingenproblematiek en het thema cybercriminaliteit – geweld tegen vrouwen in de digitale wereld afronden.

De heer Marc Bertrand, ombudsman van Wallonië gaf vervolgens een toelichting op de samenwerking tussen de zeven ombudsmannen in de drie landen en de grensoverschrijdende klachten die zij ontvangen. Dit betreffen klachten over sociale zekerheid, dubbele belastingen en pensioenen van werknemers die in het ene land werken en in een ander land wonen of verhuisd zijn. Hij noemde het goede voorbeeld van de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank die zich bezig houdt met Belgische zaken en een goedkopere telefoondienst aanbiedt voor burgers uit het buurland. Dit laatste beveelt hij België ook aan om over te nemen. De plenaire zitting vervolgde met het aannemen van de begroting voor 2023 en het doornemen van lopende zaken in de commissies. Het gaat hierbij om de onderwerpen Fake News, Overstromingen en waterbeheer, Fietsbeleid, Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, Belastingen op brandstoffen en Grensoverschrijdend telewerk.

De heer Senesael presenteerde de begroting voor het jaar 2023 die in de afgelopen acht jaar met minder dan 3% is gestegen terwijl de inflatie over die jaren meer dan 25% bedroeg. De Leden gingen akkoord met de begroting voor 2023. Om een efficiënte controle op de rekening te kunnen uitvoeren, moeten drie verificateurs worden aangesteld, één voor elk land. Voor de Nederlandse delegatie is de heer Bob van Pareren benoemd tot verificateur.

Namens de Nederlandse delegatie informeerde Van Ballekom de Leden over de afnemende gezondheid van collega Ester, ondervoorzitter van het Benelux-parlement en dat hij het beoogde Voorzitterschap van het Benelux-parlement vanaf 2023 niet kan vervullen. Hiervoor wordt binnenkort een nieuw Lid van de Nederlandse delegatie voorgedragen. Deze positie zal voorts worden bekrachtigd in de plenaire vergadering van maart 2023. Vanaf januari 2023 zal de Nederlandse delegatieleider, Van Ballekom, fungeren als waarnemend Voorzitter van het Benelux-parlement.

De plenaire zitting werd afgerond met een slottoespraak van mevrouw Creutz, Voorzitter van het Benelux-parlement. Ze blikte terug op de afgelopen twee jaar waarbij ondanks de beperkingen vanwege COVID-19 mooie bijeenkomsten zijn georganiseerd op diverse plekken in België, waaronder de jaarlijkse conferentie in Eupen en plenaire zittingen in Namen en Brussel. Specifiek noemde ze de nauwe samenwerking met de Baltische Assemblee en de Noordse Raad waarmee uitwisselingen hebben plaatsgevonden. Namens de Nederlandse delegatie sprak Van Ballekom zijn dank uit aan Patricia Creutz, voor haar bijzondere inzet voor het Benelux-parlement en dat zij – met charme – het parlement draaiende heeft weten te houden in de corona-periode met alle beperkingen. «Met alle werkbezoeken en vergaderingen in alle parlementen hebben we België beter leren kennen. Het waren warme ontvangsten. Het wordt voor Nederland een hele opgave om dit te evenaren,» aldus Van Ballekom.

3. Overige

Uitreiking Benelux awards en prijzen

Eens in de twee jaar worden awards en prijzen door het Benelux parlement uitgereikt aan personen die zich op uitzonderlijke wijze hebben ingezet voor de politieke samenwerking tussen de landen of op gebied van wetenschappelijke, cultureel, economisch of sportief vlak. De Nederlandse delegatie had de Vlaamse schrijver Jeroen Olyslaeger voor de prijs genomineerd. Van Ballekom: «De heer Olyslaegers ontvangt deze prijs vanwege zijn boek Wildevrouw, niet alleen interessant vanuit literair oogpunt maar het beschrijft ook een belangrijke periode uit onze gezamenlijke geschiedenis in de 15e eeuw, de Inquisitie en de Beeldenstorm die in 1566 in Antwerpen begonnen is. Vele Antwerpenaren vluchten onder ander naar Nederland. Het betekende het einde van de Antwerpse en het begin van de Nederlandse Gouden Eeuw,» zie Van Ballekom.

De overige prijswinnaars waren de atleten Bashir Abdi (België) een Abdi Nageeye (Nederland), marathonlopers en winnaars van de bronzen en zilveren Olympische medailles in 2021 en de heer Romain Poulles, voorzitter van de hoge raad voor duurzame ontwikkeling in Luxemburg.

De awards gingen naar de heer Marc Angel, lid van het Europees Parlement en voormalig voorzitter van de Luxemburgse delegatie, de heer Vincent van Quickenborne, vice-eerste Minister van Justitie en Noordzee in België en de heer Rachid Madrane, voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk parlement en voormalig lid van het Beneluxparlement.

De voorzitter van de delegatie, Van Ballekom

De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong


X Noot
1

Hier vindt u de agenda van de Plenaire vergadering.

X Noot
2

De aangenomen aanbeveling inzake Benelux-defensiesamenwerking aan de drie regeringen is als bijlage toegevoegd.

Naar boven