36 286 Voorstel voor een Verordening van de Raad tot vaststelling van een kader om de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen

C BRIEF VAN VICEVOORZITTER ŠEFČOVIČ VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN LID SIMSON

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Cc: Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 17 april 2023

De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen {COM(2022) 591 final}, die in december 2022 in werking is getreden.1

Het afgelopen jaar heeft de Commissie belangrijke initiatieven aangenomen om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen, in reactie op de verstoring van de mondiale energiemarkt vanwege de Russische invasie van Oekraïne.

Naar aanleiding van het voorstel van juli 2021 tot wijziging van de richtlijn hernieuwbare energie, dat als onderdeel van het «Fit for 55»-pakket is aangenomen, heeft de Commissie in mei 2022, als onderdeel van het REPowerEU-plan, een nieuw gericht voorstel aangenomen tot wijziging van de richtlijn hernieuwbare energie, naast andere instrumenten. In dat voorstel is het algemene streefcijfer voor hernieuwbare energie voor de EU voor 2030 tot 45% verhoogd en zijn maatregelen ingevoerd om trage en complexe vergunningsprocedures als een van de belangrijkste obstakels voor de inzet van hernieuwbare energie weg te nemen.

Naast dit voorstel, waarover de medewetgevers tijdens de trialoog van 30 maart een voorlopig akkoord hebben bereikt, heeft de Commissie in november 2022 een voorstel voor een noodverordening van de Raad op grond van artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aangenomen. Dit voorstel bevat tijdelijke, evenredige en buitengewone maatregelen met het oog op een onmiddellijke versnelling van sommige vergunningsprocedures voor bepaalde projecten op het gebied van hernieuwbare energie, ter verzachting van de gevolgen van de huidige energiecrisis en bij wijze van antwoord in de context van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.

De Commissie is ingenomen met de steun van de Eerste Kamer voor de noodzaak om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen en neemt tegelijkertijd akte van haar oproep tot bescherming van de biodiversiteit en een hoge waterkwaliteit. De Commissie is verheugd over deze mogelijkheid om duidelijkheid te verschaffen over de vragen van de Eerste Kamer, in het bijzonder over overriding principles of public interest die voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie zijn ingevoerd, over de gevolgen van dat beginsel voor de naleving van de juridische inhoud van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water, en over de milieueffectbeoordeling voor hernieuwbare waterstof.

De habitatrichtlijn en de kaderrichtlijn water bevatten uitzonderingen om redenen van groot openbaar belang, en krachtens de vogelrichtlijn zijn afwijkingen in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid toegestaan. Het REPowerEU-voorstel, waarover de medewetgevers tijdens de trialoog van 30 maart een voorlopig akkoord hebben bereikt, en de op grond van artikel 122 VWEU vastgestelde verordening van de Raad introduceren het beginsel om projecten op het gebied van hernieuwbare energie op alle locaties, niet alleen in go-to-gebieden voor hernieuwbare energie, te behandelen als projecten van doorslaggevend openbaar belang die, bij het afwegen van juridische belangen in individuele gevallen, de volksgezondheid en de openbare veiligheid dienen voor de toepassing van deze drie richtlijnen. Het is echter van belang om op te merken dat noch het REPowerEU-voorstel, noch de onlangs vastgestelde verordening van de Raad de andere in deze richtlijnen vastgestelde voorwaarden voor de toepassing van de afwijkingen wijzigt. Aannemende dat installaties voor hernieuwbare energie van groot openbaar belang zijn en de volksgezondheid en de openbare veiligheid dienen, zouden dergelijke projecten, waar nodig, louter kunnen profiteren van een vereenvoudigde beoordeling in het kader van de bestaande afwijkingen krachtens de drie richtlijnen, met onmiddellijke ingang. Dit vermoeden is echter weerlegbaar en kan, indien de omstandigheden daartoe nopen, in specifieke gevallen worden weerlegd.

De Eerste Kamer spreekt ook haar bezorgdheid uit over een groter risico op rechtszaken als gevolg van de toepassing van dit weerlegbare vermoeden. In dit verband zij opgemerkt dat de autoriteiten van de lidstaten nu al, d.w.z. los van de invoering van dit weerlegbare vermoeden, bij het afwegen van juridische belangen in individuele gevallen kunnen concluderen dat projecten op het gebied van hernieuwbare energie van groot openbaar belang zijn. Het doel van de invoering van deze maatregel op EU-niveau is een grotere mate van samenhang en consistentie tussen de lidstaten te waarborgen bij de behandeling van projecten op het gebied van hernieuwbare energie. In de op grond van artikel 122 VWEU vastgestelde verordening van de Raad is flexibiliteit voor de lidstaten opgenomen om de toepassing van dit vermoeden toe te spitsen op specifieke technologieën en delen van hun grondgebied, of op bepaalde technische kenmerken overeenkomstig de prioriteiten in hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen.

Tot slot neemt de Commissie nota van de bezorgdheid van de Eerste Kamer ten aanzien van het draagvlak in de samenleving voor hernieuwbare waterstof. In de Europese waterstofstrategie en de bijbehorende regelgevingsvoorstellen voor de productie, het vervoer en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme waterstof wordt het belang van brede acceptatie onderkend. Als zodanig richt het beleidskader zich op het gebruik van hernieuwbare waterstof voor specifieke eindgebruikerssectoren waar andere opties voor decarbonisatie economisch of technisch niet haalbaar zijn, met name in de industrie en bij toepassingen voor zwaar vervoer. In dit verband wil de Commissie verduidelijken dat noch het REPowerEU-voorstel, noch de op grond van artikel 122 VWEU vastgestelde verordening van de Raad toestaat om af te wijken van de verplichting om een milieueffectbeoordeling uit te voeren voor de productie van waterstof, ook op go-to- gebieden conform het REPowerEU-voorstel. Er zij evenwel op gewezen dat de plenaire vergadering van het Europees Parlement een amendement heeft aangenomen om een dergelijke afwijking toe te staan en dat de wetgevingsonderhandelingen ter zake nog lopen.

De Commissie hoopt dat zij met de toelichting in dit antwoord voldoende is ingegaan op de door de Eerste Kamer aan de orde gestelde punten en zij kijkt ernaar uit de politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.

De vicevoorzitter, Maroš Šefčovič

Het lid van de Commissie, Kadri Simson


X Noot
1

Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad van 22 december 2022 tot vaststelling van een kader om de inzet van hernieuwbare energie te versnellen.

Naar boven