36 280 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de uitbreiding van de strafbaarheid voor schadetoebrengende gedragingen ten behoeve van een buitenlandse mogendheid (uitbreiding strafbaarheid spionageactiviteiten)

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2024

Op woensdag 24 april 2024 vond de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel uitbreiding strafbaarheid spionage (Kamerstukken 36 280) in Uw Kamer plaats. Op dinsdag 14 mei 2024 wordt over dit wetsvoorstel en de ingediende moties en amendementen gestemd.

Tijdens het debat op 24 april ben ik ingegaan op de appreciatie van de op dat moment voorliggende moties (Kamerstuk 36 280, nrs. 12 en 13) en amendementen (Kamerstuk 36 280, nrs. 9–11). Na afloop van het debat heeft het lid Helder (BBB), zoals door haar al aangekondigd, nog een amendement ingediend, onder stuknr. 14. Dit is inmiddels vervangen door het amendement onder stuknr. 15. Tijdens het debat heeft u mij gevraagd voorafgaand aan de stemmingen per brief mijn oordeel over dit amendement met uw Kamer te delen. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Met het amendement onder Kamerstukken II 2023/24, 36 280, nr. 15, wordt een nieuw artikellid aan de voorgestelde artikelen 98d van het Wetboek van Strafrecht en 104d van het Wetboek van Strafrecht BES toegevoegd. Op grond van dit nieuwe artikellid wordt het strafmaximum verhoogd naar twaalf jaar gevangenisstraf indien de spionageactiviteiten 1) in tijd van oorlog zijn gepleegd, of 2) zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge hebben. Zoals ik in het kader van de appreciatie van het amendement met Kamerstuk 36 280, nr. 10 heb aangegeven, kan een amendement van deze strekking – dat wil zeggen een verhoging van het strafmaximum in bepaalde, ernstige gevallen – nuttig en passend zijn.

Om die reden laat ik het oordeel over dit amendement aan uw Kamer.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven