Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36254 nr. 14 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36254 nr. 14 |
Vastgesteld 2 mei 2023
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 17 april 2023 overleg gevoerd met mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
− de initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254);
− de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 16 januari 2023 inzake reactie op de initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254, nr. 3);
− de brief van het lid Hagen d.d. 11 april 2023 inzake beantwoording vragen commissie over de initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254, nr. 4).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot
De waarnemend griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Graus
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bouchallikh, Van Esch, Graus, Hagen, Hammelburg, Haverkort en Agnes Mulder,
en mevrouw Heijnen, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 10.01 uur.
De voorzitter:
Hartelijk welkom allemaal. Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Het is vandaag een bijzondere dag.
Ik heet de mensen op de publieke tribune en de mensen die thuis naar dit overleg kijken en luisteren via het digitale kanaal, van harte welkom. Een heel speciaal welkom in dit notaoverleg is voor de initiatiefnemer. Het gaat vandaag namelijk over de initiatiefnota van het lid Hagen van D66 over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie. Mevrouw Hagen, alvast van harte gefeliciteerd met uw nota, die we nu gaan behandelen. Ook heet ik van harte welkom de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, die hier een adviserende rol heeft, en de leden der Staten-Generaal.
Bij een notaoverleg hanteren we altijd de begrotingsvolgorde en spreektijden naar grootte van de fractie. Normaal gesproken zou de PVV, de grootste oppositiepartij, moeten beginnen, maar meneer Madlener is er niet. We gaan dadelijk dus luisteren naar meneer Haverkort van de VVD, de grootste coalitiepartij. Na de eerste termijn van de Kamer volgt de eerste termijn van de initiatiefnemer, mevrouw Hagen. Ik stel wel voor om na de eerste termijn van de Kamer even te schorsen, opdat zij zich goed kan voorbereiden op haar eerste termijn. Ik zie dat iedereen zich daarin kan vinden. Daarna zal een termijn volgen van de bewindspersoon. Ik heb het al gezegd: zij heeft hier een adviserende rol. Dan weten jullie dat.
We gaan luisteren naar de VVD. De VVD heeft een spreektijd van zes minuten en wordt vertegenwoordigd door het lid Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank. Ook dank aan mevrouw Hagen voor dit initiatief. Dank voor haar gedrevenheid op dit thema en voor het beantwoorden van de vele gestelde vragen. Het is goed om te zien dat betrokken Kamerleden zich met passie en energie inzetten voor wat zij belangrijk vinden. Overigens dank ik ook de Staatssecretaris voor de kabinetsreactie.
Voorzitter. Het goede aan deze initiatiefnota is dat we weer eens heel helder zien hoeveel kleding er in onze samenleving wordt geproduceerd, gekocht, gedragen en, vooral, weggegooid. Inwoners realiseren zich niet dat we samen elk jaar ongeveer 200 miljoen kilo kleding weggooien. De VVD-fractie is overwegend positief over de kabinetsreactie op het initiatiefvoorstel. Mevrouw Hagen lanceert voorstellen over transparantie; het kabinet geeft aan al onderzoek te laten doen. Mevrouw Hagen roept op tot maatregelen die greenwashing tegengaan; de Staatssecretaris geeft aan dat op korte termijn Europese voorstellen worden verwacht en dat de Autoriteit Consument en Markt, de ACM, nu al veel zwaarder kan straffen dan waartoe mevrouw Hagen oproept. Daarnaast geeft het kabinet aan dat de aanstaande Kaderverordening Ecodesign voorstelt goede informatie te verstrekken, zodat mensen weten wat ze kopen. En, zo stelt het kabinet: webwinkels doen zelf al heel veel aan voorlichting over het retourneren van bestelde kleding.
Voorzitter. De VVD is blij met die lijn van het kabinet: geen extra regels in Nederland bovenop of vooruitlopend op Europees beleid. Dat is een duidelijke lijn, waarbij het Europese gelijke speelveld wordt gewaarborgd en de spelers op de markt met eigen initiatief invulling geven aan gewenste ontwikkelingen.
Voorzitter. Waar blijft ons oude textiel? De VVD-fractie leest dat de Staatssecretaris dit jaar een onderzoek zal laten uitvoeren naar de bestemmingen van afgedankte kleding. Uit eerder onderzoek blijkt dat Nederlanders ongeveer 17 kilogram textiel per jaar weggooien en dat ongeveer de helft daarvan in verbrandingsovens terechtkomt. Daarnaast blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat de opbrengst per gemeente erg verschilt. Oldenzaal lukt het om 8 kilogram en Zevenaar zelfs om 9 kilogram per inwoner per jaar in te zamelen, terwijl Den Helder blijft steken op slechts 1,5 kilogram. De best inzamelende gemeentes zitten dus slechts op de helft van wat we weggooien. In veel andere gemeentes is de opbrengst substantieel lager. Veel meer dan de helft van onze oude kleding eindigt dus in de verbrandingsovens. Daarover heb ik een paar vragen.
Voorzitter. Kan de Staatssecretaris in het onderzoek meenemen welke kledinginzamelmethode nou het meest oplevert? Wat doen Zevenaar en Oldenzaal waar Den Helder nog van kan leren? Sommige gemeentes werken met bakken, andere met zakken. Er zijn grote verschillen in kosten en in opbrengst. Kan de Staatssecretaris tegelijkertijd vragen wat ervoor nodig is om de andere helft aan textiel, die nu nog met het restafval in verbrandingsovens terechtkomt, óók apart te verzamelen? Is er een landelijke optimale inzamelstandaard voor textiel te definiëren? En hoe zou die er dan uit moeten zien? Graag een reactie. Daarbij mag best de nodige creativiteit worden ingezet. Is het bijvoorbeeld denkbaar dat inzameling via PostNL of DHL wordt georganiseerd? Die busjes rijden toch en rijden vaak leeg terug. Hoe handig is het als je dan je oude kleding gelijk mee kunt geven?
Voorzitter. Ook voor de aanpak van microplastics sluit de VVD zich graag aan bij de kabinetsreactie. Laten we niet specifiek in Nederland allerlei filters in wasmachines verplichten, maar laten we even geduld hebben tot de nieuwe Europese beleidslijn er later dit jaar is. Dan kunnen we voor heel Europa in één keer de juiste oplossing kiezen. Dat klinkt verstandig en voorkomt een hoop gedoe. Hoe ziet mevrouw Hagen het in de praktijk eigenlijk voor zich om in elke wasmachine een eigen filter te zetten? Moet je dan na vijf of tien wasbeurten het filter schoonspoelen onder de kraan? Het is beter om producenten textiel te laten wassen voordat het verkocht wordt, zodat het eerste verlies aan vezels centraal kan worden opgevangen en die vezels gelijk weer kunnen worden hergebruikt.
Voorzitter. De VVD is het van harte met mevrouw Hagen eens dat we circulaire initiatieven beter moeten helpen met financiering.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Agnes Mulder, CDA.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Zoals collega's weten, ben ik al heel lang bezig met microplastics in make-up, maar ook breder. Het valt mij op dat Frankrijk wel een stap vooruitzet. Kunnen we misschien van Frankrijk leren en kijken hoe we meer met de Fransen op zouden kunnen trekken? Want zij hebben dus wel extra maatregelen in het vizier.
De heer Haverkort (VVD):
Ik wil heel graag van iedereen leren, zelfs van Frankrijk, maar ik wil ook heel graag dat we in Europa naar één uniform beleid toe gaan. Dat lijkt mij de juiste route.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Omdat Frankrijk in 2025 al actie onderneemt, ben ik ook wel benieuwd naar de reactie van de Staatssecretaris op dit punt. Waarom sluit zij daar niet bij aan? Ik kan me voorstellen dat collega Hagen dat wat moeilijker kan beantwoorden. We zouden dit toch ook op Europees niveau kunnen doen vanaf 2025, net als Frankrijk? Dat is eigenlijk mijn oproep aan de Staatssecretaris.
De voorzitter:
We gaan later vandaag horen wat haar reactie is. Meneer Haverkort, u kunt uw betoog vervolgen.
De heer Haverkort (VVD):
Zoals ik al zei, is de VVD het van harte met mevrouw Hagen eens dat we circulaire initiatieven beter moeten helpen met financiering. Het Nederlandse bedrijfsleven barst van de innovatieve start-ups die met geweldige technieken werken aan hergebruik van textiel. Ons mkb bedenkt slimme bedrijfsmodellen om kleding te sorteren en tweedehands te verkopen, en om dat wat niet verkocht kan worden, terug te brengen tot lapjes en draadjes, die vervolgens elders weer verwerkt worden tot nieuw garen of nieuwe gewoven stoffen. Kan de Staatssecretaris een compleet overzicht geven van de verschillende stimuleringssubsidies die beschikbaar zijn?
De VVD is nieuwsgierig naar het rapport dat de Staatssecretaris heeft aangekondigd over het financieringslandschap voor circulaire businesscases. Kan zij daarbij ook aangeven hoe de gesprekken met bijvoorbeeld banken verlopen? Veel traditionele financieringsmodellen zijn immers gebaseerd op het afschrijven van producten en hoge omloopsnelheden, maar in een circulaire economie schrijf je het liefst zo min mogelijk af en is de omloopsnelheid juist laag. Graag een reactie.
Voorzitter. Kan de Staatssecretaris die innovatieve bedrijven helpen door voor lapjes textiel, garen en vezels in één keer een einde-afvalstatus te regelen voor heel Europa? Waarom zou tweedehands katoen uit Twente een andere vergunning moeten hebben om verhandeld te worden dan katoen uit Vlissingen of Antwerpen? Hetzelfde geldt natuurlijk voor polyester kleding. Dat kan toch uniform voor heel Europa met één documentje? Graag een reactie.
Voorzitter. Bij circulaire keuzes kijken we vaak naar de zogenaamde R-ladder van Lansink. Recycling wordt minder gewaardeerd dan reparatie. Reparatie staat lager op de ladder dan hergebruik. Verbranden is zonde, maar nog altijd net iets beter dan storten. Deze ladder is een kader dat richting geeft, maar als we niet oppassen werkt het ook beperkend. Zo lijkt reparatie van kleding duurzamer, maar zijn de kosten van reparatie vooralsnog veel hoger dan van nieuwe kleding. Hoe zien de Staatssecretaris en mevrouw Hagen dat? Hoe leggen we consumenten uit dat het beter is om voor € 10 sokken te laten stoppen dan voor € 5 nieuwe te kopen? Of is het misschien toch niet beter? Hoe wegen de kosten mee in de keuze voor een bepaalde strategie? En hoe verhoudt zich dat tot de besparing op CO2? Kunnen we bijvoorbeeld naar een standaardisatie van lifecycle-analyses kijken, waarbij kosten en CO2-besparing tegen elkaar worden afgewogen en er een echt objectief vergelijk ontstaat?
Voorzitter. Een paar puntjes nog.
De voorzitter:
U bent wel door uw tijd heen.
De heer Haverkort (VVD):
Dat lijkt me sterk. Zes minuten had ik, hè?
De voorzitter:
Oké.
De heer Haverkort (VVD):
Twee korte puntjes nog. De Staatssecretaris geeft aan bereid te zijn te kijken naar belemmerende wet- en regelgeving voor circulaire bedrijfsmodellen. Ik herinner de Staatssecretaris graag aan mijn motie over belemmerende regels in relatie tot voedselverpakkingen. Kan zij aangeven wanneer beide overzichten beschikbaar zijn?
Dan als laatste, voorzitter. De circulaire economie wordt pas een succes dankzij het vernuft van onze Nederlandse innovatieve ondernemers, onze start-ups. Het is aan de overheid om het mkb daarbij zo goed mogelijk te bedienen.
Ik laat het hierbij in de eerste termijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Haverkort. Die extra tijd kost u uiteraard weer een paar gevulde koeken. Meneer Haverkort sprak namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Dank voor uw inbreng. Meneer Hammelburg, Democraten 66: alstublieft, uw vijf minuten lopen.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil natuurlijk allereerst collega Hagen feliciteren en ook bedanken voor haar fantastische initiatiefnota. Inzet als deze zet belangrijke onderwerpen echt op de kaart en brengt een duurzamere en eerlijkere kledingindustrie weer een stap dichterbij. Dat is keihard nodig.
De kledingindustrie is sterk in beweging. Helaas beweegt de kledingindustrie nog veel te vaak de verkeerde kant op. Een gemiddeld kledingstuk wordt nog maar zeven keer gedragen. Ook kopen we steeds meer. In vijftien jaar tijd zijn we maar liefst 60% meer kleding gaan kopen en bestaat deze kleding voor ongeveer 70% uit synthetische vezels, vaak gemaakt van olie. In plaats van kwalitatieve, duurzame, recyclebare kleding is er steeds meer aanbod van niet-duurzame, kwalitatief slechte en niet-recyclebare kleding.
Dat moet en kan anders. Diverse innovatieve koplopers laten al zien dat een circulaire kledingindustrie mogelijk is. Het gaat om diverse initiatieven: koplopers die hun gehele supply chain inzichtelijk maken, van katoenplant tot aan consument, koplopers die alleen gebruikmaken van post- of pre-consumer waste, koplopers die tweedehands aanbod aanbieden of koplopers die innoveren met concepten als kleding ruilen of kleding huren. De mogelijkheden zijn eindeloos en onbeperkt. Toch lopen veel van deze pioniers tegen belemmerende wet- en regelgeving aan. Ik vraag daarom aan de Staatssecretaris waar zij aan kunnen kloppen op het moment dat deze wet- en regelgeving hun in de weg zit.
Er wordt vaak gesproken over een eerlijk en gelijk speelveld. Mijn VVD-collega deed dat net ook. De vraag is of dat eerlijke speelveld wel bestaat voor de koplopers binnen de kledingindustrie. Is er een eerlijk speelveld als je geen brandverzekering kunt krijgen? Is er een eerlijk speelveld als de bank alleen leningen verstrekt op basis van lineair denken? En is er een eerlijk speelveld als grote bedrijven wegkomen met greenwashing? Wat D66 betreft is het duidelijke antwoord op deze vragen: nee, met hoofdletters. Het eerlijke speelveld is er niet voor deze koplopers. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegen aan? Vindt zij dat deze innovatieve koplopers op dit moment opereren binnen een eerlijk speelveld? Hebben deze bedrijven een eerlijke kans tegenover de grote modehuizen, die fast fashion promoten?
Voorzitter. Uit recent onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving bleek wederom dat een groot deel van de Nederlanders bereid is om minder kleding te kopen. Hoewel 25%, een op de vier Nederlanders, nu al bewust minder kleding koopt, geeft 66% aan bereid te zijn dit in de toekomst ook te gaan doen. Daarmee hebben we een belangrijke groep te pakken, die het verschil echt kan maken. De initiatiefnota van collega Hagen geeft duidelijk weer dat de kledingbergen in Kenia, in Ghana en in andere landen niet ophouden door de productie alleen maar duurzamer te maken. Een belangrijk deel van de oplossing van het probleem zal 'm zitten in consumenten informeren en verleiden tot minder kleding kopen. Erkent de Staatssecretaris dat alle data over herkomst en duurzaamheid van kleding vaak al beschikbaar is bij producenten, maar dat deze niet wordt gedeeld met consumenten? Is zij bereid om in samenwerking met bedrijven die productinformatie al borgen, deze informatie daadwerkelijk om te zetten in een voorstel voor een eenduidig ecolabel?
Voorzitter. Naast een mooie broek of een T-shirt, maken ook schoenen een groot deel uit van onze garderobe. Laarzen, sneakers, slippers, hakken en pakschoenen: wie heeft ze niet? Die hakken heb ik niet, geef ik eerlijk toe. Op dit moment vallen schoenen nog buiten de UPV textiel en dragen producenten nog geen verantwoordelijkheid voor hun producten nadat de consument is uitgekeken op een paar schoenen. Ik vraag de Staatssecretaris: waarom is er nog geen UPV voor schoenen? Is zij bereid om schoenen ook onder te brengen bij de UPV textiel of om een aparte UPV voor schoenen op te zetten?
Voorzitter, afrondend. Er is een kledingindustrie mogelijk waarin mensen een eerlijk loon kunnen verdienen en onder menswaardige omstandigheden kunnen werken, en waarin rekening gehouden wordt met milieu, klimaat, natuur en dier. Het draait daarin niet meer om kopen, dragen of afdanken, maar in plaats daarvan om repareren, hergebruiken en recyclen. Daarvoor moeten we nu alleen wel de juiste keuzes durven maken. Zover zijn we nog niet en daarom dank ik collega Hagen voor deze fantastische initiatiefnota. Ik hoop dat we snel in beweging komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor deze mooie woorden, meneer Hammelburg. U bent netjes binnen de tijd gebleven. Kunt u misschien nog even de microfoon uitzetten? Dank u wel. Dat heeft ook met het camerabeeld te maken. Dan is allereerst mevrouw Van Esch, van de Partij voor de Dieren, en dan meneer Haverkort, van de VVD.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Het is volgens mij inderdaad een mooie initiatiefnota die hier voorligt. Het is logischerwijs lastig om in deze initiatiefnota alles helemaal te benoemen. Daarom wil ik het nog wel graag kort hebben over de slechte arbeidsomstandigheden van arbeiders in andere landen. Volgens mij wordt het kort genoemd, maar je ziet logischerwijs dat het daarbij in deze nota vooral over transparantie gaat. Ongeveer twee jaar geleden is een motie van mij aangenomen om dit kabinet ertoe op te roepen om de actieve bestrijding van moderne slavernij, zoals wij het noemen, echt te gaan oppakken. Ik ben benieuwd waar D66 op dit moment blij mee is, want ik merk dat ik zelf het gevoel heb dat we met de convenanten en dat soort zaken, die we nu zien, de bestrijding van de moderne slavernij toch niet echt aanpakken. Is D66 dat met mij eens? Wat moeten we nog doen? Hoe krijgen we het kabinet zover dat het bereid is om hier iets tegen te doen?
De heer Hammelburg (D66):
Ik ben heel erg blij met deze vraag. Deze initiatiefnota ziet op de kledingindustrie. Die is een grote oorzaak van vervuiling en leed in Nederland, Europa en de rest van de wereld. Tegelijkertijd zijn er een aantal zaken, zoals het respecteren van mensenrechten en het bestrijden van slavernij en kinderarbeid, die niet geheel en alleen geborgd zijn in deze initiatiefnota, maar die natuurlijk veel breder spelen, bij alle producten die geproduceerd worden voor de Nederlandse markt. Precies om die reden hebben we die nationale imvo-wetgeving nodig, die naar de Kamer is gestuurd en waarvan ik mede-indiener ben. Dus: eens, eens, eens. Daar moeten we ook mee doorgaan, en dit is complementair aan de imvo-wet. Daar ben ik van overtuigd. Dat is keihard nodig.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ben op zich blij dit te horen. Ik hoopte al wel dat imvo zou worden genoemd door D66. Ik hoop ook dat we vandaag voor die wetgeving nog even dat piketpaaltje kunnen slaan en dat we niet te lang gaan wachten en treuzelen. Er zijn bedrijven die moord en brand schreeuwen en roepen dat dit zo vreselijk zal zijn, maar ik hoop dat D66 zich daar niks van gaat aantrekken, zodat we gewoon kunnen doorgaan en snel deze wetgeving kunnen zien.
De heer Hammelburg (D66):
Wat een fijne oproep. Wij zijn als indieners van deze imvo-wetgeving, die dus is ingediend door de Kamer, vanuit ons ambt, nu heel hard bezig om de vele, vele vragen die u allen aan ons heeft gesteld, te beantwoorden. Dat is geen sinecure. Ik kan u garanderen dat we daar heel hard mee aan de slag zijn, dat er op geen enkele manier sprake is van vertraging en dat er keihard aan wordt gewerkt. Waarvan akte. Wat dat betreft kan ik alleen maar zeggen: dat komt wel goed.
De heer Haverkort (VVD):
Als je door je oogharen kijkt naar het initiatiefvoorstel, de kabinetsreactie daarop en de beantwoording van de vragen, zit daar aan de ene kant een grote behoefte om de rol vorm te geven die Nederland heeft als koploper in dit dossier en om dat te versnellen met de voorstellen uit de initiatiefnota. Aan de andere kant zie je dat we ook sturen op een uniform gelijk speelveld, waarbij het voor ondernemers en consumenten in Europa belangrijk is dat het op een gelijke manier gebeurt en ze ook gelijke kansen daarin hebben. Daar zit dus wat spanning op. Ik ben wel benieuwd hoe D66 kijkt naar de behoefte om te versnellen aan de ene kant, waarbij uit de initiatiefnota de bereidheid naar voren komt om alvast een Nederlandse wet bovenop Europese regelgeving of vooruitlopend op Europese regelgeving in te voeren, en het belangrijke element om in Europa samen op te trekken aan de andere kant. Hoe ziet D66 dat, gericht ook op de reactie van het kabinet?
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, ik hoop dat het antwoord korter is dan de vraag.
De heer Hammelburg (D66):
Dat is voor mij altijd heel erg lastig, voorzitter, maar u kent mij nog niet zo goed. Ik ga mijn best doen. Dit is wel een typische VVD-vraag. Bij ieder initiatief dat vanuit de Kamer wordt genomen om het klimaat te verbeteren, klimaatverandering tegen te gaan en mens, milieu en natuur beter te beschermen, zegt de VVD: dat vinden wij ook belangrijk, maar we wachten toch even af tot Europa komt. Op een aantal dossiers komt Europa echt wel, maar op een aantal dossiers vertraagt Europa en loopt Europa achter. Dat ligt niet altijd aan het Europees Parlement en dat ligt niet altijd aan de Europese Commissie, maar het ligt wel aan een aantal lidstaten. Ik zie dat veel lidstaten wel die koploperspositie willen innemen en wel aan de slag willen gaan. Mevrouw Mulder noemde net het voorbeeld van Frankrijk, dat in 2025 al met microplastics aan de slag gaat. Natuurlijk is het belangrijk dat we rekening houden met de ons omringende landen, maar we kunnen niet altijd op Europa wachten, omdat klimaatverandering niet altijd op Europa kan wachten en omdat ook milieuschade en schade aan dieren en mensen niet altijd op Europa kunnen wachten. Dan moeten wij welzeker de kar trekken. Het hangt dus van het subdossier af, maar hierop en op imvo zou ik zeggen: laten we nou vooruitlopen met een aantal andere Europese koplopers. Als wij wachten op Polen en Hongarije, dan gaat het nog wel even duren. Dat is wel elke keer wat de VVD voorstelt. Laten we alstublieft geen Polen of Hongarije zijn.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, ik geef u zo het woord, maar mevrouw Hagen fluisterde mij daarnet wat in. Zelf let ik als voorzitter altijd op het gebruik van afkortingen, omdat er altijd ook mensen luisteren en kijken die minder goed ter zake deskundig zijn. Mevrouw Hagen liet zelf al weten dat «imvo» staat voor «internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen». Zo kunnen de mensen thuis het ook allemaal goed volgen.
De heer Haverkort (VVD):
Het is belangrijk dat u dat nog even aanhaalt, voorzitter. Ik heb nog een vervolgvraag aan meneer Hammelburg. Het staat vandaag misschien niet heel direct op de agenda wat de VVD in Europa allemaal doet en vindt. Het viel mij op dat in de ambitie die in het initiatiefvoorstel naar voren wordt gebracht, een aantal keuzes wordt gemaakt vooruitlopend of boven op Europese regelgeving of op regelgeving die nog op ons afkomt, terwijl de kabinetsreactie met name zegt: laten we daar nou nog even op wachten. Het is in dezen dus niet de VVD die daar mogelijk in de ogen van D66 op de rem staat. Nee, het is het kabinet dat daar in de ogen van de VVD best verstandige dingen over zegt. Ik was wel benieuwd wat die spanning met de initiatiefnemers en met D66 doet, omdat het – om het maar zo te zeggen – in de ogen van D66 remmend werkt en daar afbreuk aan doet. Daar was ik benieuwd naar.
De heer Hammelburg (D66):
Mijn collega Hagen kan daar als initiatiefnemer veel beter antwoord op geven, maar er is ook een beetje frustratie over de nog afwachtende houding om ervoor te zorgen dat we stoppen met het schaden van het milieu. Ik begrijp de positie van het kabinet af en toe. Als er echt aanstaande regelgeving is uit Europa, zijn we best bereid om drie, zes of negen maanden te wachten. Maar bij de wet internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, imvo – ik zie de voorzitter vrolijk knikken – hebben we destijds ook gezegd: laten we wachten, want Brussel komt met iets. Dat heeft jaren geduurd en het kwam niet. Het komt uiteindelijk, wellicht in afgezwakte vorm, over enkele jaren. We hebben geen tijd te verliezen. Het klimaat verandert, het milieu vervuilt in rap tempo en de biodiversiteit neemt af. 25% van de vervuiling wordt veroorzaakt door de kledingindustrie. Dan kan de VVD als een soort van nep-pro-Europese partij wel elke keer de tactiek der vertraging aanhalen, want daar begint het af en toe wel een beetje op te lijken. Laten we er dan voor zorgen dat we waarlijk Europees zijn en koploper zijn met een aantal andere koplopers in Europa. Laten we ervoor zorgen dat andere landen om gaan in plaats van dat we gaan wachten op de landen die traag zijn en alles proberen te blokkeren en te traineren. Dit gaat wel ergens over.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, maak van uw hart geen moordkuil.
De heer Haverkort (VVD):
Ik dank de heer Hammelburg voor zijn antwoord. Ik probeer tussen de opmerkingen in de richting van de VVD ook de opmerkingen terug te horen die vooral over de kabinetsreactie gaan. Dat lukt. Laat ik het daar maar even bij laten.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg wenst daar verder niet op te reageren. Dan gaan we naar mevrouw Agnes Mulder. Zij spreekt namens het ChristenDemocratisch Appèl.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank, voorzitter. Allereerst wil ik aangeven dat ik ook namens de ChristenUnie spreek. Stieneke kon hier helaas zelf niet zijn, maar ze is heel enthousiast over de nota. Dat ben ik ook. Ik wil Kiki heel hartelijk dankzeggen dat ze dit zo heeft gedaan en ook alle mensen die dat met haar hebben gedaan. Er zit altijd heel veel werk in. Ik vind het mooi om te zien dat Kamerleden op deze manier aan de slag zijn met daadwerkelijke verandering voor toekomstige generaties, maar ook gewoon al voor nu. Daar heb ik heel veel waardering voor.
Op zichzelf snap ik ook wel weer de antwoorden van de Staatssecretaris, namelijk dat zij op een aantal vlakken toch wat meer de Europese lijn wil volgen. Ik roep haar dan wel op om te proberen die Europese lijn te versnellen. Zeker op het gebied van microplastics mag er best wel wat versnelling komen. Ik ben daar zelf al sinds 2012, 2013 mee aan de slag. Dan is het soms te gemakkelijk om te zeggen «het moet Europees». Het helemaal alleen doen vind ik niet verstandig, maar laten we dan met een aantal koploperlanden kijken of we er wat meer bij kunnen krijgen, zodat we alvast daarop voorsorteren. Die vraag zou ik dan ook willen stellen aan de Staatssecretaris.
Als je dat dan doorvertaalt naar wat het in Nederland betekent, met bedrijven die vooroplopen, bedrijven die misschien wat verder achteroplopen en alles wat daartussen zit, dan vraag ik me wel af: wordt tariefdifferentiatie voldoende goed toegepast, zodat de rekening komt te liggen bij de bedrijven die minder hard hun best doen? Misschien kan de Staatssecretaris daarop ingaan.
Zoals alle collega's weten, is de producentenverantwoordelijkheid een onderwerp dat mij na aan het hart ligt. Als we dat niet goed inregelen, komt de rekening van de negatieve effecten bij de inwoners van onze gemeenten terecht. Die krijgen een afvalstoffenheffing. Als het minder goed geregeld is, is de rekening hoger. We hebben gezien wat dat betekent voor Twente op het gebied van afgekeurde hoeveelheden plastics. Zij krijgen daar minder geld voor terug. Dat soort zaken kan hier ook spelen. Ik vraag de Staatssecretaris om daar hard mee aan de slag te gaan. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de rekening voor de inwoners hoger wordt, zeker in een tijd waarin we al knijp zitten met heel veel geld.
Wat daarbij ook speelt, is: hebben we echt goed inzichtelijk hoe het met die kledingstromen gaat? Ik heb natuurlijk gelezen dat de Staatssecretaris aan de slag wil met onderzoek. We hebben een brief gekregen van het Leger des Heils. Ik vond dat zij wel een mooie insteek hebben. Ik wil dat eens tegen de initiatiefnemer en de Staatssecretaris aanhouden. Zij zeggen namelijk: «Om de gewenste transparantie te garanderen en afvaldumping over de grens te voorkomen, moet ingezameld textiel worden gesorteerd in Nederland op herdraagbaar en niet-herdraagbaar. Afval en residu dienen in Nederland te worden verbrand ten behoeve van de energieopwekking. We moeten dus voorkomen dat afgedankt textiel in bulk de grens over gaat, met het risico op landfill. De eenvoudigste manier om dit te bereiken, is om te verbieden dat textiel met afvalstatus wordt geëxporteerd.» Dit is wel heel absoluut, dat begrijp ik ook wel. We hebben een aantal afvalstromen die wij ook in Europa over de grens laten gaan omdat we het in Nederland gewoon niet kunnen verwerken, maar ik zou wel graag een reactie op dit punt willen hebben. Als duidelijk wordt dat je heel veel kleding niet meer kunt herdragen ... We willen ook voorkomen dat het vrolijk in de bossen belandt, zoals de Staatssecretaris met eigen ogen in Indonesië heeft gezien. Dat is gewoon niet de bedoeling. Het is haar bedoeling niet, het is mijn bedoeling niet; van ons allemaal niet. Misschien wordt het wel ontzettend inzichtelijk als die enorme berg gewoon in Nederland blijft liggen, zodat we met elkaar eindelijk eens zien wat hier aan de hand is en we daarop gaan handelen. Dat is een oproep aan de Staatssecretaris en een vraag aan mevrouw Hagen.
Het belangrijkste is, denk ik, dat we normeren en dat we dat op zo'n manier doen dat het bedrijfsleven zich daarop kan voorbereiden en een reële overgangsperiode heeft om zaken aan te passen. In 2050 willen we volkomen circulair zijn. Hoe kunnen we de afdelingen binnen bedrijven die zich bezighouden met duurzaamheid en duurzame kleding een steuntje in de rug geven door goede normen te vragen? Er werken namelijk heel enthousiaste mensen bij die bedrijven. Zij willen wel, maar misschien wil niet het hele bedrijf onmiddellijk. Misschien hebben zij net even dat zetje vanuit de overheid nodig. Ik denk dat dat kan helpen. Ik denk dat een eerlijk speelveld ook kan helpen. Zoek vooral Europa daarin op, zeg ik tegen de Staatssecretaris. Ik hoop dat we het op die manier gaan doen.
Tot slot. Een doorn in het oog van zowel collega Stieneke van der Graaf als mijzelf zijn de retouren van de webwinkels.
De voorzitter:
U dient echt af te ronden, mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ja, ik zal afronden. Dit is mijn laatste punt.
We hopen echt dat er een verplichte pop-up gaat komen. Ik denk dat we allemaal enorm zijn geschrokken van wat er allemaal gebeurt met die kleding. Het gaat om een grote stroom. Daar moeten we echt actie op ondernemen.
Dank, voorzitter, voor uw coulance.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder, voor uw inbreng namens het CDA. Meneer Haverkort en u hebben allebei een beetje extra tijd gepakt. Meneer Hammelburg heeft echter netjes een minuut aan jullie geschonken. Zo wordt het allemaal rechtgetrokken. Dank daarvoor.
Dan gaan we nu naar ... O, er is nog een interruptie van mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ken mevrouw Mulder als voorstander van het zo veel mogelijk tegengaan van microplastics. Ik zou haar willen vragen naar één concreet voorstel uit de initiatiefnota van mevrouw Hagen. Ik zou haar namelijk iets willen vragen over de wasmachinefilters. Volgens mij is dat een ding dat we al zouden kunnen doen in Nederland. Andere Europese landen doen dat ook al. Dat is een vrij simpele manier om microplastics heel snel uit wasmachines te bannen. Zullen we dat niet gewoon gaan doen, vraag ik aan mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Bedoelt mijn collega dat we dat dan onmiddellijk verplichtstellen?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik bedoel eigenlijk: zullen we dat gewoon gaan regelen in Nederland? Het kan namelijk. Andere landen doen dat ook al. Laten we dat meteen verplichten. Wat mij betreft doen we dat zo snel mogelijk. Ik ken het antwoord van mevrouw Mulder al. Het is dan allemaal moeilijk, moeilijk. Maar laten we op z'n minst als Nederland zeggen: «Wij willen het voorbeeld van Frankrijk volgen. Wij willen in Nederland een zo snel mogelijke en realistische invoer van zo'n filter.»
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor de toelichting. Dat zit heel dicht bij de vraag die ik net aan de Staatssecretaris heb gesteld. Ik roep de Staatssecretaris op om te kijken welke mogelijkheden er zijn. Mocht zij er vandaag niet op terug kunnen komen, dan kan zij misschien donderdag terugkomen op wat een reële optie is. Die microplastics komen uiteindelijk immers in onze eigen bloedbanen terecht, en dat is niet wat we willen.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Volgens mij weten we het eigenlijk al. Ik heb gelezen dat de Staatssecretaris onderzoek wil doen en in Europa wil kijken. Ik vond het pleidooi van mevrouw Mulder net zo mooi. Zij zei dat als we in Nederland goede stappen kunnen zetten, we dat niet moeten nalaten. Ik hoop dus wel dat zij die CDA-spirit vasthoudt en doorgaat met deze voorstellen. Ik zou het zonde vinden van de mooie bijdrage van het CDA als dat niet het geval is.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik heb de Staatssecretaris natuurlijk opgeroepen om daar met de koplopers mee aan de slag te gaan. Volgens mij ligt die oproep er. Volgens mij blijft die spirit dus staan. Ik hoop dat die doordringt tot in alle burelen waar dat nodig is. Ik hoop dat we verandering tot stand kunnen brengen.
De heer Haverkort (VVD):
Ik heb een vraag over hetzelfde thema. Mevrouw Mulder begon zelf over Frankrijk. Niemand wil microplastics van kleding in z'n bloedbanen of in het drinkwater hebben; laat dat helder zijn. Ik wil toch even twee scenario's naast elkaar zetten. Aan de ene kant heb je het voorbeeld waarin Nederland, vooruitlopend op Europa, zelf eigen lokale regels gaat introduceren. Aan de andere kant heb je het voorbeeld waarbij Nederland met vier andere Europese Commissielanden optrekt om het tot stand komen van Europese regelgeving voor pfas te versnellen. Welk scenario heeft de voorkeur van het CDA?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dat wat het meeste effect heeft. Ik kan mij voorstellen dat het tweede scenario – dat scenario met de koplopers heb ik net ook zelf geschetst – ook hierbij heel goed zou kunnen werken. Ik denk ook dat best veel mensen bereid zijn om zo'n filter in hun eigen wasmachine te plaatsen. Alleen, je moet ook kijken hoe effectief zaken zijn en wat het effect daarvan is. Dat schrijft mevrouw Hagen ook in haar eigen notitie. Je moet eigenlijk eerst een aantal keren industrieel wassen, omdat je dan het grootste aantal vezels dat je eruit wilt hebben, eruit krijgt. Dan gebeurt dat niet meer thuis bij mensen in de wasmachine. Ik denk dat het goed is dat wasmachines daar op Europees niveau voor worden ingericht zodat ze het altijd afvangen, want het is allemaal niet van vandaag op morgen in één keer weg. Als je denkt dat dat allemaal al in 2025 het geval gaat zijn, dan is dat een beetje wensdenken. Dat is natuurlijk niet zo, want voordat al die processen rondom kleding zijn opgezet, ben je waarschijnlijk een paar jaar verder. Ik heb net zelf opgeroepen tot normen. Op het moment dat je wasmachines nu al beter kunt maken, dan lijkt me dat een hele goede optie.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording. Geachte afgevaardigde Bouchallikh namens GroenLinks.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant complimenten aan collega-Kamerlid Hagen en haar team. Het is mooi om te zien wat het allemaal teweegbrengt, zowel binnen de Kamer als daarbuiten, tot aan radiogesprekken aan toe, waarin mensen elkaars kleding gaan beoordelen. We merken dat het nog best moeilijk is om dat te doen, dus het is fijn dat er nu ook voorstellen zijn voor labels. Ik kom daar zo nog op terug.
Voorzitter. De textielindustrie heeft een enorme impact op het milieu. Verduurzaming van deze sector is heel hard nodig om de klimaatdoelen te halen en een circulaire economie te realiseren. Toch gebeurt er vanuit het kabinet wat ons betreft nog te weinig om de industrie te verduurzamen. Daarom is dit initiatief een hele mooie stap in de goede richting. Ik kan mij dan ook goed vinden in veel van de voorstellen.
Allereerst de ecoscore op kleding. Ik ben het ermee eens dat er aandacht moet zijn voor het informeren van de consument. Mijn complimenten voor het feit dat het voorstel prioriteit geeft aan de klantvriendelijkheid van het label. Zo belasten we de consument minder en wordt de transparantie vanuit bedrijven verbeterd. De initiatiefnemer benoemt dat de kwalificaties voor duurzaam bepaald moeten worden door een wetenschappelijke toets. Ik ben wel erg benieuwd wat deze toets inhoudt en wie die gaat uitvoeren. Wat is duurzaam en wie beoordelen dat? Dat vraag ik me wel af als ik uitga van dit document.
In de beantwoording benadrukt de Staatssecretaris dat er naar verwachting in 2024 specifieke producteisen worden uitgewerkt voor textiel. Wanneer verwacht zij dat het daadwerkelijke label voor Europees textiel klaar is? Deelt de Staatssecretaris de mening van de initiatiefnemer dat het productpaspoort niet toegankelijk genoeg is voor consumenten?
Ik ben ook voorstander van het beboeten van bedrijven als zij zich schuldig maken aan greenwashing. Ik zie op dit punt graag een ambitieuzere aanpak. Wat acht de initiatiefnemer nodig om het boetebeleid goed in te richten en welke aanvullende maatregelen kunnen er worden genomen? Dezelfde vraag heb ik aan de Staatssecretaris.
Daarnaast steun ik de voorstellen van de initiatiefnemer over een bredere verantwoordelijkheid voor producenten, zeker als het gaat om een onderzoek naar afgedankte of niet-verkochte kleding die naar het buitenland verdwijnt. Klimaatrechtvaardigheid is bijna in geen enkele industrie zo hard nodig. Zoals D66 en het CDA al aangaven: we moeten echt een keer af van dat dumpen in andere landen. Ik ben dus heel erg benieuwd naar de antwoorden op de vragen die daarover zijn gesteld.
Ook ben ik een voorstander van het uitbreiden van de Ecodesignrichtlijn en het uitfaseren van niet-herbruikbare materialen. Op welke termijn verwacht de initiatiefnemer dat die moeilijke transitie voltooid zou kunnen zijn? Hoe kunnen we dit proces maatschappelijk ondersteunen en stimuleren? Wat vindt de initiatiefnemer van de UPV voor textiel, die nu in de maak is? Wat vindt zij van de kritische uitspraken die de Raad van State daarover gedaan heeft? Gaat de Staatssecretaris alle adviezen van de Raad van State overnemen?
Ik kom op microplastics. Het is leuk dat iedereen het vandaag over wasmachines heeft, dus ik dacht: ik wijd er ook even wat tijd aan. Het aanbrengen van die filters is wat ons betreft een goede stap, maar mijn vraag aan de initiatiefnemer is wel: zou het niet effectiever zijn om microplastics al op korte termijn af te vangen in het rioolwater? Want we weten natuurlijk niet op welke termijn de consument over kan gaan op wasmachines met zo'n filter. We zoeken dus ook naar tussentijdse oplossingen.
Over het algemeen ben ik tevreden over de voorstellen die er liggen, maar ik mis nog wel een aantal elementen. In de textielindustrie vinden namelijk nog altijd veel mensenrechtenschendingen plaats. Heeft de initiatiefnemer er bewust voor gekozen om hier in de initiatiefnota niet veel over te zeggen? Zoals al eerder is besproken, loopt er op dit moment een wetsvoorstel over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik snap dat het soms nog niet helemaal parallel loopt, maar ik zou wel graag een reflectie hierop willen horen van de initiatiefnemer.
Verder gaat verduurzaming natuurlijk ook over minder consumeren en over duurzamere kleding kopen. Ik vind het goed dat de initiatiefnemer laat zien dat consumenten daartoe nu niet worden aangemoedigd. Ze schrijft ook dat we ervoor moeten zorgen dat niche de norm wordt. Dat vind ik mooi, maar de realiteit is wel dat niche voor veel mensen nog niet betaalbaar is. Duurzame kleding is nu eenmaal wat duurder, want we betalen daarvoor eigenlijk de echte prijs. Wat kan zij doen voor mensen die het nog niet kunnen betalen? Hoe ziet zij dit voor zich?
Dan de tweedehandsmarkt. Dat is een mooie manier om kleding te hergebruiken. Wij zien op dit moment echter dat de prijzen van tweedehands kleding stijgen, waardoor mensen met een kleinere portemonnee steeds moeilijker kleding kunnen kopen op de tweedehandsmarkt, die eigenlijk duurzamer is. Dit stuurt hen dan toch richting de goedkope fast fashion. Welke rol ziet de initiatiefnemer voor mensen die willen bijdragen aan de transitie, maar door hun sociaaleconomische omstandigheden niet kunnen investeren in slow fashion of tweedehands stukken? Deze vraag stel ik ook om aan te geven dat duurzaamheid niet een privilege moet worden. Ik ben benieuwd wat de initiatiefnemer daarvan vindt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Mevrouw Van Esch heeft een interruptie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik ben benieuwd naar het volgende, ook naar aanleiding van dit notaoverleg. Ik zag in het Nationaal Programma Circulaire Economie van de Staatssecretaris een optie om het repareren van producten financieel aantrekkelijk te maken. Dat zou natuurlijk ook een mooie optie kunnen zijn bij het repareren van kleding. De Staatssecretaris heeft dit nog niet uitgewerkt, maar misschien moeten we gewoon zelf met die voorstellen komen. Is het niet een goed idee om de btw op het repareren van producten, waaronder kleding, af te schaffen, waardoor je je kleding veel makkelijker kunt repareren, of in ieder geval goedkoper? Ik ben benieuwd of GroenLinks het daarmee eens is.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Voor GroenLinks is the right to repair ontzettend belangrijk. We hebben ons daar vanuit Europa voor ingezet. Bij de afgelopen begroting hebben we ook een amendement aangenomen gekregen over repaircafés. Ik zou wel eerst liever de uitwerking van de Staatssecretaris willen afwachten, juist om te zien uit welk palet we zouden kunnen kiezen en welke rol btw daarin speelt. Ik vind het lastig om daar nu al een uitspraak over te doen.
De voorzitter:
Prima. Bedankt voor uw inbreng, mevrouw Bouchallikh. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Uiteraard start ik ook door mevrouw Hagen te bedanken voor de nota die voorligt. Die is heel goed en hard nodig. Ik ben blij dat we vandaag zo specifiek alleen over kleding spreken, want over de vernietigende werking van kleding spreken we hier eigenlijk veel te weinig. Ik was dit aan het voorbereiden en realiseerde me toen bijvoorbeeld dat we in Nederland gemiddeld 50 nieuwe kledingstukken per jaar kopen en dat we kledingstukken gemiddeld maar zeven keer dragen. Als je dat even tot je laat doordringen, denk je: er moet echt iets veranderen. Ik vind dat mevrouw Hagen daar goede voorstellen voor heeft gedaan.
Gezien de korte tijd die ik heb, ga ik er toch wel heel snel doorheen. Ik was wel benieuwd wat mevrouw Hagen zelf vond van de reactie van de Staatssecretaris op haar nota. Zelf vond ik die namelijk weinig ambitieus. Aan de Staatssecretaris vraag ik dan ook waarom ze deze initiatiefnota niet aangrijpt om grote stappen te zetten in het verduurzamen van de kledingindustrie. Ze krijgt de ideeën letterlijk op een presenteerblaadje aangereikt, en haar reactie is toch wel hoofdzakelijk «het komt al wel», «dat doen we al» of «Europa is aan zet». Met die «het komt wel»-houding ga je wat ons betreft de circulaire economie echt niet vooruithelpen. Ik vraag dan ook aan de Staatssecretaris: waarom zo afwachtend als dit voor je ligt?
Voorzitter. Ik doe nog twee aanvullende voorstellen. Ik heb net in een interruptie richting GroenLinks al gezegd: wat ons betreft schaffen we de btw op het repareren van kleding sowieso af. Dat lijkt me een hele goede manier om dat goedkoper te maken en op die manier te stimuleren. Ik ben ook benieuwd hoe het staat met de landelijke informatiecampagne over tweedehands kleding. Ik heb nog een aangehouden motie daarover. De Staatssecretaris gaf toen aan dat ze even wilde afwachten hoe de pilots zouden lopen. Ik vind eigenlijk wel dat het nu het moment is, helemaal nu deze nota voorligt, om echt te gaan werken aan die informatiecampagne.
Voorzitter. Dan richt ik me toch weer tot mevrouw Hagen. Het viel me op dat in de nota wel staat dat het minder kopen van kleding natuurlijk een deel van de oplossing is, maar ik zie daar dan weer geen specifieke aanbeveling over terug. Ik was benieuwd hoe dat komt, want ik zie het wel terugkomen, maar ik mis het toch eigenlijk wel een beetje. Volgens mij kent mevrouw Hagen mijn enorme focus op consuminderen. Ik was dus benieuwd of er misschien niet toch een aanbeveling in had moeten staan, en hoe we die nog zouden kunnen vormgeven.
Voorzitter. Dan nog een heel ander punt. In de initiatiefnota wordt opgeroepen tot radicale transparantie in de modewereld. Daar zijn we het uiteraard volledig mee eens. Wat daarbij hoort, is volledige openheid over het gruwelijke leed van dieren die worden gefokt, gebruikt en gedood voor producten als bont, dons, wol en leer. In de Nederlandse winkel zijn nog tal van dit soort producten te vinden, bijvoorbeeld bontkragen van wasbeerhonden of vossen, die worden gehouden in kleine kooien en na zeven maanden worden geëlektrodu ... geëlektrocuteerd – dat is een mooi woord. Denk ook aan angorawol van konijnen die in China iedere drie maanden levend en bij bewustzijn worden geplukt, of voetbalschoenen of motorpakken van kangoeroeleer, verkregen door de wrede jacht die gepaard gaat met gruwelijke misstanden. Dons komt van eenden die hun korte leven hebben moeten slijten in dichte stallen zonder zwemwater. Steeds meer blijkt dat consumenten zich rot schrikken als ze zien welk leed hierachter schuilgaat. Transparantie op dit vlak is dus keihard nodig. Het gebruik van dit soort producten in kleding is wat mijn fractie betreft echt onethisch en onnodig. Het moet dus zo snel mogelijk worden beëindigd. Transparantie is goed, maar het eind moet echt in zicht komen. Ik ben benieuwd of de initiatiefnemer dit deelt. Transparantie: eens. Maar dit moet toch echt de weg zijn naar een totaalverbod op dit soort gruwelijkheden in onze maatschappij.
Richting de Staatssecretaris zeg ik – en dan rond ik af, voorzitter – dat mijn fractie hierover al jaren aan de bel trekt. De Kamer nam onze moties aan over een stop op de import van bont, op de import van dons van levend geplukte ganzen en op de import van angorawol, maar dit ligt nog steeds in onze winkels. De tijd van vrijblijvende afspraken en convenanten is wat ons betreft nu echt voorbij. Wat gaat de Staatssecretaris doen om deze producten uit de Nederlandse winkels te houden en om daadwerkelijk te komen tot dat verbod dat zo keihard nodig is?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren. We gaan dadelijk luisteren naar de initiatiefnemer, mevrouw Hagen van D66. Het is haar dag. We bespreken haar nota over «van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie», zeg ik voor degenen die later hebben ingeschakeld. We gaan ook nog naar de Staatssecretaris luisteren in haar adviserende rol in dezen. Ik stel voor om te schorsen tot 11.15 uur. Als de leden verstandig zijn, dan proberen ze ook om meteen even wat te lunchen, want daarna gaan we natuurlijk in één keer door. Althans, we kunnen ook na de eerste termijn van de Staatssecretaris nog een keer schorsen, als u dat wenst.
De heer Haverkort (VVD):
Dat lijkt me wel fijn, want dan kunnen we ook nog even nadenken over de inbreng die wij als Kamerleden in tweede termijn zouden willen doen.
De voorzitter:
Prima. Dan gaan we dat zo doen. Maar voor nu: we zien elkaar hier terug om 11.15 uur.
De vergadering wordt van 10.45 uur tot 11.18 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug, allemaal. We gaan nu luisteren naar de termijn van de initiatiefnemer, mevrouw Hagen van D66. Daarna komt de Staatssecretaris. Daarna zullen we kort nog even schorsen. Dan weet u dat al. Dat is dan ook voor een eventuele korte lunch. Mevrouw Hagen, aan u het woord. En dan stel ik nog voor – we moeten er een bepaalde limiet aan stellen, maar ik zal er soepel mee omgaan – dat we vier interrupties doen, ook al zijn het twee personen. Mocht het nodig zijn, dan kan een dringende vraag altijd nog gesteld worden. Mevrouw Hagen, alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Allereerst dank voor de warme woorden van al mijn collega's aan de overkant. Dat wordt zeer gewaardeerd. Uiteraard ook heel veel dank aan mijn ondersteuning en aan Bauke ter Borg, met wie ik dit avontuur ben begonnen. Ook heel veel dank aan alle pioniers. Afgelopen anderhalf, twee jaar heb ik ontzettend veel gesprekken met hen gevoerd en ben ik bij hun bedrijven op bezoek geweest, soms aan de keukentafel, soms al bij enorme fabrieksinstallaties voor gerecyclede kleding, 100% circulair, of zelfs voor het verlengen van de levensduur van sneakers. Dat was een enorm mooie tocht, maar uiteindelijk kwam ik toch wel tot de conclusie dat er bepaalde gelijkenissen in die verhalen zaten. Die heb ik gevat in de voorstellen in deze initiatiefnota.
Dat we moeten verduurzamen, moge duidelijk zijn. De kledingindustrie is namelijk een van de meest vervuilende industrieën, vervuilender dan de lucht- en scheepvaart bij elkaar. We kopen, gebruiken en danken af. Dat heeft grote gevolgen voor natuur, milieu en mensen. Denk bijvoorbeeld aan de rivieren in India, die kleuren naar de trends van het seizoen. Dat is hetzelfde water als waar mensen uit drinken of zich in wassen. Een derde van de microplastics in onze oceanen komt van onze kleding af. Die komen dan via het water weer in onze voedselketens terecht. Daardoor zitten de microplastics op dit moment al in ons bloed en in onze hersenen. Dat is onvoorstelbaar. En wat te denken van de kledingbergen, de enorme afvalbergen in Ghana of Chili met onze westerse afgedankte kleding! Die hebben grote impact voor de lokale economieën daar.
Voorzitter. Een van de eerste vragen die ik ga beantwoorden zal die over de kabinetsreactie zijn. Daarna heb ik een aantal kopjes gemaakt; dat is heel gebruikelijk aan deze kant van de tafel, dus dat ga ik maar kopiëren. Het zal gaan over Europa en microplastics, het ecolabel, koplopers en gelijk speelveld, dierenrechten, imvo, UPV en betaalbaarheid, consuminderen, en dan is er nog een kopje overig.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel voor dat we iedere keer aan het einde van een blokje de mogelijkheid geven om een interruptie te plegen. Dan kunt u beter uitspreken. Dat is altijd beter voor het verhaal. Alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Zeker. Dat zal ik doen.
Voorzitter. Allereerst een reactie op de kabinetsreactie. Een aantal leden, waaronder van de Partij voor de Dieren, zei al dat het een afwachtende reactie is, wachtend op Europa. Die mening deel ik eigenlijk wel. Alle duurzame spelers die Nederland rijk is, laten al zien dat het kan, dat eerlijk zijn over je product kan, dat duurzaamheid kan en dat je zelfs al 100% circulaire kleding kan maken. Dat zijn Nederlandse pioniers. Ik sta voor investeren in de toekomst, waarbij dit soort spelers juist lichtende voorbeelden zijn in onze transitie naar een circulaire economie. Europa heeft die voorbeelden nodig om wetgeving op te stellen, omdat het wil weten of het werkt, of dit kan. Ik denk dat wij als Nederland met al deze geweldige Nederlandse pioniers die wij rijk zijn, toonaangevend kunnen zijn in Europa. Daarom heb ik mijn voorstellen gedaan. Daarom stel ik ook voor niet te wachten op Europa.
Voorzitter. Dan ga ik naar het volgende onderdeel.
De voorzitter:
Als niemand zich meldt, dan gaan we gewoon door. Alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dan ga ik door naar het onderdeel Europa en microplastics. Een van de voorstellen die ik daarin bijvoorbeeld doe, is het volgende. Wij zien lidstaten die al wél wasmachinefilters verplichten en die er daardoor voor zorgen dat huishoudens niet langer hun microplastics, vaak onwetend, lozen in het water. Daarom denk ik dus dat dat een heel goed voorstel is. De VVD vraagt aan mij: hoe ziet Hagen dit dan in de praktijk voor zich? Ik denk dat we net zoals Frankrijk moeten beginnen met het instellen van de verplichting dat alle nieuw geleverde wasmachines in ieder geval die filter hebben. Laten we daar maar eens mee beginnen, net zoals Frankrijk al doet. Dat past natuurlijk ook wel bij kijken naar andere lidstaten en dan niet elke keer maar afwachten totdat die lidstaten ons iets voorschrijven, maar juist ambitie tonen en laten zien dat wij dat ook kunnen.
Dan ga ik verder naar het ecolabel. Ja? Goed. GroenLinks vraagt aan mij hoe we labels wetenschappelijk gaan toetsen en wie dat gaat doen. Ik denk dat het goed is om te schetsen wat de bedoeling is van zo'n ecolabel. Er komt vanuit Europa natuurlijk wel een digitaal productenpaspoort. Daarin zullen gegevens opgeslagen worden die nu grotendeels ook al verzameld worden door bedrijven of door de producenten van deze producten, maar de mate van duurzaamheid is daar nog onvoldoende in geborgd. Ik deel de mening van GroenLinks dat het ook voor consumenten eigenlijk nog helemaal niet ... Tenminste, het voorstel moet natuurlijk nog helemaal goed uitgewerkt worden en onze kant op komen, maar zo'n barcode of QR-code zou gewoon ook heel goed toegankelijk moeten zijn voor een consument. Daar ben ik het dus mee eens. Ik denk dat juist een organisatie als de Autoriteit Consument & Markt heel goed in staat is om te bezien wat wel en niet duurzaam is. Ook hierbij geldt weer dat we dus gewoon al Nederlandse pioniers hebben die landgebruik vastleggen, die watergebruik vastleggen, die chemicaliëngebruik vastleggen of die bijvoorbeeld laten zien hoe weinig plastic ze gebruiken of dat ze geen plastic gebruiken. Dit kan dus als je het ophaalt in de markt. Dat was het stukje over het ecolabel.
De voorzitter:
Vooralsnog zijn er geen interrupties.
Mevrouw Hagen (D66):
Instemmend geknik, voorzitter. Dat is mooi.
De voorzitter:
Dat is een goed teken, mevrouw Hagen.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik hoor iemand zeggen «was dat maar op alle punten zo», maar dat zie ik niet zo.
De voorzitter:
Gaat u rustig verder met het volgende blok.
Mevrouw Hagen (D66):
Dan kom ik op het onderdeel koplopers en gelijk speelveld. Net heb ik al even gezegd dat we ervoor kunnen kiezen om af te wachten dat lidstaten het voorbeeld geven of dat we gebruik kunnen maken van de duurzame koplopers die we in Nederland hebben. We kunnen met hen de wetgeving voor zijn en laten zien: kijk, Europa, dit werkt! Dat is hoe ik daarin sta. Ik denk namelijk dat een gelijk speelveld, zoals hier vaak gesuggereerd wordt, niet ten goede komt aan de verduurzamingsslag of de transitie die wij nodig hebben, maar het vaak bij het oude wil houden.
GroenLinks vraagt ook wat er nodig is bij het beboeten van bedrijven. Een van de zaken waar ik aan denk, is bijvoorbeeld de autoriteit voor voedsel en waren die we in Nederland hebben. Die houdt al een heel vast percentage van beboeting van omzet et cetera aan. Het zou wat mij betreft wel strikter mogen. De Staatssecretaris heeft ook al gezegd dat dat natuurlijk kan, maar we zien dat in de praktijk nog onvoldoende. Daarom zou ik dus graag zien dat het harder aangepakt wordt als mensen misleidende of verleidende claims doen.
Dat was de beantwoording over koplopers, gelijk speelveld en greenwashing in één.
De voorzitter:
De voedsel- en warenautoriteit, de VWA, heet nu inmiddels al jarenlang de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit; alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank u, voorzitter.
Dan nog zo'n afkorting waar het al een aantal keren over is gegaan, namelijk imvo, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik heb voorstellen gedaan, zodat er niet bepaalde dubbelingen zijn. Dat is altijd heel ingewikkeld, want als je kijkt naar de circulaire economie of de transitie naar een heel duurzame kledingindustrie, dan zal dat meer departementen raken dan alleen IenW. Sterker nog, dat doet het. Ik heb imvo dus aan de heer Hammelburg overgelaten – in onze fractie dan – en voorstellen gedaan die er separaat naast gezet kunnen worden, maar die vooral aan de kant van IenW staan. Daarom heb ik dat niet zo expliciet benoemd, maar dat laat natuurlijk onverlet dat er aandacht moet zijn voor mensenrechten en voor inzichtelijkheid en transparantie over waar het onder welke voorwaarden en omstandigheden geproduceerd wordt. Dat moet dus heel goed inzichtelijk zijn. Dat is een van de onderdelen van die radicale transparantie. Dan kun je bedrijven daar namelijk ook op aanspreken.
Dan kom ik op het deel over dierenrechten. Daarover heb ik nu in de nota inderdaad nog niets opgenomen. Maar ik deel absoluut de visie dat als je kijkt naar hoe we op dit moment in een lineaire economie omgaan met onze omgeving en hoe we grondstoffen nemen, je ziet dat die consumptiemaatschappij op dit moment echt verwoestend is voor onze planeet. Vorige week was het Earth Overshoot Day en we zien dan dat we drieënhalve aarde nodig hebben als alle mensen zouden leven zoals Nederlanders dat doen. Die balans zijn we dus behoorlijk kwijtgeraakt, de balans met betrekking tot hoe je omgaat met je omgeving, dieren en natuur, en het aantasten van ecosystemen. Het is belangrijk om te beseffen dat we die balans nodig hebben om überhaupt te kunnen voortbestaan, ook als mensen. Die opvatting deel ik helemaal met mevrouw Van Esch. De vraag was welke termijnen je daarop moet zetten. We zijn in 2050 circulair. Ik kan me dus voorstellen dat dan de balans behoorlijk teruggebracht is.
Dat was het kopje dierenrechten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kunt u een interruptie verwachten van mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Uiteraard deel ik de visie van mevrouw Hagen, maar ik bedoelde in mijn inbreng ook wel echt specifiek het dierenleed dat gepaard gaat met het produceren van kleding met dons, leer en bont. Van het idee dat we nog steeds dieren op een gruwelijke manier behandelen om ze daarna als kleding aan te kunnen trekken, denk ik: hoe kan het dat we dat nog steeds op deze manier toelaten? Ik ben wel benieuwd of mevrouw Hagen daarover ideeën heeft. In 2009 is een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen waarin stond: ga nou in Europa pleiten voor een importverbod op, onder andere, die levend geplukte ganzen, want dat is een gruwelijkheid. In 2014 hebben we een motie aangenomen gekregen om ervoor te zorgen dat er een Europees importverbod op angorawol komt. In 2020 hebben we een motie aangenomen gekregen om te gaan pleiten voor een verbod op het gebruik van bont en bontproducten, zodat die überhaupt niet meer in de winkel mogen liggen. Het ligt er nog steeds. Het is een heel rijtje. In alle eerlijkheid zeg ik dus dat het erop dat lijkt dat het niet opschiet, ondanks dat we ons hierover als Kamer al meerdere keren hebben uitgesproken. Ik hoop dat mevrouw Hagen misschien ook nog ideeën heeft over de vraag hoe we in ieder geval onze regering zover krijgen dat zij daarvoor nog harder gaat lopen in Europa.
De voorzitter:
Hoe gaan we dat regelen, mevrouw Hagen?
Mevrouw Hagen (D66):
U vindt mij natuurlijk aan uw zijde met betrekking tot de verduurzaming van de kledingindustrie, maar het gaat natuurlijk ook over de verduurzaming van onze voedselvoorziening. Donderdag gaan we met elkaar in gesprek over een circulaire economie in 2050 en het nationaal programma voor Nederland dat daarvoor voorligt. Ik denk dat dit niet alleen een behoorlijke leemte heeft op het gebied van dierenrechten, maar ook op het gebied van bijvoorbeeld de voedselvoorziening. Beide onderdelen van het exploiteren van dieren ten behoeve van de mens zouden daarin meer geadresseerd moeten worden. Dat geldt ook voor de vraag hoe je daarmee in de toekomst omgaat, want het heeft natuurlijk niet alleen grote impact op de natuur, maar ook op het milieu en op de dieren zelf. Ik zou u dus willen uitnodigen om daarvoor goede voorstellen te doen. Dan wordt het namelijk veel breder opgepakt dan alleen voor de kledingindustrie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Die voorstellen hebben we al gedaan en zullen we natuurlijk blijven doen. In dat opzicht klopt het dus. Ik merk alleen wel dat we echt even iets meer nodig hebben, ook van deze regering, om ook op dit punt koploper te zijn. Dat wil ik nog wel een keer benadrukken. Ik hoop ook dat D66 zich daarachter wil scharen. We moeten niet alleen koploper zijn in de verduurzaming van de kledingindustrie, maar we moeten hier in Nederland ook koploper zijn als het gaat om geen bont en geen dierenleed meer in de winkels willen hebben. Ik zou het wel heel mooi vinden als we daarop vandaag al zo'n stempel zouden kunnen drukken en ons samen daarmee te kunnen vereenzelvigen. Volgens mij past het namelijk zo perfect bij elkaar. Ik hoop dat we dit vandaag met elkaar zouden kunnen doen.
Mevrouw Hagen (D66):
Dat past uitstekend bij het volgende deel, namelijk de tweedehandsmarkt. Er wordt op dit moment zo ontzettend veel kleding geproduceerd – terwijl we al zo ontzettend veel kleding hebben – dat het de vraag is in hoeverre je alles nog nieuw moet maken en onder welke omstandigheden. Dus ik denk dat het daar heel goed bij past.
Als u mij toestaat, ga ik dus naar het volgende onderdeel over de UPV en betaalbaarheid. Er wordt mij gevraagd om een analyse te geven van de UPV textiel. Dat doe ik altijd heel graag. Op dit moment is de UPV textiel in wording. Die gaat weliswaar in, maar per 2025 gaan we het pas echt merken. Als we kijken naar de andere UPV's, waar we al kennis over hebben opgedaan, vind ik dat er onvoldoende gebruik is gemaakt van de kennis die we al daarover hebben. Dat gaat over de manier van inzameling en gemeenten daarvoor verantwoordelijk maken. Er zitten te weinig doelstellingen in die er juist voor moeten zorgen ... Het ging net even over refuse, maar ook over het niet recyclen. Een van de doornen in mijn ogen op dit moment is met name het deel dat er 25% gerecycled materiaal aan toegevoegd moet worden. Ik kan niet helemaal uitsluiten dat dat niet de problemen naar de toekomst verplaatst. Stel dat we daar petflessen in gaan verwerken. Volgens mij zou je veel meer bij een UPV textiel principes moeten willen verwoorden waarin je zegt: we gebruiken zo veel mogelijk monomateriaal en we gaan naar allemaal ecodesign waarbij het 100% circulair is. Daar kan je ook een UPV textiel voor gebruiken. Dus die doelstellingen zou je er meer aan op kunnen hangen. En je kan ervoor zorgen dat je die duurzame spelers daarin leidend laat zijn. Ik kan hier een hele dag mee vullen, maar ik denk dat ik het hier even bij houd. Maar ik denk dat er veel meer mogelijk is. Zeker als we die koplopers willen helpen, zou je in ieder geval willen beginnen met een goed gedifferentieerd tarief waarin die duurzame spelers minder belast worden dan de bedrijven die dat absoluut nog niet doen.
De voorzitter:
UPV staat voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, zeg ik voor de liefhebbers en voor mensen die het mogelijk niet snel kunnen opzoeken.
Mevrouw Hagen (D66):
Ja, u heeft helemaal gelijk. Het is voor mij al zo'n gewoon woord dat ik er bijna niet meer bij stilsta. Het is inderdaad de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
Als we het dan hebben over betaalbaarheid, zijn er nog wel een aantal zaken die we daarbij kunnen adresseren. Als we kijken naar de belasting op grondstoffen, zou je eigenlijk de belasting op arbeid willen verlagen en die naar de belasting op primaire grondstoffen willen verschuiven. Ik weet dat de Staatssecretaris bezig is met een onderzoek waarbij wordt bekeken hoe dat fiscaal uitgerold kan worden. Vol verwachting klopt mijn hart, want ik denk dat dat superbelangrijk is, ook voor de mate waarin we dingen kunnen repareren.
Ondanks dat de VVD misschien wel heel duur haar sokken laat repareren – het tarief voor het repareren van sokken ken ik niet – zit daar natuurlijk wel de grootste uitdaging. Als het produceren van kleding die voor een groot deel bestaat uit polyester of plastic, dat natuurlijk voortkomt uit de fossiele grondstof olie, goedkoper blijft dan het produceren van duurzame producten of gerecyclede producten, dan is het moeilijk concurreren. Dan is het bijna onmogelijk om een betaalbare duurzame variant te hebben. Ik denk dat het tweeledig is. Mevrouw Bouchallikh van GroenLinks zei heel duidelijk: hoe zorgen we ervoor dat we het betaalbaar houden, want het mag geen privilege zijn. Nou, dat is een van mijn speerpunten. Ik zeg altijd: het is een niche, maar het moet de norm worden. Heel veel koplopers zeggen ook dat opschaling nodig is. Als we ervoor zorgen dat het veel meer standaardpraktijk is dat we kleding inzamelen, dat we daar weer garen van maken en dat we daar weer kleding van kunnen maken, dan is het ook voorhanden. Als je dan bedenkt hoeveel kleding wij in de vorm van afval exporteren, dan weet je dat daar een grondstof voor het oprapen ligt. Ik denk dat het daarin gelegen is. Enerzijds is dat: de tweedehandsmarkt als heel normaal gaan zien. Voor heel veel mensen is het nog steeds best wel een taboe om daar iets te kopen. Aan de andere kant moeten we ervoor zorgen dat het van de niche ook daadwerkelijk naar de norm gaat.
Door het CDA werd specifiek gezegd dat we het proces in Nederland moeten houden, dit naar aanleiding van de positionpaper van het Leger des Heils, als ik het goed heb. Afgedankte kleding die in de kledingcontainers terechtkomt, moet uitgesorteerd worden. Op dit moment is die technologie nog niet zover dat vanaf het eerste moment helemaal goed kan worden gesorteerd. Het deel arbeid daarin is dus nog heel groot. Ook wat dat betreft, is het dus belangrijk om het zo lokaal mogelijk te houden. Dat is ook belangrijk voor een circulaire economie, want dan houd je de ketens kort. Het is dus belangrijk dat die arbeid minder kostbaar is. Als je er daarbij nog voor zorgt dat primaire grondstoffen duurder zijn, dan is het sorteringsproces natuurlijk vele malen interessanter en dan hoeven geen onnodige kilometers afgelegd te worden, iets wat nu heel veel gebeurt.
Voorzitter. Ik denk dat ik de vragen over de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de betaalbaarheid heb beantwoord. Maar wellicht ligt er nog eentje.
De heer Haverkort (VVD):
Dank voor de beantwoording, mevrouw Hagen. Ik noem het voorbeeld van die sokken natuurlijk niet voor niks. Het belang van reparatie is heel erg groot, want door te repareren kun je grondstoffen langer in de keten houden. Ik heb ook gevraagd of het niet verstandig is om nog eens een niveautje dieper te kijken naar de verschillende scenario's op het gebied van lifecycle-analyses. Ik denk dat recycling kansen biedt. Mevrouw Hagen heeft gelijk: natuurlijk hangt dat heel erg samen met het volume grondstoffen dat we uit ons afval kunnen halen. Daarom hamer ik daar ook steeds op. De lifecycle-analyses zouden weleens kunnen laten zien dat nieuwe sokken van gebruikte materialen veel beter zijn voor het milieu en veel lagere kosten met zich meebrengen dan gerepareerde sokken. Is mevrouw Hagen het met mij, met de VVD, eens dat we beter moeten nagaan hoe zo'n lifecycle-analyse op het gebied van CO2-belasting of een andere milieubelasting eruit zou zien?
De voorzitter:
Life cycle staat voor levenscyclus. Dat kan ook in het Nederlands. Is er iets met uw sokken aan de hand, meneer Haverkort? Ik zag meneer Hammelburg een paar keer heel kritisch naar uw sokken kijken. Draagt u gerecyclede sokken of niet?
De heer Haverkort (VVD):
Ik draag bij voorkeur heel kleurrijke sokken.
De voorzitter:
O. Vandaar dat meneer Hammelburg was afgeleid. Mevrouw Hagen, alstublieft.
Mevrouw Hagen (D66):
We gaan nog even door op de sokken van de VVD. Laten we beginnen met te zeggen dat het ecodesign – hoe het wordt gemaakt, hoe het daadwerkelijk is vormgegeven – natuurlijk het eerste punt is om te bepalen of we het daarna überhaupt nog kunnen gebruiken. Dan komen natuurlijk ook: welke materialen zitten daarin, en heb je dat op een hoogwaardige manier gemaakt of is het zo gemaakt dat je het één keer kunt dragen en dan kan worden afgedankt? Maar er is nog een stuk, namelijk: er moet wel een gelijkwaardige analyse van het product zijn gedaan. Dat is ook een van de voorstellen. Want op dit moment gaat de teller, bijvoorbeeld op het gebied van uitstoot, voor primaire grondstoffen lopen als wij die aan de kade zetten. Maar voor kleding die we in Nederland ophalen bij huizen of uit die bakken, begint de teller al te lopen voordat ze überhaupt weer een grondstof zijn geworden. De hele uitstoot van het sorteren, het scheiden en het weer tot garen spinnen telt dan dus ook mee. Dat is natuurlijk een superongelijkwaardige manier om naar die levenscyclus te kijken. Op dit moment zou het zo kunnen zijn dat een primaire grondstof gebruikt voor sokken op het lijstje voordeliger, beter en duurzamer is, terwijl dat op de lange termijn niet zo is. Ik denk dat dat om een grondige analyse van de regering, maar ook op Europees niveau, vraagt: hoe gaan we daarmee om?
De heer Haverkort (VVD):
Als het gaat over het gebruik van primaire grondstoffen, is dat natuurlijk helemaal terecht. Daar heeft mevrouw Hagen gelijk in. Maar als we straks in een veel meer circulaire economie terechtkomen, zullen sokken, en uiteraard ook andere textielvormen en kleding, steeds meer gemaakt worden van gerecyclede materialen. Dan gaat de vergelijking met primaire grondstoffen wat naar de achtergrond. Ik denk dat het verstandig is om dat nu al mee te wegen in de lifecycle-analyses die we met elkaar maken, want ik denk dat het belang van reparatie dan afneemt ten opzichte van dat van recycling. Ziet mevrouw Hagen dat ook zo?
Mevrouw Hagen (D66):
Ik denk dat dit een uitstekende toekomstanalyse is, met een vooruitziende blik. Daarover zou je het gesprek aan moeten gaan in een UPV textiel, met alle spelers die hierover gaan en die hier kennis en kunde van hebben. Ik deel dit dus enorm. Het principe kan ook zijn: het is dan wel gerecycled, maar moet ook nog lang meegaan en goed repareerbaar zijn. Dat zou een uitgangspunt kunnen zijn op de principelijst waar ik het net over had. Een gerecycled product moet ook lang meegaan, want dan blijft het repareerbaar.
De voorzitter:
Heeft u nog blokjes over of gaan we al naar de Staatssecretaris?
Mevrouw Hagen (D66):
Ik heb nog de blokjes consuminderen en overig.
De voorzitter:
Gaat u rustig verder.
Mevrouw Hagen (D66):
Ik begin met het blokje consuminderen. Het klopt dat ik daar enigszins van ben weggebleven, maar tegelijkertijd ook weer niet. Ik ben er echt van overtuigd dat het belangrijk is om transparantie te geven over hoe je een product hebt gemaakt en wat de impact daarvan is. Een van de voorstellen is bijvoorbeeld: wat gebeurt er als je een product terugstuurt? Stel dat je drie verschillende maten koopt omdat je niet weet welke je nodig hebt. Wat gebeurt er dan met de twee broeken die je terugstuurt? Komen die weer in de winkel? Worden ze afgedankt? Gaan ze meteen naar een sorteercentrum? Is een nieuwe broek dan eigenlijk nooit een nieuwe broek? Dat zou kunnen. Als je daar transparanter over bent – daarbij hoort een ecolabel – denk ik dat mensen in staat worden gesteld om keuzes te maken. Hoe meer ik me daarin heb verdiept, hoe meer andere keuzes ik ben gaan maken.
Dit is weer een verwijzing naar donderdag: tegelijkertijd zul je gericht beleid moeten maken op consuminderen, oftewel refuse, de hoogste trede van de ladder waaraan door verschillende Kamerleden is gerefereerd. Dat is een hele belangrijke poot van de tafel, die op dit moment nog onvoldoende in het circulaire beleid zit. Over de vraag hoe we daar het beste mee omgaan en welke gerichte acties je daarop kunt inzetten, wil ik nog weleens goed nadenken. Maar er zijn zeker opties. Een van de ergste dingen in de kledingindustrie vind ik op dit moment al die extreme sales. Die zijn niet gericht op het geven van een koopje aan mensen, maar zorgen dat mensen zo veel mogelijk kopen, precies in de gedachtegang van de consumptiemaatschappij: meer, meer, meer. Andere lidstaten maken daar bijvoorbeeld andere keuzes in. Ik heb dat nu niet gedaan, want na zestien voorstellen zeiden heel veel mensen al: dit zijn er best wel veel. Maar ik ben het helemaal met mevrouw Van Esch eens dat we nog veel meer kunnen doen om de verduurzaming tot stand te brengen. Wellicht kunnen we daar samen in optrekken.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Uiteraard. Volgens mij trekken we daar ook best vaak samen in op. Maar ik vond vandaag wel een mooi moment, misschien ook wel vooruitlopend op het onderwerp waarover we het donderdag hebben. Het staat niet voor niks het hoogste op de R-ladder, misschien weer een afkorting die niet bij iedereen bekend is; de voorzitter gaat straks vertellen wat dat is, hoop ik. Ik merk dat Nederland een beetje achterloopt. We zijn een recycleland. We zijn heel gefocust op het recyclen van producten, in plaats van dat we het proberen te stoppen dat mensen überhaupt 50 kledingstukken per jaar kopen en kledingstukken al na zeven keer dragen wegdoen. Voor een deel gaat het over mensen met die transparantie opvoeden, maar er moet ook echt wel wat meer komen vanuit het kabinet. Misschien moet je zaken verbieden. Je moet gewoon gaan drukken, denk ik. Ik ben wel benieuwd of mevrouw Hagen het daarmee eens is. Het is altijd goed om mensen erop te wijzen dat ze ook eens iets kunnen kopen bij de tweedehandswinkel. Volgens mij moet dat ook nog veel meer gebeuren. Maar hoe verhogen we de druk op de kledingindustrie, om die hoge R-ladder ook echt te gaan realiseren? Voorzitter, aan u de kans om die term uit te leggen.
De voorzitter:
Ik word daar middels een briefje bij geholpen door de initiator zelf. Het staat voor refuse, reduce, reuse and recycle, maar dat zijn wel allemaal Engelse termen, waar ik als voorzitter altijd een bloedhekel aan heb. Ze betekenen natuurlijk weigeren, reduceren, hergebruiken en recyclen. Hartelijk dank dat u even heeft bijgesprongen, mevrouw Hagen, want dat had ik niet uit mezelf geweten, zeg ik heel eerlijk. Gaat u verder.
Mevrouw Hagen (D66):
Het is natuurlijk zaak om überhaupt zo min mogelijk te gaan maken, omdat je het dan ook niet hoeft te produceren. Dat heeft natuurlijk ook minder impact.
Dan ga ik even terug naar de vraag van mevrouw Van Esch. Zoals ik net al aangaf, is het stukje over consuminderen echt de ontbrekende spil in het beleid op dit moment, denk ik. Nogmaals, laten we hierin dus vooral samen optrekken en kijken wat de meeste effectieve manieren zijn. Een van de voorstellen die ik doe, is met name om eerst maar eens te bepalen wat niet-duurzaam is. We kunnen namelijk echt wel een aantal dingen uit gaan sluiten. Als ik zeg dat uitgezocht moet worden wat duurzaam is, wordt heel vaak gezegd: maar, mits, ingewikkeld en hoe zit het in andere landen? Daarvan kunnen we er natuurlijk echt al wel een aantal uitsluiten. Als je er een aantal uitsluit, dan normeer je het dus al en dan ga je het dus ook verbieden. Daarin vindt u mij ook aan uw zijde.
Voorzitter. Dan nog de laatste vraag. Ik twijfelde een beetje of die nou helemaal aan mij of aan de Staatssecretaris gericht was. De VVD heeft gevraagd naar inzameling via PostNL en DHL. Ik weet dus niet helemaal of de vraag aan mij gericht is, maar ik wil er best op reageren natuurlijk. Ik zie meneer Haverkort knikken, dus de vraag is ook voor mij. Ik denk zeker dat als je het hebt over statiegeldprincipes, maar ook over de UPV textiel en de UPV matrassen ... Binnen de UPV matrassen wordt op dit moment nagedacht over het zelf uitvoeren van een ophaalservice, want bij matrassen gaat het juist om de manier van inzamelen, bijvoorbeeld wanneer je een matras aan de weg zet en het regent. Matrassen moeten namelijk droog ingezameld worden. Dat geldt ook als je het naar de gemeentewerf brengt. Daarin zit een bepaalde gelijkenis met kleding: je moet ervoor zorgen dat er op een goede manier wordt ingezameld, want anders sneuvelt de helft van het materiaal natuurlijk onderweg. Dat geldt ook voor de retourmatrassen. Voor de UPV matrassen, die dus al is opgesteld, geldt dat zij daarmee bezig zijn. Als je als overheid de waarde van producten op een bepaalde manier borgt, of dat nou met statiegeld of iets anders is, en als je ook niet meer producten afschrijft naar een waarde van nul – er zit altijd een grondstof in – dan kan ik me voorstellen dat de postorderbedrijven, die net als voorbeeld genoemd werden, het kunnen ophalen, omdat er dan dus een waarde aan zit. Ik denk dat het dan heel goed denkbaar is. Maar ik geef de vraag ook graag door aan de Staatssecretaris, want dit vraagt om de visie van het kabinet op hoe dit in de toekomst gaat en hoe het raakt aan onze UPV's.
Voorzitter. Ik denk dat ik de vragen allemaal heb beantwoord.
De voorzitter:
Ik zie inderdaad geen interrupties meer, in ieder geval geen aanvragen daarvoor. Mevrouw Hagen, ik wil u complimenteren met de korte, puntige, klip-en-klare manier van beantwoorden. U doet dat met een bepaalde snelheid die erg prettig is. U bent ook heel duidelijk. Daar mag u ook uw ouders voor een gedeelte dankbaar voor zijn, want een heleboel wordt natuurlijk genetisch doorgegeven, en ook in de opvoeding. Maar je kunt van een pony geen racepaard maken. Je moet dus vaak wel als racepaard geboren zijn. Mijn voorkeur gaat trouwens uit naar pony's. Ik ben meer een ponyliefhebber, maar u bent toch echt wel dat racepaard. Daarmee wil ik u toch complimenteren.
Dan gaan we nu naar de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Aan u het woord. Ik weet niet of u ook in blokjes gaat werken?
Staatssecretaris Heijnen:
Dank. Ik ga inderdaad in blokjes werken. Ik begin met een algemene introductie. Daarna heb ik een blokje over transparantie, dan over producentenverantwoordelijkheid, over de circulaire keten en over microplastics. Tot slot heb ik nog een behoorlijk blokje overig.
Allereerst wil ik graag mijn complimenten uitspreken voor mevrouw Hagen en haar team, dat ze zelf ook al noemde. Er ligt een prachtige initiatiefnota voor. Het is goed dat we daar vandaag over in gesprek zijn met elkaar. Ik ken en ervaar heel veel betrokkenheid van mevrouw Hagen bij het onderwerp. Dat zie je ook terug in de nota. Daarvoor ben ook ik haar heel erkentelijk, en dat dan weer met de rest van mijn team.
De impact van de textielindustrie is heel groot. Deze industrie heeft een negatieve impact op mensen en op het milieu. Er wordt steeds meer kleding gemaakt en gekocht. Kleding wordt sneller afgedankt en voor de productie is enorm veel land, water en energie nodig. Het is dus terecht dat er veel aandacht is voor de problemen in de kledingindustrie. We kennen allemaal de beelden van de afvalbergen in Ghana. Daarom is het nodig dat we de problemen en mogelijke oplossingen bespreken, zoals we dat vandaag doen.
Wel wil ik ook graag benadrukken dat er al veel wordt gedaan. IenW werkt samen met de sector via het beleidsprogramma aan een circulaire en duurzame textielketen. Ook consumenten worden zich wel degelijk steeds meer bewust van de problemen. Zoals de NRC schreef: het duurzaamste kledingstuk ligt al in je kast. Maar we zijn er nog niet. Er is meer regelgeving nodig, ook na de invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Daarom blijf ik me volop inzetten voor ambitieus nationaal en Europees textielbeleid.
Natuurlijk kijken we ook wat we verder in de internationale setting kunnen doen. Mevrouw Mulder verwees bijvoorbeeld naar Indonesië. In dat geval ging het om plastic, wat ik toen heb gezien, maar hetzelfde geldt voor kleding. De impact is wel van belang; dat zeg ik steeds. Nederland is bescheiden van formaat, maar wel groot in zijn manier van consumeren. Echte impact kunnen we pas maken wanneer we onze kennis en kunde – die hebben we hier wel degelijk – zo veel mogelijk overdragen aan andere landen die nog een stukje minder ver zijn. De impact qua schaal is vele malen groter als zij ons goede voorbeeld volgen.
Ik ga nu naar het blokje transparantie. De heer Hammelburg heeft gevraagd hoe ik aankijk tegen het gelijke speelveld voor koplopers. Vind ik ook dat die koplopers op dit moment niet opereren in een gelijk speelveld? Ja, de overgang naar een circulaire economie is niet van vandaag op morgen geregeld. We moeten met elkaar werken aan een andere manier van ontwerpen, produceren en consumeren. We zien dat het voor circulaire ondernemers nu vaak lastig is om te concurreren op de lineaire producten. Met het Nationaal Programma Circulaire Economie zet ik daarom in op een eerlijker speelveld voor de circulaire ondernemers. In Europa hamer ik op ambitieus en geharmoniseerd beleid voor textiel, zodat duurzaam en circulair textiel uiteindelijk de norm wordt voor alle bedrijven op de Europese markt.
D66 vroeg ook nog of ik erken dat de data over herkomst en duurzaamheid van kleding vaak al beschikbaar zijn voor producenten maar vaak niet worden gedeeld met consumenten. Ik ben het met de heer Hammelburg eens dat er nog stappen te zetten zijn om de transparantie over de duurzaamheid van kleding te verbeteren. In Europa wordt er al wel veel gedaan op dat gebied. Dit speelt bijvoorbeeld bij de richtlijn inzake groene claims en de kaderrichtlijn ecodesign voor duurzame producten, in het kort de ESPR. Dat voorstel zal het mogelijk maken om verplichte informatie-eisen te stellen aan specifieke productgroepen zoals textiel. Er komt dan een productpaspoort dat informatie geeft over de recyclebaarheid, maar ook over de hoeveelheid postconsumentenrecyclaat in het product. Ik zal me ook in Europa blijven inzetten voor meer transparantie richting consumenten over de duurzaamheid van kleding en de producten die ze kopen.
Mevrouw Mulder deed een oproep aan mij om een pop-up in te voeren waarmee consumenten worden geïnformeerd over wat er met hun retour gestuurde kleding gebeurt. Het overmatig online bestellen en terugsturen van kleding heeft onwenselijke gevolgen voor het milieu. Ik deel de noodzaak om iets te doen aan de negatieve gevolgen van de e-commerce. Webwinkels hebben daarin natuurlijk ook een eigen verantwoordelijkheid. Er gebeuren daar ook al goede dingen. Sommige webshops hebben bijvoorbeeld een tool waarmee je beter kunt inschatten welke maat je nodig hebt. Voor voorstellen zoals een pop-up is de Minister van EZK de eerstverantwoordelijke bewindspersoon, maar ik zal dit voorstel wel bespreken met mijn collega. Het kabinet is van mening dat een verbod op de vernietiging van retourgoederen de effectiefste maatregel zou zijn. Dat is dan ook de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen rond de ESPR, waarover ik het net al had. Er zijn trouwens ook in Nederland al bedrijven die zich voorzichtig op dat gebied begeven. Het is echt onvoorstelbaar als je hoort dat een roze föhn die is teruggestuurd omdat iemand 'm liever in het rood had gehad, op de nominatie staat om vernietigd te worden. Die is gewoon nog nooit gebruikt. Dat moeten we met z'n allen echt niet meer willen. Ik kan me ook niet goed voorstellen dat er iemand is die dat nog wel een goed idee vindt, maar goed.
Mevrouw Bouchallikh vroeg wanneer ik verwacht dat het label voor Europees textiel daadwerkelijk klaar is. Ik zou graag zien dat de consumenten bij aanschaf van een kledingstuk beschikken over informatie over de duurzaamheid van het kledingstuk. Onder de kaderverordening voor duurzame producten kunnen informatie-eisen voor textiel worden gesteld. Die specifieke producteisen voor textiel worden naar verwachting in 2024 uitgewerkt.
Mevrouw Bouchallikh vroeg ook wat de boete voor bedrijven is wanneer ze aan greenwashing doen. Groenwassen? Valse claims. Boetes op valse claims worden door de Autoriteit Consument & Markt vastgesteld. Er is ook nauw contact met hen over hun werkzaamheden om valse claims aan te pakken. Wat de Autoriteit Consument & Markt betreft zijn de huidige boetemogelijkheden passend om valse claims aan te pakken. De ACM kan voor overtredingen van de wetgeving op oneerlijke handelspraktijken, waar valse claims onder vallen, al een boete opleggen van maximaal € 900.000 per overtreding of, als dat meer is, 1% tot 10% van de jaaromzet. Als een onderneming meerdere overtredingen begaat, kan per overtreding zo'n boetebedrag worden opgelegd. Uiteraard wordt er goed gekeken naar de ernst van de overtreding en de omstandigheden van het specifieke geval.
Dat was het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Er zijn geen interrupties, dus dan gaan we meteen door.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik had een wat algemenere vraag gesteld over de ambities van deze Staatssecretaris in het kader van deze initiatiefnota. Misschien komt het wel in haar hele verhaal naar voren, maar ik mis nog een beetje de visie waarom ik had gevraagd. Waarom pakken we dit niet gewoon aan? De punten liggen er.
Staatssecretaris Heijnen:
Laten we even kijken of ik aan het einde van deze termijn voldoende heb beantwoord. Mocht dat niet het geval zijn, dan kan ik altijd daarna nog een reactie aan mevrouw Van Esch geven.
De voorzitter:
Dan tel ik dit niet als een interruptie, mevrouw Van Esch.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan gaan we naar de producentenverantwoordelijkheid. De heer Hammelburg vroeg waarom er nog geen UPV voor schoenen is. Zoals de indiener terecht opmerkt, vallen schoenen nu nog buiten de UPV textiel. Daarvoor is gekozen omdat we zo eenvoudig mogelijk en zo snel mogelijk wilden beginnen. Ik heb eerder aan de Kamer toegezegd dat we bij de evaluatie van de UPV textiel, binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het besluit, expliciet gaan bekijken of schoenen kunnen worden toegevoegd. Om alvast meer te weten te komen over de sector laten we op dit moment onderzoek uitvoeren. In dat onderzoek wordt in beeld gebracht hoe het zit met productie en gebruik, met hergebruik en recycling en met de materiaalketens en de milieu-impact. Het onderzoek wordt naar verwachting rond de zomer afgerond. Op basis daarvan bekijk ik welke verdere stappen we kunnen nemen in aanloop naar de evaluatie van de UPV textiel. Daarnaast ben ik in afwachting van de herziening van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen. In die herziening verwacht ik een verplichte Europese UPV textiel. Ik zal na het schoenenonderzoek en de publicatie van de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen de kamer informeren over de inzet op de productgroep schoenen.
De voorzitter:
Zit daar een termijn aan? Ook aan dat schoenenonderzoek?
Staatssecretaris Heijnen:
Voor de zomer heb ik wat meer duidelijkheid. Dan hebben we dat onderzoek gedaan. Daarna kan ik zeggen hoe het zit met de UPV textiel en hoe we eventueel verdergaan met schoenen. We wachten het Europese deel af, maar we moeten met z'n allen constateren dat vijf jaar best een lange tijd is. Ik denk dat dat anders de eerstvolgende vraag is. Natuurlijk is het zo dat we, als we ambitieuzer kunnen zijn, dat ook doen. Ik wil ook afwachten wat er uit de Europese regelgeving komt en wat er uit ons eigen onderzoek komt. Dat is wellicht een moment om nog eens met elkaar te bezien of we nog verder willen versnellen op dit punt, ja of nee.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Als ik het zo goed begrijp, zegt de Staatssecretaris eigenlijk voor een UPV specifiek voor schoenen te zijn als uit dat onderzoek blijkt dat dit nodig is en Europa nog te lang op zich laat wachten. Is dat de juiste conclusie die ik trek, als ik haar woorden zo beluister?
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. We willen ook graag dat onderzoek zelf goed in beeld hebben. Wederom: het gaat over productie en gebruik en noem het allemaal maar op. Daarnaast wordt het stuk dat uit Europa komt uiteraard ook naar de Kamer gestuurd. Dat lijkt mij een goed moment om te kijken wat we verder kunnen doen met een eventuele UPV voor schoenen. Het is ook altijd belangrijk om te kijken of dat de beste manier is om het te doen, want je moet per productgroep natuurlijk ook kijken wat het meest wijs is. Het zou heel goed kunnen dat een UPV daar geschikt voor is.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, tevreden? Ik meen dat u ook iets wilt vragen, mevrouw Mulder, of niet? Want dat is niet helemaal duidelijk.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik denk dat ze nog terugkomt op het voorstel van het Leger des Heils, toch? Maar ik weet niet in welk blokje ze dat dan doet.
De voorzitter:
Met «ze» bedoelt mevrouw Mulder de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Staatssecretaris Heijnen:
Laat me anders eerst de vragen allemaal beantwoorden. Mochten er nog antwoorden op vragen ontbreken aan het einde van mijn hele termijn, dan ben ik graag bereid om die in tweede termijn op te pakken.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Niet in tweede termijn, dan wil ik wel graag het antwoord ...
Staatssecretaris Heijnen:
Dat is ook goed, aan het einde van de eerste termijn.
De voorzitter:
Dan tel ik deze niet als interruptie, want de Staatssecretaris komt erop terug.
Staatssecretaris Heijnen:
Mevrouw Mulder vraagt naar tariefdifferentiatie. Wordt tariefdifferentiatie bij Nederlandse bedrijven die voor- of achterlopen voldoende toegepast? Met het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden producenten verantwoordelijk voor hun producten in de afvalfase. Producenten kunnen ervoor kiezen om zich aan te sluiten bij een producentenorganisatie. Dan betalen ze een bijdrage aan die producentenorganisatie. Het is onder het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verplicht voor producentenorganisaties om die bijdrage, als dat mogelijk is, te differentiëren. Dat betekent dat bij de hoogte van de bijdrage ook rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de levenscyclus, de herbruikbaarheid en de recyclebaarheid van producten, en met de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij producten. Het is aan de producentenorganisatie om daar afspraken over te maken met de sector.
Mevrouw Bouchallikh vraagt of ik de adviezen van de Raad van State ga overnemen. Ik streef naar een spoedige en zorgvuldige invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel. Die treedt naar verwachting op 1 juli van dit jaar in werking. Het advies van de Raad van State is opgevolgd in de algemene maatregel van bestuur waarmee de UPV voor textiel wordt ingevoerd. Het aangepaste besluit is vastgesteld door de Koning en wordt op heel korte termijn bij de Kamer nagehangen.
Voorzitter. Dan ga ik naar het blokje circulaire keten. De heer Haverkort vraagt of ik ...
De voorzitter:
Sorry, mevrouw de Staatssecretaris. Er is toch een interruptie van mevrouw Bouchallikh.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Ik moest het advies van de Raad van State er even bij pakken. Ik vond de Staatssecretaris er namelijk toch vrij makkelijk overheen stappen. Een van de zaken die de Raad van State aanhaalt, is dat het een randvoorwaarde is dat producenten zich verenigen in een producentenorganisatie. Dat lijkt nu dus niet te gaan gebeuren. Ik heb maar één punt uitgelicht. Er zijn nog andere punten te noemen. Wat doet de Staatssecretaris met dit advies? Ik snap heel goed dat we snel door moeten – daar ben ik het mee eens – maar we moeten ook gedegen werk afleveren. De Raad van State heeft echt wel kritische kanttekeningen geplaatst.
Staatssecretaris Heijnen:
We pakken dat allemaal op. Ik zal de Kamer daar natuurlijk ook over informeren. Ik laat weten welke acties we hebben ondernomen en wat de laatste stand van zaken is. Het belangrijkste is namelijk dat het gewoon gebeurt.
De voorzitter:
Dank u wel voor de beantwoording. U kunt verdergaan met het volgende blokje.
Staatssecretaris Heijnen:
De heer Haverkort van de VVD heeft gevraagd of ik in het onderzoek naar belemmerende regelgeving kan meenemen welke inzamelmethode voor kleding het meest oplevert. Dat zal ik meenemen in de verkenning naar de (on)mogelijkheden voor meer landelijke standaardisering van afvalscheiding en -inzameling. Die is aangekondigd in het Nationaal Programma Circulaire Economie. De resultaten daarvan zal ik dit najaar hebben.
De voorzitter:
Geen zorgen, meneer Haverkort, de griffier noteert alle toezeggingen op een A4'tje. Die ga ik dadelijk ook voorlezen. Geen zorgen.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan nog een vraag van de VVD. Kan ik aan Rijkswaterstaat vragen wat ervoor nodig is om textiel dat met het restafval in de verbrandingsovens terechtkomt apart te verzamelen? Is er een landelijke optimalisatie-inzamelstandaard? Dat zal meegenomen worden in de verkenning naar de (on)mogelijkheden. Via het programma Van Afval Naar Grondstof zijn er al handreikingen beschikbaar om gemeenten op weg te helpen bij het meer en beter scheiden van textiel.
De heer Haverkort vroeg nog naar een compleet overzicht van de verschillende stimuleringssubsidies die beschikbaar zijn. Ik zal de RVO om een algemeen overzicht van beschikbare regelingen vragen. Zo'n overzicht is overigens ook beschikbaar op rvo.nl. Als meneer Haverkort dat op prijs stelt, dan zal ik dat ook nog toesturen. Wellicht kan hij daar zelf ook al even een blik op werpen. Bedrijven kunnen nu ook al bij het Versnellingshuis Nederland Circulair! terecht met vragen. Ik wil wel nog even wijzen op het volgende. De heer Haverkort vraagt eigenlijk naar een compleet overzicht van verschillende stimuleringssubsidies. Er zijn natuurlijk ook heel veel lokale stimuleringsregelingen. Toen ik in Maastricht zat, ondernamen we vanuit het stadsbestuur ook wat acties om de circulaire economie te ondersteunen. Dat hebben we dus zo niet in beeld. Maar op de site van de RVO staan de grote subsidies wel overzichtelijk op een rij.
De heer Haverkort vroeg ook nog of het denkbaar is dat de inzameling van kleding die niet meer wordt gebruikt, via PostNL of DHL wordt georganiseerd. In een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn de producenten verantwoordelijk, ook voor het organiseren van het inzamelen van kleding. Producenten zouden voor zo'n inzamelmethode kunnen kiezen. Het Rijk heeft daarin geen rol, maar het is natuurlijk wel een goede suggestie.
Meneer Haverkort vroeg naar het rapport over het financieringslandschap voor circulaire businesscases. Hoe gaan de gesprekken met de banken? Het rapport Circulair financieren is openbaar en staat ook in het Nationaal Programma Circulaire Economie. Het bevestigt dat het voor circulaire mkb-bedrijven lastig is om financiering te krijgen. We willen het bestaande instrumentarium beter toegankelijk maken. We zijn in gesprek met de financiële sector over de knelpunten. In die gesprekken met de financiële instellingen zien we een bereidheid om te werken aan de knelpunten op circulair gebied. Dat doen we in een werkgroep. Het is voor circulaire bedrijven op dit moment nog steeds extra lastig om door de risicobeoordeling van banken te komen. De huidige modellen zijn nog erg gericht op de lineaire economie. Er wordt aan oplossingen gewerkt, maar daar is wel tijd voor nodig.
De heer Haverkort had nog een vraag: kan ik innovatieve bedrijven helpen door voor textiel in één keer een einde-afvalstatus te vergunnen? Tweedehandstextiel moet aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Op Europees niveau wordt gewerkt aan einde-afvalcriteria voor textiel. Op basis daarvan wordt gekeken of het textiel nog bruikbaar is. We doen daar als Nederland actief aan mee. De kennis en ervaring die we op nationaal niveau opdoen in het kader van onze UPV voor textiel, onder meer over de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van textielvezels, zal ik ook op Europees niveau onder de aandacht brengen.
Meneer Hammelburg vroeg waar circulaire koplopers kunnen aankloppen. Ik vind het belangrijk dat circulaire bedrijven weten waar ze kunnen aankloppen met vragen wanneer ze ergens tegenaan lopen. Ze kunnen daarvoor terecht bij het Versnellingshuis. Dat is opgericht om bedrijven te ondersteunen die willen werken aan een circulaire economie. Zij ondersteunen bedrijven bij vragen over kennis, netwerken, financiering en wet- en regelgeving.
Mevrouw Mulder had nog een vraag over het Leger des Heils. Veel afval gaat in bulk over de grens. Ze zei: dat moet in Nederland blijven om verbrand te worden en dat moet niet worden gestort in het buitenland. De eenvoudigste manier om dat te bereiken is een verbod op de export van textielafval. Ze vroeg om een reactie op dat punt. Die berichten zijn mij natuurlijk ook een doorn in het oog. Op dit moment is het al verboden om afval te exporteren uit de EU dat gestort of verbrand gaat worden zonder energieterugwinning. Binnen de lopende herziening van de EVOA, de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, heb ik ingezet op een verbetering van de controle op een goede verwerking van het afval dat uit de EU wordt geëxporteerd. Er mag alleen afval worden geëxporteerd als het op een manier wordt verwerkt die binnen de EU-regels past.
De voorzitter:
Er zijn een aantal interrupties. Eerst meneer Haverkort en dan mevrouw Mulder.
De heer Haverkort (VVD):
Dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording. Ik heb er uiteraard alle vertrouwen in, voorzitter, dat u met de griffie de toezeggingen goed vastlegt. Laat daarover geen misverstand bestaan. Dat wil ik even rechtgezet hebben.
Ik heb een vervolgvraag over de stimuleringssubsidies en over hoe banken en financierende instellingen daarin zitten. Ik heb begrip voor het feit dat een overzicht niet compleet kan zijn, maar ik wil wel graag dat dat overzicht extra ... Ik heb natuurlijk ook op die website gekeken. Het helpt als we daar vanuit het ministerie een compleet of nagenoeg compleet lijstje van kunnen krijgen. Ik ben nieuwsgierig naar de knelpunten die de Staatssecretaris tegenkomt met de financierende instellingen en banken. Wil ze die in een brief met de Kamer delen? Ik begrijp dat dat lastig is, maar dat is wel een heel groot punt. We kunnen als overheid invloed hebben op het versnellen van het verder circulair maken van onze economie. Ik zou graag willen dat de Staatssecretaris dat aanvult en toezegt dat ook dat nog in een brief naar de Kamer komt.
Staatssecretaris Heijnen:
Om te voorkomen dat we elkaar de hele tijd brieven sturen, wil ik graag proberen om een toelichting te geven die de heer Haverkort wellicht genoeg informeert. Als ik spreek met bijvoorbeeld banken of grotere investeerders, zie ik eigenlijk twee dingen. In de eerste plaats: onbekend maakt onbemind. Bedrijven of financiers weten vaak hoe bepaalde bedrijven die lineair produceren werken, en herkennen daarin iets wat ze al die jaren hebben gezien. Dat maakt dat het voor financiers vaak aantrekkelijk is om te zeggen: dat herkennen we, dus daar investeren we in.
Wat die financiers daarnaast heel erg van belang vinden, is een uitspraak van de overheid dat wij een bepaalde koers gaan varen en dat wij het bijvoorbeeld ook belangrijk vinden om toe te werken naar een circulaire economie, dat wij daar de toekomst zien. Wanneer wij als landelijke overheid wiebelig zijn in ons beleid of in onze visies, of wanneer die visies om de twee jaar veranderen, omdat we dan weer vinden dat we iets anders moeten doen, maakt dat het investeringsklimaat er niet aantrekkelijker op. Daarom ben ik ook zo blij dat we met het Nationaal Programma Circulaire Economie stippen aan de horizon zetten, waarbij we ook al wat richting geven ten aanzien van wat we allemaal verwachten. Als we met z'n allen afspreken dat we koers houden en daarnaartoe werken, gaat dat er hopelijk toe leiden dat financiers ook zeggen: oké, het is duidelijk wat de overheid wil, en ze gaat daar zelf ook in investeren en op die manier werken, bijvoorbeeld door zelf duurzaam en circulair in te kopen. Daar zijn we ook al mee bezig. We hebben een manifest laten ondertekenen door allerlei overheden om ervoor te zorgen dat iedereen zich heeft gecommitteerd aan duurzaam en circulair inkopen in de komende jaren, voor zover dat allemaal mogelijk is. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld elektrisch rijden. Als je zegt dat alle bedrijven in 2025 elektrisch moeten gaan rijden met leaseauto's, moet je echt heel erg serieus overwegen wat je dan als overheid gaat doen, want je moet ook het goede voorbeeld geven. Het gaat helpen als wij duidelijk richting geven en aangeven welke kant wij op willen, en daarin duidelijke keuzes maken. Daarom is het Nationaal Programma Circulaire Economie zo ontzettend van belang, ook voor investeerders.
De heer Haverkort (VVD):
Ik kan volgen wat de Staatssecretaris zegt, maar ik denk dat het dan juist van belang is om dat nog eens even heel concreet in een brief op te schrijven. Dat hoeft helemaal geen toezegging aan mij persoonlijk te zijn; daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat het standpunt van de overheid klip-en-klaar en glashelder is, zowel voor het financierende bedrijfsleven aan de investerende kant als voor het ondernemende bedrijfsleven dat afhankelijk is van die investeringen. Ik denk dat die mensen in het bedrijfsleven dat liever nog even terugzien in een briefje dan dat ze in de 169 pagina's van het nationaal programma moeten grasduinen of de verslagen van dit commissieoverleg moeten teruglezen. Ik denk dus dat de Staatssecretaris daarmee kan helpen. Wel bedankt voor de inhoud van het antwoord, want ik ben het inhoudelijk wel met haar eens.
Ik heb ook nog een vraag over het volgende. De Staatssecretaris gaf mooi aan dat Europa bezig is met het werken aan criteria waarmee einde afval voor textiel uniform wordt vastgelegd. De hele concrete vraag die ik daarover had, is heel kort: wanneer gaan die het levenslicht zien?
Staatssecretaris Heijnen:
Dat laatste moet ik even opzoeken. Die brief kan ik natuurlijk toezeggen; dat is geen enkel probleem. Het punt is wel dat ik weet dat wij daar gewoon oprecht mee bezig zijn. Ik zal nog een keer in kaart brengen wat daar allemaal aan gedaan wordt.
De voorzitter:
Dank u wel voor de toezegging, mevrouw de Staatssecretaris, maar aan een brief moet wel altijd een termijn vasthangen.
Staatssecretaris Heijnen:
Dat kan binnen een maand.
De voorzitter:
Binnen een maand. Dank u wel.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
De Staatssecretaris ging in op de suggestie van het Leger des Heils, maar toch ook niet helemaal. Ze raakte er wel aan. Ze zei: foute dingen exporteren is eigenlijk al verboden. Dat weten we, maar het wordt onvoldoende gehandhaafd en daardoor komen er toch grote hoeveelheden terecht waar ze niet terecht horen te komen. Op het moment dat je het anders inricht – dat is eigenlijk wat hier in de brief van het Leger des Heils staat – dan ga je dus eerst kijken wat er herdraagbaar is en wat niet. Natuurlijk moet je daarover ook het gesprek voeren met afnemers verderop in de keten die het nu nog wel legaal doen, want anders dan zijn we bezig met broodroof; dat willen we ook niet. Alles wat niet herdraagbaar is, zou je dan hier in Nederland gaan verbranden. Ik denk dat dat inzicht geeft in hoeveel er nou werkelijk op de markt komt waarmee je eigenlijk niet zo veel kan. Ik denk dat we dan gaan schrikken van de aantallen. Ik denk dat dat ons ook bewust maakt van waarmee we bezig zijn en dat dat ook weer een versnelling kan aanbrengen in het andere beleid dat we met elkaar aan het doen zijn. Dat is de gedachtegang voor mij. Ik wil graag dat de Staatssecretaris daarop reflecteert. Dat mag ze ook donderdag in het debat doen, want ik snap best dat dit zo maar even voorbij komt. Maar hier zit een hele wereld achter en ik voel me daardoor aangesproken. Ik heb nu dus ook niet een kant-en-klare oplossing met een in te dienen motie voor een wijziging van beleid, maar ik wil wel graag dat daar serieus naar wordt gekeken en dat daar een antwoord op komt.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik ben graag bereid om daar ook nog eens met mevrouw Mulder over van gedachten te wisselen – misschien kunnen we dat een-op-een doen – zodat we donderdag misschien ook iets meer de verdiepingsslag kunnen maken naar de vraag of daar nog acties op nodig zijn.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, wilt u betrokken worden bij die een-op-een gedachtewisseling of niet?
De heer Haverkort (VVD):
Nee, hoor.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Iedereen die daarbij betrokken wil worden, is natuurlijk van harte uitgenodigd. Het lijkt me goed dat we dat gesprek in aanloop naar donderdag voeren, zodat we dan samen concreter kunnen zijn over dit punt en wat we daar wel of niet van vinden.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik was aan het einde van dit blokje, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch heeft nog een interruptie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik denk dat ik mijn interruptie toch plaats bij dit blokje. Anders heb ik het gevoel dat ik op het eind wacht. Ik merk namelijk dat ik op zich wel mooie woorden hoor van deze Staatssecretaris, maar ik snap de mooie woorden gewoon niet zo goed als ik kijk naar het antwoord dat gekomen is op deze initiatiefnota. Ik snap het niet zo goed. Ik hoor nu dingen als: we moeten als Nederland goed beleid maken en we moet nu laten zien dat we circulair willen zijn in 2050. Als ik het antwoord op de zestien voorstellen die mevrouw Hagen heeft gedaan, lees, dan zie ik gewoon heel veel in de trant van: dat gaan we nog een keer onderzoeken, het wordt meegenomen in een evaluatie; Nederland gaat er wel in Europa voor pleiten, maar in Nederland hoeven we het zelf nog niet te doen. Ik snap die reactie gewoon niet nu ik de toch wel ambitieuze woorden hoor die deze Staatssecretaris hier uitspreekt. Waarom is het op papier toch weer anders dan ik nu hoor?
Staatssecretaris Heijnen:
De impact van de textielindustrie is heel erg groot. Het is belangrijk dat er actie wordt ondernomen. We moeten ook met elkaar het gesprek blijven voeren over wat er allemaal nodig is, wat we al doen en wat er nog aanvullend nodig is. Ik ben het ook met mevrouw Van Esch eens dat we er gewoon oprecht nog niet zijn. Er is meer regelgeving nodig. Daarom voeren we bijvoorbeeld op nationaal niveau die uitgebreide producentenverantwoordelijkheid textiel in. Ik blijf mij ook volop inzetten voor ambitieus textielbeleid, niet alleen op nationaal maar ook op Europees en internationaal niveau, want de textielindustrie houdt echt niet op bij de grens, hoe goed en fijn het ook is dat we in Nederland al een heel aantal goede initiatieven hebben. Ik wil wel graag afwachten wat er uit de Europese textielstrategie komt. Als dat nou niet voldoende is, dan kunnen we altijd nog besluiten om aanvullende maatregelen te nemen. Maar ik hoorde bijvoorbeeld de VVD eerder vandaag ook zeggen: we vinden het ook belangrijk dat er een gelijk Europees speelveld is. Ik merk bij bedrijven die om zijn, dus die de omschakeling hebben gemaakt van lineair produceren naar circulair produceren, dat met name het volgende van belang is. In het begin kan het echt een uitdaging zijn. Ze zien dat het in het begin vaak wat duurder is, want dan moeten ze ook van alles en nog wat aan productieprocessen opnieuw instellen. Maar uiteindelijk geven ze ook vaak aan dat het aan het eind van het liedje nog best wel meevalt, vergeleken met de kosten die ze maken. Het beeld dat circulair produceren per se heel veel duurder moet zijn, klopt dus niet altijd. Het is wél belangrijk dat wij in het begin heel erg stimuleren. Daar hebben we ook allerlei regelingen voor. Ik vind het dus belangrijk dat de commissie weet dat er van alles en nog wat, ook op basis van initiatieven die vanuit de Kamer zelf zijn gekomen, wordt gedaan om te komen tot een goede strategie op het gebied van de circulaire economie. Ik begrijp dat mevrouw Van Esch graag zou zien dat bepaalde voorstellen per direct overgenomen zouden worden, maar het is in mijn beleving ook heel erg van belang om te kijken wat er Europees allemaal op stapel staat. Daar moeten we met name druk uitoefenen en de lat hoog leggen, zodat we een veel grotere impact kunnen maken dan als wij het alleen in Nederland op bepaalde manier doen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, ik ga u nu een vijfde interruptie toekennen. Dat moet dan zo meteen ook voor de anderen gelden, want ook de heer Haverkort was door zijn interrupties heen. Er komt dus nu gewoon voor eenieder een extra interruptie bij.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik merk dat ik vooral getriggerd word doordat de Staatssecretaris eigenlijk zegt: de VVD wil dat level playing field! Ik denk dan: kijk eens naar het rijtje andere partijen dat hier zit. Als deze Staatssecretaris zegt dat ze de duurzaamheid en de koplopers veel belangrijker vindt, dan kunnen we daarvoor gaan. Nu wordt weer het level playing field als argument gebruikt, maar laten we dat nou eens een keer opzijzetten. Laten we nou zeggen: als Nederland koploper wil zijn, is dat juist niet de insteek die je zou moeten willen.
De voorzitter:
Level playing field is gewoon gelijk speelveld. We zitten in een Nederlands parlement.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja, precies, voorzitter.
Het is zo dat wij met ons circulaire-economiebeleid en met ons programma echt wel ambitieus zijn. We willen in 2030 voor de helft circulair zijn en in 2050 volledig. We moeten nog extra acties ondernemen om dat allemaal te halen. Daar zijn we volop naar aan het kijken, maar de grootste impact heeft ... Ik ga dadelijk over microplastics beginnen. Dat is ook zo'n onderwerp. Dat heeft alleen maar écht zin als je dat op een zo groot mogelijke schaal aanpakt. Als Europa achterblijft, dan is het zeker zo dat we niet moeten nalaten om nog aanvullende maatregelen te nemen. Maar we moeten ons ook heel goed realiseren dat er echt winst te behalen valt, als je het op Europese of globale schaal aanpakt. Dan maak je de grootste impact.
Voorzitter, ik ga nu over naar de microplastics.
De voorzitter:
Er is nog een interruptie van de heer Hammelburg en ook nog van de heer Haverkort. Dat is uw vijfde, de joker. Maar eerst de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Ik hoor de Staatssecretaris zeggen: we gaan even bekijken wat er uit Brussel komt en we zijn heel ambitieus, maar we wachten af. Eerlijk gezegd schiet mij dat wel in het verkeerde keelgat. De urgentie van het probleem is volgens mij door alle partijen hier aan tafel wel duidelijk gemaakt, ook door de Staatssecretaris. Nou, dan is er geen tijd om af te wachten. We weten namelijk precies hoe het met voorstellen uit Brussel gaat. Ze zijn belangrijk en het is belangrijk om het Europees aan te pakken; die opvatting deel ik wel met het kabinet. Maar tegelijkertijd weten we van heel veel voorstellen – ik verwees naar imvo, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen – hoe verschrikkelijk lang het kan duren, namelijk jaren, jaren en jaren. Ondertussen is er een lobby via de achterdeur in Brussel gaande. Ondertussen weten we dat er altijd wel een aantal lidstaten is – helaas werkt de besluitvorming in Brussel zo dat we unanimiteit nodig hebben – dat dwars zal liggen. Mijn vraag aan deze Staatssecretaris is dan: als zij nou echt meent dat we snel moeten gaan, dat we aan de bak moeten en dat de lat hoog moet liggen, waarom dan niet zorgen dat je medestanders vindt, je gezamenlijk een brief opstelt, je een oproep doet aan de Commissie waarin je stelt dat we sneller en verder moeten gaan, echt op de hoogste trede van die ladder? Dat hebben andere Ministers in het kabinet eerder ook al met Europese voorstellen gedaan. Collega Schreinemacher heeft bijvoorbeeld met veertien andere collega's hetzelfde gedaan op een onderwerp. Op andere onderwerpen gebeurde dat misschien wat minder, maar zij weet hoe deze tactiek werkt. Ik zou zeggen: bel haar en zeg ons toe dit zelf ook op dit te onderwerp gaan doen. Dat betekent gewoon vooroplopen in Brussel. Ga maar lobbyen.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik vind dat de heer Hammelburg enigszins tekortdoet aan zowel mijn eigen inspanningen alsook aan de inspanningen van deze commissie en mijn hele team. We zijn zeer ambitieus als het aankomt op het realiseren van een circulaire economie. Ik licht de heer Hammelburg graag nog een keer in, want wij zitten niet vaak met elkaar in een commissie. Eigenlijk alles wat hij mij vraagt te doen, doen wij al. Het is zo dat wij samen met koplopers bepaalde zaken in Europees verband agenderen. Het is zo dat ik bij internationale bijeenkomsten de kennis deel die wij als Nederland hebben en dat wij aanbieden om onze kennis zelfs die kant op te sturen om ervoor te zorgen dat er stappen gezet kunnen worden in Indonesië, India en noem het allemaal maar op. Als ik heel eerlijk ben, vind ik ook dat deze suggestie geen recht doet aan de werkelijkheid. Wij doen samen met koplopers echt heel erg veel op het gebied van aandacht vragen in Europa, in internationaal verband. Ik heb laatst nog met mijn Zweedse collega gesproken, ook om te bekijken hoe we alles op het gebied van kleding weer hoger op de Europese agenda kunnen zetten. Zoals de heer Hammelburg weet, is Zweden een heel belangrijke producent. Daar zitten bijvoorbeeld H&M en nog een aantal andere grote ketens. Als we daarmee gezamenlijk slagen kunnen maken, maken we een flinke klapper. We doen echt al een heleboel. Dus laten we nou ook niet doen alsof we achterlopen. Sterker nog, het is vaak zo dat als ik me in het internationale veld beweeg, er naar Nederland wordt gekeken als voorbeeldland vanwege de manier waarop wij zaken op het gebied van de circulaire economie al hebben ingericht.
De voorzitter:
Met «collega Schreinemacher» bedoelde de heer Hammelburg met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De heer Hammelburg (D66):
Dat klopt geheel, voorzitter. Dank voor die aanvulling. Het was geenszins een aanval, maar een aansporing. Het is ook een beetje gaslighting, als ik heel eerlijk ben. Ik volg dit dossier namelijk wel degelijk. Ik ben een mede-indiener van de Wet internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik was laatst nog bij kledingproducenten in Bangladesh. Ik weet hoe Nederland en Zweden, zeker via de posten, heel veel werk doen. Maar ik hoor tegelijkertijd de Staatssecretaris zeggen: we wachten nog een onderzoek af en we gaan nog kijken wat er uit Brussel komt. Daar ligt ook wel een weg tussen. Dat betekent dat je tussendoor nog kunt lobbyen en tussendoor aan de slag kunt gaan. Dus ik laat mij niet vertellen dat ik hier even in kom vliegen en niet weet waar ik het over heb. Ik volg dit dossier wel degelijk en die aansporing blijft gewoon staan. Ik hoop dat de Staatssecretaris die gewoon aanneemt.
Staatssecretaris Heijnen:
Voor zover ik de aansporing nodig heb, hoor ik graag wat de heer Hammelburg zegt. Natuurlijk is het van belang om met collega's te spreken over hoe je zo'n stuk zo scherp mogelijk kunt krijgen. Dat is ook waar al onze inspanningen op gericht zijn. Het is echt niet zo dat wij in de tussentijd maar stilzitten en afwachten waar Brussel ooit mee komt. Nee, wij zijn nu volop bezig, zowel via de ambtelijke lijnen alsook via de politieke lijnen, om te schakelen met degenen die voorop willen lopen in hoe we in Brussel zo scherp mogelijk kunnen zijn als er voorstellen komen op het gebied van kleding. We hoeven elkaar daarin dus niet de maat te nemen, denk ik. Maar ik hoor wat de heer Hammelburg zegt, namelijk: zorg dat u dat in elk geval blijft doen. Nou, dat doe ik graag, want dat doe ik al.
De voorzitter:
Kijk eens aan. Meneer Haverkort gaat zijn laatste interruptie ook inzetten.
De heer Haverkort (VVD):
Ik kreeg van u een bonusinterruptie, voorzitter. Dat geeft mij de gelegenheid om nog even terug te komen op de grote verschillen in de opbrengst die gemeentes nu realiseren wat betreft het inzamelen van textiel en kleding. Ik zei al: in Den Helder is het een schamele 1,5 kilogram per jaar. In Zevenaar is het 9 kilogram. Dat is ook nog maar de helft van wat we met elkaar weggooien. Ook mevrouw Hagen gaf in haar reactie al aan dat juist volume heel erg bijdraagt aan het verduurzamen van textiel. De Staatssecretaris gaf terecht aan dat ze in het onderzoek een aantal dingen mee wil nemen. Dat is heel fijn. Ze gaf ook aan dat er wat handreikingen naar gemeentes gaan. Toen ik de suggestie deed om andere retourstromen, bijvoorbeeld van busjes, te benutten, gaf ze uiteindelijk aan dat het vooral ook aan de producenten is. Dan raak ik wel wat in de war. Stel nou dat we met elkaar straks tot de conclusie komen dat datgene wat producenten met elkaar afspreken niet genoeg is. Als we ook de ambitie hebben om in 2030 50% circulair te zijn, dan moeten alle gemeentes met elkaar op die pak 'm beet 10 à 15 kilo inzameling uitkomen. Wat gaat de Staatssecretaris dan doen?
Staatssecretaris Heijnen:
Als aanvullende maatregelen nodig zijn om onze doelen te behalen, dan zullen we natuurlijk niet nalaten die te nemen. Het is altijd zo dat we in samenwerking met gemeenten, maar ook met het bedrijfsleven en met alle partners in de keten, moeten kijken hoe we onze doelen kunnen gaan halen. Die doelen zijn ambitieus. Dat weten we ook. Maar als aanvullende dingen nodig zijn, dan moeten we daar vooral ook voor zorgen. In het voorstel van mevrouw Hagen worden bijvoorbeeld ook bepaalde suggesties gedaan. Ik heb aangegeven dat we heel veel evaluatiemomenten inbouwen. Volgens mevrouw Van Esch zijn dat er misschien wel te veel. Zij zegt dat we vooral van alles en nog wat moeten doen. Maar het is ook belangrijk dat we nagaan wat de impact van de dingen is die we wél doen. En als er nog aanvullende zaken nodig zijn, dan moeten we niet nalaten die te doen, maar dat moeten we wel doen in samenspraak met alle partners in de keten.
De voorzitter:
Zijn er tot zover nog interrupties? Nee. Dan kunt u rustig verdergaan, mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ja. Dan over microplastics. Mevrouw Mulder gaf aan dat Frankrijk al actie heeft ondernomen op het gebied van de wasmachines. Zij vraagt waarom we dat in Nederland niet overnemen en wat we van Frankrijk kunnen leren. Het gaat mij niet alleen om de actie, maar ook om de effectiviteit van maatregelen. Maatregelen tegen microplastics zijn echt het meest effectief als ze op Europees niveau genomen worden. De Commissie heeft aangekondigd een verplichting voor wasmachinefilters te onderzoeken. Dat is dan voorafgaand aan de herziening van de ecodesignverordening voor wasmachines. Dat is eind 2025. Op basis van de impactanalyse die de Commissie laat uitvoeren, zal ik mijn standpunt bepalen. In Nederland wordt het gros van de microplastics uit wasmachines en uit kleding al afgevangen door rioolwaterzuiveringsinstallaties. Mensen kunnen ervoor kiezen om zelf een microplasticfilter bij hun wasmachine te plaatsen. Een nationale verplichting daartoe is daarom op dit moment niet een van de meest effectieve maatregelen die er te nemen zijn.
Dan vroeg mevrouw Mulder ...
De voorzitter:
Sorry, mevrouw de Staatssecretaris. Mevrouw Mulder.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Dank voor deze toelichting. Op zich kan ik mij hierin wel vinden, maar het onderwerp microplastics is breder. Die zitten bijvoorbeeld in make-up. De afgelopen jaren heb ik mij daar iedere keer sterk voor gemaakt. Nu zien we het in deze vorm. Wil de Staatssecretaris proberen om daar in Europa wat meer snelheid mee te maken? Dat is eigenlijk de vraag die daar voor mij ook achter zit. Ik snap alles wat zij net op dit punt zei. Het is een heldere beantwoording, maar is dat iets wat zij kan en zou willen doen? Het is net als met pfas: je kijkt toch samen met een aantal gelijkgezinde landen of je snelheid kunt maken.
Staatssecretaris Heijnen:
Hiervoor geldt eigenlijk hetzelfde als voor het punt waarover ik het net met de heer Hammelburg had: wij doen dat al volop. Op het gebied van microplastics zijn wij zeer ambitieus, juist omdat wij ons realiseren dat we heel erg afhankelijk zijn van andere landen. We hebben het vaker erover gehad: rivieren stoppen niet bij de grens van het land. Sterker nog, we zijn vaak het laatste land waar een rivier doorheen stroomt. Alles wat in Duitsland, in Frankrijk of nog verder weg in rivieren terechtkomt, stroomt uiteindelijk ook door Nederland, om maar eens een voorbeeld te noemen. Het is voor ons dus heel erg van belang om daar in Europees verband afspraken over te maken. Wij bekijken dus al volop samen met koplopers, met andere landen, hoe we dat pakket zo ambitieus mogelijk kunnen krijgen.
De voorzitter:
Mevrouw Mulder, tevreden?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Nee, maar ik kan ook niet zeggen dat het daarin of daarin zit. Dat is dus mijn tekortkoming op dit moment, maar ik ga daar in de aanloop naar het debat van donderdag nog eens over nadenken.
Staatssecretaris Heijnen:
Misschien kan ik mevrouw Mulder nog enigszins tegemoetkomen door te zeggen dat ik hoop dat we met het pakket dat we voor de zomer verwachten, ook een Europees beleidspakket krijgen om onder andere microplastics afkomstig uit textiel aan te pakken. Dat zijn de dingen waar wij nu mee bezig zijn. Uiteraard moet er genoeg draagvlak zijn. Daar heeft uw collega van D66 ook weer een punt. Het is belangrijk dat je ervoor zorgt dat je medestanders hebt. Je moet er dus aan de voorkant voor zorgen dat je zo hoog mogelijke doelen stelt. Vervolgens kom je vaak op een gewogen gemiddelde uit. Dat is ook waar. Sommige landen zijn nou eenmaal iets minder ambitieus. Op dat moment kunnen we altijd nog beslissen of het volstrekt onvoldoende is voor Nederland of dat we ermee kunnen leven. Als het onvoldoende is, kun je er altijd nog voor kiezen om aanvullende maatregelen te nemen, maar dan weet je wel op wat voor basisspeelveld je je op Europees niveau begeeft.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Op welke termijn zou dat weegmoment plaatsvinden? Ik denk dat de Kamer er behoefte aan heeft om dat te weten. Anders gaat dat misschien ongemerkt voorbij in een brief; nee hoor, dat zal wel niet, met deze Kamerleden. Laten we dat nog eens even goed met elkaar afwegen.
Staatssecretaris Heijnen:
Het pakket waar ik het net over had, komt voor de zomer. Op het moment dat er voorstellen zijn, worden die altijd aan de Kamer toegestuurd. Zoals ik deze commissie ken, wordt het vervolgens heel snel geagendeerd en besproken. Dan wordt er ook gekeken of we kunnen leven met de voorstellen die in Europa worden voorgesteld, of dat er nog aanvullende maatregelen nodig zijn. Het is gewoon niet slim om Nederlands beleid te maken als er Europees beleid aan zit te komen, want het gaat vaak sneller als we in eerste instantie het Europees beleid afwachten.
De heer Hammelburg (D66):
Ik wil toch een hypothetische vraag stellen. Dan weten we dat gelijk. We weten dat er overeenstemming te vinden is in Brussel op een aantal maatregelen die aanstaande zijn, de minimale basis. Daarbovenop zijn er altijd een aantal kritieke punten waarvan sommige lidstaten zeggen «laten we dat maar niet doen» en andere lidstaten zeggen «dat doen we liever wel». Is de Staatssecretaris bereid om die minimale standaard, waarvan we toch al weten dat die eraan komt, alvast vooruitstrevend in voorbereiding te nemen, zodat we daarbij geen vertraging oplopen?
De voorzitter:
Bent u daartoe bereid, excellentie?
Staatssecretaris Heijnen:
Die regelgeving geldt zodra die er is. Dan zal die uitgevoerd worden. Het is wel van belang om op dat moment zo snel mogelijk te kijken: is dit voldoende of kunnen we nog aanvullende dingen doen? Nederland is heel erg goed in afvalverwerking, de scheiding van huishoudelijk afval, noem maar op. Op die punten doen wij al meer dan het Europees gemiddelde. We zullen ongetwijfeld ook aan deze commissie voorleggen wanneer we aanvullende maatregelen kunnen nemen en waar die impact hebben. Dan kunnen we kijken wat er wel mogelijk is.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, ook voor u wordt dit uw vijfde en laatste interruptie.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het risico van een hypothetische vraag is natuurlijk dat je een hypothetisch antwoord krijgt. Als ik het samenvat, zegt de Staatssecretaris: «Nee, meneer Hammelburg, we wachten echt Europa af. Dan gaan we implementeren en kunnen we kijken of we aanvullend iets willen doen, maar we gaan niet voorafgaand alvast beginnen met het implementeren van de dingen waarvan we zeker weten dat ze toch wel uit de Europese richtlijn gaan komen.»
Staatssecretaris Heijnen:
Dat klopt, maar dat betekent niet dat we in de tussentijd stilzitten. Ook als wij geen regels implementeren, zit bijvoorbeeld het bedrijfsleven geenszins stil. Die zetten ook allerlei stappen. Die zien ook wat eraan komt. Wij zijn een schakel in de hele keten. Ik zie al hele mooie initiatieven gebeuren. De ambities van deze Kamer zijn ook helder op het gebied van het Programma Circulaire Economie. Er zal ongetwijfeld nog heel veel gesproken worden over of dat scherp genoeg is of dat er nog wat dingen een tandje minder zouden mogen. Er zijn ook partijen, die over het algemeen niet zozeer deelnemen aan deze commissie, die daar misschien een andere mening over hebben. Uiteindelijk gaat het erom dat er een gedragen verhaal komt, waarvoor we niet alleen een meerderheid in de Kamer hebben, maar waarvan we ook zeker weten dat het op draagvlak kan rekenen bij het bedrijfsleven en de samenleving, dat het betaalbaar blijft en dat het haalbaar is.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw beantwoording.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb nog een blokje overig, voorzitter.
De voorzitter:
Uw laatste blokje, alstublieft.
Staatssecretaris Heijnen:
De heer Haverkort vroeg hoe het staat met het overzicht van belemmerende regelgeving. Ik heb in mijn reactie aangegeven dat ik me inzet voor duidelijkheid over de afvalstatus op nationaal en Europees niveau, en dat ik wet- en regelgeving zal inventariseren die circulaire bedrijfsmodellen of regelgeving over uitverkoop te weinig bevordert. Die inventarisatie ben ik nu aan het maken en verwacht ik voor het eind van het jaar aan de Kamer te kunnen sturen.
Voor voedselcontactmaterialen, hetgeen niet zoveel te maken heeft met textiel, loopt een ander onderzoek. Dat verwacht ik voor de zomer.
Dan de reparatie van kleding, waar meneer Haverkort naar vroeg. Dat is altijd duurzamer dan het vervangen van een product. Het is zeker niet altijd duurder dan een nieuw product aanschaffen. Ik geloof dat mevrouw Hagen daar net ook al een opmerking over maakte. Bij goedkope kleding kan vervangen natuurlijk wel goedkoper zijn dan repareren. Dat is ook onderdeel van het probleem. Circulaire oplossingen zijn daardoor niet altijd even aantrekkelijk voor de consument. Dat vraagt om een systeemverandering, waaraan we hard werken. Er staat ook het nodige over in het Nationaal Programma Circulaire Economie. Op 22 maart heeft de Commissie een voorstel over reparatie gepubliceerd. Daarin staan ook maatregelen die de reparatie van producten toegankelijker en goedkoper moeten maken. We spreken daar donderdag nog uitgebreid over in de volgende commissievergadering.
Mevrouw Mulder vroeg hoe het zit met de afvalstoffenheffing en hoe we ervoor zorgen dat de rekening voor inwoners niet hoger wordt. Ik ben bezig om met de hele keten te werken aan efficiënte inzameling en slimme sorteertechnieken. Het doel is om te voorkomen dat recyclebaar afval wordt verbrand. Wanneer dat lukt, kan dat ook leiden tot lagere lasten voor bewoners, al hangt de precieze hoogte van de afvalstoffenheffing natuurlijk wel af van het specifieke geval. Er zullen ook altijd kosten blijven voor de inzameling en de verwerking van afval, want gemeenten gaan uiteindelijk over de verdeling van gemeentelijke afvallasten.
Dan had mevrouw Mulder nog gevraagd of ik pleit voor normen voor duurzaam textiel. Ja, ik sta voor een goede mix van normeren, stimuleren en beprijzen. Waar het kan, doen we dat op Europees niveau. De ecodesignverordening biedt veel kansen daarvoor op het gebied van textiel.
Mevrouw Bouchallikh vroeg hoe het zit met dumping van afgedankt textiel in andere landen. Daar hebben we het net ook al over gehad. Er wordt onderzoek gedaan door Rijkswaterstaat, ook naar aanleiding van signalen die wij hebben ontvangen. De resultaten daarvan worden dit jaar verwacht.
Mevrouw Van Esch vroeg nog hoe het staat met de landelijke campagne voor tweedehands kleding. De afgelopen twee jaar heb ik een campagne gevoerd om aandacht te vragen voor tweedehands kleding. Eind vorig jaar heb ik aangegeven dat de effecten van die campagne worden geëvalueerd en dat ik de Kamer daarover informeer in de jaarlijkse voortgangsrapportage. Die wordt nog voor de zomer aan de Kamer gestuurd. Dan heb ik misschien nog iets om over te filosoferen. Ik heb er zelf nog geen mening over kunnen formuleren, want ik heb het stuk zelf nog niet gezien, maar ik heb begrepen dat er intern gedacht wordt aan een campagne om de aandacht te verschuiven van alleen maar tweedehands kleding naar het minder kopen van kleding. Dan zit je dus nog hoger op die ladder waar we het net al over hadden. Dat is dus wellicht een denklijn. Daarover kunnen we misschien donderdag al van de commissie horen of dat iets is waarin zij zich kan vinden. Dan kan ik daar ook rekening mee houden in het voorstel, dat ik binnenkort krijg voorgelegd.
Mevrouw Van Esch vroeg nog of de btw op de reparatie van kleding kan worden afgeschaft. Op de reparatie van textiel en schoeisel is nu een verlaagd btw-tarief van 9% van toepassing. Vragen over btw en de afschaffing daarvan zijn een verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Financiën, want die is primair verantwoordelijk voor de btw-regelgeving. Wellicht kan mevrouw Van Esch nog even schakelen met de woordvoerder van haar fractie die in contact staat met de Staatssecretaris van Financiën, of anderszins. Misschien is zij zelf wel de woordvoerder. Dat is ze niet, hoor ik.
Dan had mevrouw Van Esch nog gevraagd naar de openheid over data over het gebruik van dierlijke producten voor kleding. Ik erken dat dit een belangrijk thema is. Transparantie en een betere informatievoorziening zijn van belang. De herkomst van dierlijke producten moeten we niet anders behandelen dan die van bijvoorbeeld katoen. De herkomst van dierlijke producten is wel moeilijker te achterhalen. In samenwerking met mijn collega van LNV pleit ik ervoor dat het bij kleding wordt aangegeven als iets een dierlijke herkomst heeft. Zoals eerder aangegeven, zal ik bij de herziening van de Verordening betreffende textielvezelbenamingen de Europese Commissie oproepen om dat meer specifiek te maken. De publicatie van die Europese herziening wordt in het vierde kwartaal van dit jaar verwacht.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik krijg het gevoel dat er nu een toezegging wordt gedaan om hiervoor opnieuw te pleiten en erop terug te komen. Dat zou ik graag even willen vastpinnen, zodat ik weet of ik er wel of geen motie over moet indienen.
De voorzitter:
Als er een brief over komt, noteren we het als een toezegging.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zei dat ik ervoor pleit ... Er is een Europese herziening. Daarin pleiten we ervoor dat er op een andere manier wordt omgegaan met die specificering. Dat wordt in het vierde kwartaal verwacht. Dan weten we dus ook of onze lobby wat dat betreft zin heeft gehad of niet en of dat in dat stuk komt of niet. Er komt nog een BNC-fiche over, krijg ik ingefluisterd.
De voorzitter:
Waarvan akte, dat is duidelijk. Mevrouw Mulder moet zich na deze termijn excuseren, want ze heeft dringende andere verplichtingen. Wat haar besluit iets gemakkelijker maakt, is dat aanstaande donderdag het debat over het Nationaal Programma Circulaire Economie plaatsvindt. Daarin kan zij eventuele openstaande punten meenemen. Mevrouw Mulder, bedankt dat u toch aanwezig wilde zijn, ondanks uw drukke programma. Heel veel succes verder gewenst. U bent hier ontheven van uw verplichtingen.
We gaan schorsen tot 13.30 uur. Daar zit ook de lunchpauze bij. Meneer Haverkort heeft daar nogal lang voor nodig. We zien elkaar hier dus om 13.30 uur terug voor de tweede termijn van de Kamer.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Kan het niet gewoon een halfuurtje zijn? Dat zou toch genoeg moeten zijn? Wat mij betreft gaan we nu gewoon door, maar goed, als er behoefte is aan een lunchpauze, is dat prima. Maar dat kunnen we toch wel in een halfuurtje? Dat vind ik zelf wel een fijn idee.
De voorzitter:
Meneer Haverkort, ik kijk even naar u, want u had altijd het langst nodig van ons.
De heer Haverkort (VVD):
Ik leef niet op die TUC-koekjes die u naast zich heeft liggen, of wat zijn het? Van die krakelingdingen. Ik vind het goed. Eten is belangrijk, maar ik vind het thema dat we hier bespreken ook belangrijk. Als we onszelf er een plezier mee doen om om 13.15 uur terug te zijn, heb ik daar geen enkele moeite mee.
De voorzitter:
Zijn de Staatssecretaris en mevrouw Hagen het daarmee eens? Ja, zie ik. Dan zien we elkaar hier terug om 13.15 uur. Dat heeft u mooi afgetikt, mevrouw Van Esch. Tot zo meteen. Smakelijk eten, een gezegende lunch.
De vergadering wordt van 12.47 uur tot 13.15 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn bij de tweede termijn van de Kamer, de leden der Staten-Generaal. Het is bij een notaoverleg en ook bij een wetgevingsoverleg mogelijk om moties in te dienen, dus dat moet ook allemaal gebeuren. Er gelden ook spreektijden voor de tweede termijn. Meneer Haverkort begint dadelijk met een termijn van drie minuten. Ik stel twee interrupties per fractie voor, mocht het nodig zijn. Meneer Haverkort, uw drie minuten gaan nu lopen.
De heer Haverkort (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik zal langzaam praten om die drie minuten vol te maken! Zonder gekheid: dank aan mevrouw Hagen en aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen in eerste termijn en voor de gedane toezeggingen. Fijn dat het lopende onderzoek kan worden uitgebreid, zodat inzichtelijk wordt hoe gemeenten elkaar kunnen versterken en de opbrengst van de inzameling van textiel groter kan worden. Dat is belangrijk.
Belangrijker nog: dank voor de lijn die de Staatssecretaris kiest in haar Europese aanpak. Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder. Dat geldt hier ook. Laat helder zijn dat de VVD voor ambitieuze doelen is, zodat onze industrie vergroent en onze lucht, water en bodem schoner worden, maar wel door een gelijk speelveld voor alle 27 lidstaten. Steun dus voor die lijn.
Voorzitter. Als laatste punt is de VVD vandaag blij met de antwoorden die de Staatssecretaris gaf en de toezegging die zij deed in het kader van het stimuleren van financieringen voor ons innovatieve mkb. Dat geeft ruimte en invulling aan een breed levende behoefte bij al die innovatieve start-ups en kleine ondernemers die daar toch vaak naar zoeken. Het is goed om daar aandacht voor te hebben vanuit de overheid. Uiteindelijk zijn het die bedrijven die zorg dragen voor de economen en zijn het onze mkb'ers die invulling geven aan het circulair maken van die economie.
Voorzitter, van onze zijde vandaag geen moties. Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Haverkort namens de VVD. Meneer Hammelburg van Democraten 66.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gezien de beperkte spreektijd van drie minuten ga ik gelijk over tot de drie moties die ik heb, na nog een algemene opmerking te maken richting de Staatssecretaris en de indiener van de initiatiefnota. Complimenten nogmaals, ook aan de Staatssecretaris.
Er was wat verwarring, maar laat ik er wel helder over zijn: die aansporing om zo snel mogelijk aan de slag te gaan blijft natuurlijk gewoon staan. Vandaar ook alvast deze eerste motie
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in Nederland ongeveer 26 miljoen schoenen per jaar worden verkocht;
constaterende dat schoenen niet onder de huidige UPV textiel vallen en het weggooien verkwisting van grondstoffen én milieuschade oplevert;
verzoekt de regering zo snel mogelijk na de zomer een UPV schoenen in te stellen, zodra uit onderzoek is gebleken dat dit een positieve impact heeft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Hagen.
Zij krijgt nr. 5 (36 254).
De heer Hammelburg (D66):
Dan de tweede motie.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat misleiding en verleiding bijdragen aan een niet-transparante kledingindustrie;
constaterende dat consumenten door de wirwar aan keurmerken geen juiste keuze meer kunnen maken;
constaterende dat greenwashing, waarbij producenten valse claims doen, de keuze nog lastiger maakt;
verzoekt de regering om in samenwerking met de ACM het aantal keurmerken zo ver mogelijk terug te brengen;
verzoekt de regering aanvullende wet- en regelgeving voor te stellen, bijvoorbeeld vergelijkbaar met de NVWA, waardoor greenwashing verder aan banden wordt gelegd en dit op te nemen in het BNC-fiche,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Hagen.
Zij krijgt nr. 6 (36 254).
De heer Hammelburg (D66):
Dan de laatste motie.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vanuit Europa het voorstel komt voor het instellen van een digitaal productpaspoort per 2026/2027;
constaterende dat veel duurzame Nederlandse kledingpioniers al duurzaamheidseisen verantwoorden, zoals: water-, plastic-, land- en chemicaliëngebruik;
overwegende dat inzicht in het product voor producent en consument van belang is;
verzoekt de regering met Nederlandse pioniers die duurzame productinformatie al borgen, een ecolabel voor textiel op te stellen en dit mee te nemen bij de inzet voor het digitale productpaspoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Hagen.
Zij krijgt nr. 7 (36 254).
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg namens D66. Mevrouw Mulder heeft ons verlaten, zoals eerder aangegeven, maar zij komt donderdag nog terug op een aantal openstaande punten. Mevrouw Bouchallikh, GroenLinks, alstublieft.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording van alle vragen. Ik heb geen verdere intro, want ik heb drie moties.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op textiel een belangrijke stap is om de milieu-impact van de textielindustrie terug te dringen;
constaterende dat de Raad van State op 8 december jongstleden geadviseerd heeft om de UPV op een aantal essentiële punten te wijzigen;
verzoekt de regering om alle adviezen van de Raad van State integraal over te nemen en het definitieve besluit hierop aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Van Esch.
Zij krijgt nr. 8 (36 254).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dan de tweede motie.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland prachtige duurzame kledinginitiatieven kent;
overwegende dat zij bij recycling van kleding en textiel gehinderd worden door wet- en regelgeving;
constaterende dat dit bijvoorbeeld komt door de einde-afvalstatus;
verzoekt de regering om een breed onderzoek naar de bestaande wet- en regelgeving en hoe deze kan worden aangepast om recycling van kleding en textiel te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Hagen.
Zij krijgt nr. 9 (36 254).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dan tot slot.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het online makkelijk is om verschillende maten kleding te bestellen en niet-passende kleding dan weer terug te sturen;
constaterende dat onduidelijk is of kleding dan weer opnieuw wordt aangeboden;
overwegende dat consumenten door meer transparantie betere keuzes kunnen maken;
verzoekt de regering om bedrijven te verplichten tot het actief informeren van consumenten over retourbeleid en gevolgen van retourzendingen door bijvoorbeeld het instellen van een verplichte online pop-up,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh en Hagen.
Zij krijgt nr. 10 (36 254).
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bouchallikh. Er is een interruptie van meneer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Ik toets het volgende bij mevrouw Bouchallikh en indirect bij mevrouw Hagen. Ik heb in mijn eerste termijn een vraag gesteld over het overzicht van belemmerende regelgeving. Volgens mij heb ik de Staatssecretaris daarop horen antwoorden dat zij mede in lijn met de motie die de VVD daarover vorig jaar heeft ingediend – toen ging het over voedselverpakkingen – voor het einde van het jaar daarmee terug gaat komen. Wij hebben een soort strijd met elkaar dat wij proberen zo min mogelijk moties in te dienen, maar uw motie, hoe sympathiek ook, lijkt natuurlijk wel heel erg op datgene wat al is toegezegd. Ik vraag me af of die niet overbodig zou zijn.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Goede vraag. Ik kijk even collega Hagen aan. Ik wil de motie eigenlijk wel indienen, want voorkomen is beter dan genezen. Het leek ons toch nodig om te wachten tot er weer een onderzoek aankomt, terwijl wij heel specifiek vragen naar een onderdeel van het traject. Wij hebben een mooi debat gevoerd over specifieke kleding. Ik wil toch de motie indienen.
De heer Haverkort (VVD):
Dan moet ik constateren dat GroenLinks en D66 het goede idee van de VVD omarmen. Dat is natuurlijk altijd positief. Toch ga ik nadenken over de vraag in hoeverre dat een herhaling van zetten is en hoe we dat gaan wegen.
De voorzitter:
Dat zien we dan wel terug bij de stemmingen. Mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren, alstublieft.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u, voorzitter. Van mijn kant drie moties.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ongeveer 35% van de primaire microplastics die eindigen in onze oceaan, afkomstig is van het wassen van onze kleding;
constaterende dat daarom per 2025 in Frankrijk een filter in wasmachines verplicht is;
verzoekt de regering dezelfde verplichting voor wasmachines in Nederland in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Hagen.
Zij krijgt nr. 11 (36 254).
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat het gebruik van bont, dons, wol en leer in kleding onethisch en onnodig is en zo snel mogelijk moet worden beëindigd;
constaterend dat de Kamer moties heeft aangenomen over een stop op de import van bont, een stop op de import van dons van levend geplukte ganzen en een stop op de import van angorawol, maar dat dit nog steeds in de winkels ligt;
constaterende dat het Convenant Duurzame Kleding en Textiel vrijwillig is en bedrijven hierin slechts vrijblijvend mogelijkheden krijgen om te kijken hoe zij «de negatieve impact kunnen gaan voorkomen of verminderen»;
verzoekt de regering te stoppen met vrijblijvende richtlijnen en vrijwillige afspraken met betrekking tot bont, dons en wol in kleding en deze producten uit de Nederlandse winkels te weren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
En de laatste.
Motie |
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het repareren van producten een onmisbaar onderdeel is van de circulaire economie;
constaterende dat in het Nationaal Programma Circulaire Economie is opgenomen dat het repareren van producten financieel aantrekkelijker moet zijn dan het aanschaffen van een nieuw product;
constaterende dat er verder geen invulling wordt gegeven aan hoe reparatie van producten daadwerkelijk financieel aantrekkelijker wordt;
verzoekt de regering de btw op het laten repareren van producten, waaronder kleding, af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel voor de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch, voor het indienen van de moties. Ik wil de leden nu alvast zeggen dat er over deze moties pas gestemd zal worden na het meireces. Dan weten de toehoorders dat ook. Dan weet u dat nu alvast, mocht ik op het einde vergeten om dat te zeggen.
De vergadering wordt van 13.26 uur tot 13.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug allemaal. Aan de orde is de tweede termijn van de initiatiefnemer en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Ik stel een maximum van twee vragen voor. Vaak is dat niet nodig, maar als er nog een dringende vraag is, dan kan die gesteld worden.
Ik geef graag voor de laatste keer het woord aan de initiatiefnemer, mevrouw Hagen van D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. Ik ga de moties niet appreciëren, maar ik heb die wel met veel warmte ontvangen. Ik wil iedereen nogmaals hartelijk danken, sowieso voor de interesse waarmee jullie de nota hebben gelezen en voor de eigen voorstellen die daaraan zijn toegevoegd. Uiteraard wil ik wederom de ondersteuning bedanken. Ik wil ook alle pioniers die ik heb gesproken, bedanken. Zij staan namelijk aan de basis van deze voorstellen. Uiteraard wil ik ook u bedanken, voorzitter. Fijn dat u de moeite hebt genomen om dit debat vandaag voor te zitten.
Dan geef ik het woord nu weer aan u terug.
De voorzitter:
Dank u wel. Het was een grote eer om dit debat, het notaoverleg over uw initiatief, te mogen voorzitten. Mevrouw Hagen, ook dank aan u voor al uw extra inzet, buiten uw Kamerwerk om. Dit is heel veel extra werk. Ook dank aan uw teamgenoot.
Mevrouw de Staatssecretaris, de appreciaties van de moties alstublieft.
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 5 van D66, over de UPV schoenen. Als ik de motie zo mag lezen dat we kijken naar een afzonderlijke UPV voor schoenen na de bevindingen van het schoenenonderzoek en de publicatie van de herziening van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, en dat ik de Kamer daarover informeer, dan kan ik die oordeel Kamer geven.
De heer Hammelburg (D66):
Ik ga daar even over nadenken. Ja.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 6 van de heer Hammelburg en mevrouw Hagen. Die moet ik helaas ontraden. De Commissie heeft op 22 maart een wetsvoorstel gepubliceerd over duurzaamheidsclaims op producten, de richtlijn inzake groene claims. Met het nieuwe voorstel worden stappen gezet om duidelijkere kaders voor de onderbouwing van en de communicatie over duurzaamheidsclaims te bieden. Dat biedt meer handvatten om op te treden tegen misleidende duurzaamheidsclaims. De Kamer zal binnenkort, via het gebruikelijke BNC-fiche, worden geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van dat voorstel.
Dan de motie op stuk nr. 7 van de heer Hammelburg en mevrouw Hagen. Als ik de motie zo mag lezen dat wordt bedoeld om voor de inzet in Europa ten behoeve van dit ecolabel op te trekken met bedrijven, dan kan ik die oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Meneer Hammelburg, kan de motie zo worden uitgelegd?
De heer Hammelburg (D66):
Nee, helaas, dat kan niet. Dit gaat echt over het samen optrekken met de pioniers in Nederland om nu al tot een heel duidelijk en herkenbaar ecolabel te komen.
De voorzitter:
Mevrouw de Staatssecretaris, blijft de appreciatie van die motie dan oordeel Kamer?
Staatssecretaris Heijnen:
Dan moet ik de motie ontraden. Dan gaat die verder dan ik op dit moment kan toezeggen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 7: ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 8 van mevrouw Bouchallikh. Die wil ik ontraden, omdat ik alle adviezen van de Raad van State heb verwerkt. De Kamer ontvangt het resultaat binnenkort, via de zogenaamde nahang. De motie is dus overbodig. Ik wil die graag ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 8: ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan de motie op stuk nr. 9. Het stimuleren van recycling is zeker noodzakelijk. Daarom treedt binnenkort ook de UPV textiel in werking, met de doelstellingen voor de recycling van textiel. Ik ben niet bekend met de belemmerende regelgeving die recycling van textiel in de weg staat. Mocht dat wel zo zijn, dan ga ik ervan uit dat het door middel van de UPV boven water gehaald zal worden. Daarom zie ik nu geen noodzaak om een onderzoek te starten. Ik wil de motie dus ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 9 is ook ontraden.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan had ik met betrekking tot de motie op stuk nr. 10 van mevrouw Bouchallikh van GroenLinks de vraag om daar eerst nog even schriftelijk op terug te kunnen komen. Ik moet dat namelijk met mijn collega van EZK bespreken.
De voorzitter:
Adviseert u dan om de motie aan te houden?
Staatssecretaris Heijnen:
Dan zou ik 'm aanhouden totdat dat advies er is.
De voorzitter:
Mevrouw Bouchallikh, bent u bereid om de motie aan te houden?
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Wanneer komt dat advies dan? Op welke termijn?
De voorzitter:
Dat gaan we nu horen van de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik hoop dat ik daar donderdag tijdens het debat al wat over kan zeggen.
De voorzitter:
Ja, maar de stemmingen vinden pas plaats ná het meireces.
Staatssecretaris Heijnen:
Dan moet het zeker lukken. Dan moet ik daar met mijn collega van EZK over hebben kunnen overleggen.
De voorzitter:
Maar wat gaat het dan vooralsnog worden?
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zou willen adviseren om 'm aan te houden totdat de schriftelijke reactie komt, want ik kan nu nog niet inhoudelijk reageren.
De voorzitter:
Dat is goed. Dan gaan we dat zo doen.
Op verzoek van mevrouw Bouchallikh stel ik voor haar motie (36 254, nr. 10) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik kom op de motie op stuk nr. 11 van mevrouw Van Esch en mevrouw Hagen over wasmachines. Maatregelen op Europees niveau zijn in onze ogen effectiever, zoals we net al bespraken. We verwachten dat pakket eind mei. Daarin zullen naar verwachting ook de microplastics in textiel worden aangepakt. In Nederland worden microplastics al afgevangen bij de waterzuiveringsinstallaties.
De voorzitter:
Dus de motie wordt ontraden?
Staatssecretaris Heijnen:
Ja.
Ik kom op de motie op stuk nr. 12. Ik wil mevrouw Van Esch vragen om die aan te houden. Zoals eerder aangegeven, pleit ik er samen met mijn collega van LNV voor dat er bij kleding wordt aangegeven dat iets van dierlijke herkomst is, als dat het geval is. Ik zal de Europese Commissie bij de herziening van de verordening voor textielvezelbenamingen oproepen om dat meer specifiek te maken. De publicatie van die Europese herziening wordt aan het einde van dit jaar verwacht. In het BNC-fiche over de herziening van de verordening voor textielvezelbenamingen zal ik de Kamer informeren over de Nederlandse positie en over de inzet op duidelijke kledinglabels. Om die reden wil ik vragen om de motie aan te houden.
De voorzitter:
Kiest u voor aanhouden of ontraden?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Mag ik een vraag stellen? Dit antwoord werd net al gegeven, maar dat gaat over de transparantie van labels. Deze motie gaat echter niet over labels of de transparantie daarover. Er zijn drie aangenomen moties om überhaupt te stoppen met de import van kleding die gemaakt is van dieren. Dit is een heel ander onderwerp. Het antwoord matcht helemaal niet met de motie die hier voorligt. Dat vind ik een beetje lastig.
Staatssecretaris Heijnen:
De import zit niet in mijn portefeuille, dus hiermee overvraagt mevrouw Van Esch mij. Ik wil het best navragen en kijken of ik samen met de desbetreffende collega tot een appreciatie kan komen die meer recht doet aan haar motie, maar ik kan de motie op dit moment niet goed appreciëren op basis van de kennis die ik daarover in huis heb.
De voorzitter:
Het gaat nu ook om de adressering, mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik vind het prima als hier met de desbetreffende Minister over wordt overlegd, maar het gaat om het letterlijk uitvoeren van drie aangenomen moties in de Tweede Kamer. Die moties liggen er al een tijdje. Het gaat mij erom dat deze regering dit extra gaat oppakken, zodat we daadwerkelijk komen tot het weren van die producten uit Nederlandse winkels. Ik vind het prima om de motie aan te houden als er nog een andere appreciatie komt – dat vind ik niet erg – maar dit is wel iets anders dan etikettering.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik geloof dat we een heel klein beetje langs elkaar heen praten. De tekst die ik zie staan in de motie op stuk nr. 12 is: «verzoekt de regering te zorgen voor duidelijke kledinglabels zodat consumenten na het lezen ervan begrijpen wat er staat». Ik kan dat stuk ... Hebben we het dan over een andere motie?
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat denk ik wel.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik zal zo meteen nog even naar de juiste tekst kijken.
De voorzitter:
Maar we dienen nu te weten wat uw appreciatie is van de motie op stuk nr. 12, mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik moet sowieso vragen om de motie aan te houden, zodat ik eerst met LNV kan overleggen. Dat is voor mij nodig om een goede appreciatie te kunnen geven.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch, verlos ons.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Om verwarring te voorkomen – volgens mij zijn we langs elkaar heen aan het praten – houd ik de motie aan. Hopelijk komen we er nog op terug voordat we gaan stemmen. Dat zou ik wel fijn vinden.
De voorzitter:
Dat duurt toch nog een paar weken, dus dat is geen enkel probleem.
Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (36 254, nr. 12) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Dan gaan we nu naar de laatste motie, de motie op stuk nr. 13.
Staatssecretaris Heijnen:
De laatste motie gaat over de btw op producten. Ik gaf net al aan dat de Staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk is voor de btw. Vanuit de btw-richtlijn is er geen ruimte om op die diensten het nultarief toe te passen. In de btw-richtlijn worden alle mogelijkheden opgesomd waarvoor het nultarief zou kunnen worden gehanteerd. Reparatie valt daar op dit moment niet onder. Ik zou de motie dus op dit moment willen ontraden, maar ik kan me voorstellen dat mevrouw Van Esch nog even kijkt wat de ruimte hiervoor is bij mijn collega van Financiën.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat is een dubbel advies, maar ik snap dat het ingewikkeld is als ik nu een hele financiële vraag ga stellen aan deze Staatssecretaris. Is het dan slim om de motie aan te houden en nog even verder te bespreken wat er dan wel mogelijk is in financiële zin? Anders zou het zonde zijn. Het antwoord is nu «het kan niet», maar ik denk: laten we dan zoeken naar een optie waarbij het wel kan. De motie wordt volgens mij niet helemaal ontraden, maar laten we dan kijken wat er mogelijk is.
Staatssecretaris Heijnen:
Ik heb het antwoord nog even gecheckt bij LNV, maar die ruimte is er op dit moment niet. Als mevrouw Van Esch graag zoekt naar de ruimte om wel naar een nultarief te gaan, dan moet daar met het Ministerie van Financiën over worden gesproken. Dat staat haar natuurlijk vrij. Als dat haar doel is, kan ik me voorstellen dat het voor haar mogelijk verstandiger is om de motie aan te houden. Maar op dit moment zou ik de motie ontraden, omdat het op basis van de geldende regelgeving nu niet mogelijk is.
De voorzitter:
Ontraden dus, mevrouw Van Esch. Oké? Dank voor uw appreciatie, mevrouw de Staatssecretaris.
Dan gaan we nog even wat toezeggingen voorlezen. Er is een vijftal toezeggingen gedaan. Wil iedereen even goed meeluisteren of ze goed zijn geformuleerd?
− In het onderzoek naar belemmerende regelgeving dat eind 2023 wordt afgerond, wordt ook meegenomen welke inzamelmethode voor kleding de meeste grondstoffen oplevert. Dit was een toezegging aan de heer Haverkort.
De heer Haverkort (VVD):
Volgens mij is dat wel de juiste toezegging, maar gaat het niet om een onderzoek naar belemmerende regelgeving, maar om het onderzoek van Rijkswaterstaat naar de manier waarop wij inzamelmethoden kunnen optimaliseren.
De voorzitter:
Dat is goed. Het wordt aangepast, meneer Haverkort. Maak u geen zorgen.
− De Kamer ontvangt een overzicht van de stimuleringssubsidies. Dat was ook een toezegging aan de heer Haverkort.
De heer Haverkort heeft vandaag weer veel binnengetikt!
− De Kamer ontvangt binnen een maand een brief met een standpunt van de regering waarin de ambitie van het kabinet is verwoord ten aanzien van de verduurzaming van de kledingindustrie, inclusief de uitkomst van gesprekken met banken, als signaal naar het financierende bedrijfsleven en de kledingindustrie. Dit is ook een toezegging aan de heer Haverkort.
− Voor de zomer wordt de voortgangsrapportage naar de Kamer gestuurd waarin wordt ingegaan op de effecten van de landelijke campagne om de aankoop van tweedehands kleding te stimuleren. Dit is een toezegging aan mevrouw Van Esch.
− Voor het eind van het jaar ontvangt de Kamer de uitkomsten van de inventarisatie van wet- en regelgeving die belemmerend is voor circulaire bedrijfsmodellen. Ook dit is een toezegging aan de heer Haverkort.
Iedereen knikt tevreden, ook de Staatssecretaris. Zo is alles dus goed verwoord. Mevrouw Hagen is ook helemaal tevreden. Dan kunnen we een einde gaan maken aan dit mooie notaoverleg over het initiatief van mevrouw Hagen, «van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie». Nogmaals hartelijk dank namens eenieder hier, ook aan uw teamgenoot. Ik dank de Staatssecretaris voor haar beantwoording, haar adviserende rol en de appreciaties. Ik dank de mensen op de publieke tribune en ook de mensen die thuis hebben gekeken en geluisterd naar dit notaoverleg, inclusief de ouders van mevrouw Hagen, zo heb ik begrepen. Die hebben ook aan de buis gekluisterd gezeten. Ik dank de leden der Staten-Generaal, onze trouwe Kamerbode, de Dienst Verslag en Redactie en onze griffier. Ik wens u allen verder een gezegende dag toe. Dank u wel.
Sluiting 13.50 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36254-14.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.