36 252 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen)

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2022

Bijgevoegd ontvangt u, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie, de tiende incidentele suppletoire begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Kamerstuk 36 252). Het wetsvoorstel gaat vergezeld van een memorie van toelichting.

In deze incidentele suppletoire begroting worden budgetmutaties voorgesteld inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen.

Spoedige behandeling van deze ISB door de Tweede en Eerste Kamer is vereist vanwege de noodzaak dat de energiebedrijven uiterlijk op 15 december 2022 een voorschot op de te verlenen subsidie ontvangen, opdat zij het prijsplafond per 1 januari in werking kunnen laten treden. In het geval de autorisatie door de Tweede en Eerste Kamer van het in de ISB opgenomen benodigde budget niet voor genoemde datum verkregen is, doe ik een beroep op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet gelet op het maatschappelijk belang om het prijsplafond tijdig tot stand te brengen.

Zoals aangegeven in de kamerbrief Beantwoording vragen over tijdelijk prijsplafond (Kamerstuk 36 200, nr. 162) wordt het tijdelijke prijsplafond voor kleinverbruikers op dit moment nader uitgewerkt. De Minister voor Klimaat en Energie zal uw Kamer in december informeren over de definitieve uitwerking van het prijsplafond.

De genoemde uitwerkingsvragen met betrekking tot de te hanteren marge zorgen voor een additionele bron van onzekerheid in de budgettaire raming van de regeling. Vooralsnog wordt uitgegaan van de in die brief geformuleerde uitgangspunten. Deze raming van in totaal € 11,2 miljard, waarvan € 1,5 miljard in deze ISB budgettair is verwerkt, is nadrukkelijk een voorlopige, waarbij de feitelijke uitgaven hoger of lager zullen uitvallen afhankelijk van onder andere de prijsontwikkeling van de energieprijzen en het energieverbruik. Als op basis van aanvragen ingediend bij RVO.nl blijkt dat dit budget onvoldoende is, zal ik u hier nader over informeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven