36 243 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State en enige andere wetten in verband met enkele wijzigingen in het belang van integere, onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak, alsmede de regeling van enige andere onderwerpen

Nr. 19 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID EERDMANS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 18

Ontvangen 11 april 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I vervalt onderdeel E.

II

Artikel II, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0. In het eerste lid vervalt «de plaatsvervangers,».

2. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Rechterlijke ambtenaren als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1° tot en met 4°, van de Wet op de rechterlijke organisatie kunnen niet tevens zijn:

    • a. lid van de Staten-Generaal, en

    • b. in Nederland verkozen lid van het Europees Parlement.

3. De onderdelen 2, 3 en 4 vervallen.

III

In artikel II vervalt onderdeel B.

IV

Artikel III vervalt.

V

Artikel IV vervalt.

VI

Artikel V, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef alsmede het eerste onderdeel en de onderdeelsaanduiding «2.» vervallen.

2. Er wordt een lid toegevoegd» wordt vervangen door «Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd».

Toelichting

In de huidige Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is in Artikel 44 geregeld dat rechterlijke ambtenaren niet gelijktijdig het ambt van advocaat of notaris kunnen bekleden. Een van de uitzonderingen hierop zijn de plaatsvervangende rechters. Zij kunnen echter wel een beslissingsbevoegdheid toegekend krijgen als het gaat om de totstandkoming van een uitspraak of de inzet van rechterlijke bevoegdheden. Een advocaat kan als plaatsvervangend rechter een zaak toegewezen krijgen, waarin een kantoorgenoot partijvertegenwoordiger is of waarin een voormalig cliënt partij is.

Vanwege het feit dat de rechter elke schijn van partijdigheid moet vermijden, is de indiener van mening dat dit ook zou moeten gelden voor de plaatsvervangend rechter. Hetgeen dit amendement regelt.

Eerdmans

Naar boven